IP/02/1618
Brussel, 6 november 2002
Commissie keurt verordening goed die toekenning werkgelegenheidssteun
eenvoudiger moet maken
De Europese Commissie keurde vandaag een verordening over
werkgelegenheidssteun goed, waardoor het voor lidstaten eenvoudiger
moet worden initiatieven te nemen om banen te scheppen. Door deze
nieuwe verordening mogen lidstaten steun toekennen voor het scheppen
van nieuwe banen en voor de indienstneming van kwetsbare en
gehandicapte werknemers - zonder dat zij daarvoor vooraf toestemming
hoeven te vragen aan de Commissie. Voor langdurig werklozen en andere
kwetsbare werknemers kunnen de lidstaten gedurende één jaar tot 50%
van de loonkosten en verplichte socialezekerheidsbijdragen voor hun
rekening nemen. Voor gehandicapten kunnen lidstaten tot 60% van deze
kosten op zich nemen. Deze nieuwe verordening sluit andere vormen van
werkgelegenheidssteun niet uit, maar die steun moet wel worden
aangemeld en zal door de Commissie van geval tot geval worden
onderzocht.
"Deze verordening maakt het mogelijk de maatregelen die de lidstaten
nemen om banen te scheppen, sneller door te voeren. Maatregelen zullen
niet langer bij de Commissie moeten worden aangemeld wanneer ze
voldoen aan de voorwaarden uit de verordening. De verordening ligt ook
in de lijn van de oproep van de lidstaten om subsidies aan
afzonderlijke ondernemingen terug te dringen, omdat dergelijke
subsidies een groter gevaar op concurrentieverstoring inhouden. De
voorkeur moet uitgaan naar financiering die geen individuele
ondernemingen steunt, maar algemene doelstellingen zoals
werkgelegenheid, KMO's of risicokapitaal", zo verklaarde de heer Mario
Monti, Europees Commissaris voor mededingingsbeleid. Commissaris Anna
Diamantopoulou, die nauw bij de totstandkoming van deze verordening
betrokken was, voegde daar nog aan toe: "Met deze verordening hebben
we het juiste 'Lissabon-evenwicht' gevonden tussen een level playing
field voor ondernemingen en een echte stimulus voor het in dienst
nemen van probleemgroepen op de arbeidsmarkt in de EU, zoals langdurig
werklozen, jongeren of oudere werknemers."
Het bevorderen van de werkgelegenheid is een van de centrale
beleidsdoelstellingen van de nationale regeringen in de Europese Unie,
aangezien het aantal werklozen in de groep van vijftien landen koppig
blijft steken op een hoog niveau. Het probleem is bijzonder acuut voor
langdurig werklozen, laagopgeleiden, jongeren op zoek naar een eerste
baan, minderheden en gehandicapten. Daarom moeten werkgevers
financiële stimuli krijgen, meestal in de vorm van verlaagde
socialezekerheidsbijdragen.
Door deze verordening geldt voor bepaalde soorten staatssteun tot een
bepaald bedrag een zogenaamde groepsvrijstelling, waardoor de
lidstaten dit soort steun niet langer ter goedkeuring aan de Commissie
hoeven voor te leggen. Een en ander sluit aan bij de doelstelling van
de Commissie om de regels inzake staatssteun te moderniseren en te
vereenvoudigen en om overbodig papierwerk uit te schakelen. Dit is een
doelstelling uit Verordening 994/98 van de Raad, die de Commissie
machtigt groepsvrijstellingen vast te stellen voor bepaalde soorten
steun.
Talrijke maatregelen inzake werkgelegenheidsbeleid vormen helemaal
geen staatssteun, zoals bijvoorbeeld steun die wordt toegekend aan de
werklozen zelf (bv. voor omscholing) of omdat de steunmaatregelen
zonder onderscheid van toepassing zijn op alle werknemers in een
bepaalde lidstaat - de zogenaamde algemene maatregelen.
Bij deze verordening gaat het over selectieve maatregelen, die
uitsluitend in een bepaalde regio of in bepaalde sectoren kunnen
worden toegepast.
De verordening betreft de twee soorten werkgelegenheidssteun waarmee
de Commissie de laatste jaren het vaakst te maken kreeg: steun voor
het scheppen van nieuwe banen en steun om de werkgelegenheid voor
kwetsbare en gehandicapte werknemers te bevorderen. Daarnaast zijn er
natuurlijk nog andere soorten werkgelegenheidssteun, zoals steun om
bestaande banen te behouden of steun om arbeidsherverdeling aan te
moedigen. De verordening verbiedt dit soort steun niet. Hij moet
gewoon bij de Commissie worden aangemeld om de effecten ervan op de
mededinging na te gaan. Zo wordt steun om bestaande banen te behouden
soms toegekend aan ondernemingen in financiële moeilijkheden, en
daarom dient onderzocht of dit soort steun niet ten koste gaat van
concurrerende ondernemingen.
