Provincie Noord-Brabant


Brabantlaan 1
Postbus 90151
5200 MC 's-Hertogenbosch
Telefoon (073) 681 28 12
Fax (073) 614 11 15
info@brabant.nl
www.brabant.nl
Bank ING 67.45.60.043
Postbank 1070176
Persbericht


Onderzoek arbeidsparticipatie in Brabant wijst uit:

Brabantse gemeenten nog niet klaar arbeidsmarktbeleid

Brabant heeft te maken met een groeiende groep moeilijk bemiddelbare werkzoekenden. De gemeenten in Brabant hebben als nieuwe taaak deze mensen te begeleiden naar een baan. Ze zijn daar nog niet klaar voor. Meer dan de helft van de middelgrote en kleine gemeenten in Brabant heeft hiervoor nog geen beleid. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat zij uiterlijk in 2003 een sluitende aanpak hebben. Dat blijkt uit een onderzoek naar arbeidsparticipatie dat in opdracht van de provincie Noord-Brabant is uitgevoerd door het PSW arbeidsmarktadvies, PON, en ETIN Adviseurs.

Het onderzoek is op 6 november aangeboden aan de gedeputeerde voor economische zaken en arbeidsmarktbeleid in de provincie Noord-Brabant, O. Hoes. Het onderzoek heeft als thema de gemeentelijke regiefunctie bij toeleiding naar de arbeidsmarkt van mensen met een bijstandsuitkering. Een actueel thema omdat gemeenten hier nieuwe verantwoordelijkheden en mogelijkheden hebben

Klemmend beroep
Gedeputeerde Hoes deed in een eerste reactie een oproep aan de gemeenten om in actie te komen om de achterstand daadwerkelijk aan te pakken. "Er gebeurt al wel veel, maar er moet nog veel gebeuren. De aanpak moet niet alleen vanuit het individu gericht zijn, maar ook afgestemd met de werkelijke behoefte bij het bedrijfsleven; vraaggestuurd. Gemeenten moeten op dit vlak meer met elkaar en met andere partijen zoals het onderwijs, samenwerken. De oplopende werkloosheid vraagt om een afgewogen inzet van de beschikbare middelen en instrumenten", aldus Hoes.
De scholings- en ontwikkelingsfondsen van werkgevers en werknemers zouden volgens hem sneller en in grotere mate beschikbaar moeten komen om met name herintredende laaggeschoolde baanlozen de nodige scholing te geven. Hiermee wordt voorkomen dat in tijden van economische neergang deze groep weer snel op straat staat zonder de benodigde goede opleidingen. "De sociale partners hebben ook voor dit speciefieke doel grote sommen geld opzij gezet. De fondsen worden omgeven door een te strakke regelgeving. Ik doe een klemmend beroep op de sociale partners, de beheerders van die fondsen, om serieus te kijken of die kunnen worden aangesproken", aldus gedeputeerde Hoes.

Positie langdurig werklozen
Het afgelopen jaar is het aantal baanlozen in Brabant gestegen. Het aantal langdurig baanlozen onder hen, dat tussen 2001 en 2002 daalde, blijft stabiel. Maar onder de huidige economische vooruitzichten komt de positie van de langdurig baanlozen mogelijk extra onder druk te staan. Vooral onder ouderen is de langdurige baanloosheid hoog. De werkende beroepsbevolking en de langdurig baanloze beroepsbevolking vergrijst sterk.
Ook vrouwen en etnische minderheden zijn fors oververtegenwoordigd onder de langdurige baanlozen.
Het grootste deel van de langdurig baanlozen is moeilijk bemiddelbaar. Onder kortdurend baanlozen concentreert de stijging zich bij werkzoekenden die moeilijk bemiddelbaar zijn. Brabant heeft dus te maken met een groeiende groep moeilijk bemiddelbare werkzoekenden.

Aanbevelingen
Het onderzoek naar de arbeidsparticipatie wordt afgesloten met een aantal aanbevelingen voor de gemeenten. Zo wordt gesteld dat de feiten omtrent het grote aandeel ouderen, allochtonen en vrouwen in het bestand van langdurig baanlozen zo langzamerhand bekend zijn en worden gemeenten opgeroepen nu actief beleid te maken om daar wat aan te doen. Gemeenten moeten vooral gebruik te maken van de kennis die zowel landelijk als provinciaal beschikbaar is. Zo heeft de provincie Noord-Brabant in verschillende programma's ervaring opgedaan met projecten voor doelgroepen. Daarnaast biedt de provincie mogelijkheden om aan programma's deel te nemen als het integraal programma Bevordering Arbeidsparticipatie, het programma Lokaal Sociaal Beleid met daarin speciaal aandacht voor etnische minderheden en het programma Ontgroening en Vergrijzing waarin aandacht is voor de positie van ouderen op de arbeidsmarkt.