De verordening bevat plafonds voor maatregelen om banen te scheppen en
om werkgelegenheid voor kwetsbare en gehandicapte werknemers te
bevorderen. Deze plafonds zijn bedoeld om een passend evenwicht te
bewaren tussen de noodzaak de werkgelegenheid te stimuleren en het
risico op "dood gewicht" (subsidies voor werkgevers die mensen toch in
dienst zouden nemen) en verdringingseffecten (subsidies voor
'gesteunde' werknemers gaan ten koste van 'niet-gesteunde'
werknemers).
Dit initiatief ligt in de lijn van de conclusies van de Europese Raad,
die bij diverse gelegenheden heeft opgeroepen tot een
accentverschuiving van steun aan individuele ondernemingen of sectoren
naar het aanpakken van horizontale doelstellingen van
gemeenschappelijk belang. Hierdoor krijgen de lidstaten meer
flexibiliteit bij het uitwerken en doorvoeren van maatregelen ten
behoeve van de werkgelegenheid. Ook helpt dit initiatief om de
werkgelegenheidsdoelstellingen van de Europese Raad van Lissabon
(2000) te halen.
Steun voor het scheppen van banen
Om het scheppen van nieuwe banen mogelijk te maken, kan dankzij deze
nieuwe regels een kleine onderneming in een steungebied (bv. in het
oosten van Duitsland) voor nieuwe werknemers gedurende twee jaar het
equivalent besparen van 50% van de loonkosten en verplichte
socialezekerheidsbijdragen. Hoeveel steun mag worden toegekend, wordt
bepaald door de vraag of de banen geschapen worden in een steungebied
en wat de regionale-steunplafonds in elk van deze gebieden zijn.
Maar misschien willen lidstaten het scheppen van banen ook buiten
steungebieden - in rijke gebieden - aanmoedigen. Omdat voor kleine
ondernemingen de kosten om nieuwe werknemers in dienst te nemen hoger
liggen, hebben deze ondernemingen recht op meer steun dan middelgrote
ondernemingen. Daarentegen worden grote ondernemingen niet met deze
lasten geconfronteerd, zodat ook geen steun mogelijk is voor grote
ondernemingen die buiten een steungebied zijn gevestigd. De
steunpercentages zijn dezelfde als die voor investeringssteun in het
kader van de regels voor KMO's.
Kwetsbare werknemers
Om de indienstneming van langdurig werklozen en andere kwetsbare
werknemers aan te moedigen, kunnen lidstaten ondernemingen gedurende
één jaar tot 50% van de loonkosten en verplichte
socialezekerheidsbijdragen vergoeden. Kwetsbare werknemers zijn onder
meer:
* jongeren van minder dan 25 of die twee jaar na een voltijdse
opleiding nog geen baan hebben gevonden;
* wie ouder is dan 50 en geen baan heeft of deze dreigt te
verliezen;
* wie geen diploma hoger middelbaar onderwijs heeft behaald, en geen
baan heeft of deze dreigt te verliezen;
* langdurig werklozen (gedefinieerd als personen die gedurende 12
van de voorbije 16 maanden werkloos zijn geweest);
* migrerende werknemers en leden van etnische minderheden;
* alleenstaande ouders;
* drugverslaafden en ex-gevangenen;
* herintreders op de arbeidsmarkt na een afwezigheid van meer dan
twee jaar (bv. om kinderen op te voeden of om te zorgen voor een
familielid);
* vrouwen in gebieden met hoge werkloosheid.
Daarnaast is er nog een clausule die de Commissie de mogelijkheid
biedt om andere categorieën werknemers als kwetsbaar aan te merken -
na aanmelding door de betrokken lidstaat.
Personen met een handicap
Om meer gehandicapten aan een baan te helpen, kan de overheid
gedurende één jaar tot 60% van de loonkosten en verplichte
socialezekerheidsbijdragen op zich nemen, wanneer een onderneming
besluit gehandicapten in dienst te nemen. (De precieze definitie van
het begrip "gehandicapte werknemers" wordt daarbij aan de lidstaten
overgelaten.) Bovendien kan steun worden toegekend ter compensatie van
lagere productiviteit, voor de aanpassing van de bedrijfsruimten en
voor speciale bijstand.
Deze verordening loopt af in 2006, gelijktijdig met de huidige regels
voor de Europese Structuurfondsen.