D66

Blijf van de mavo af, verbeter vmbo

Kennisontwikkeling

Ursie Lambrechts
Artikel uit BN/DeStem van 06-11-2002

06-11-2002 - De mavo afschaffen lost de grote problemen van het vmbo in elk geval niet op. In plaats van ouders en leerlingen het recht te ontzeggen voor de mavo te kiezen, moeten de gebreken van het vmbo zelf aangepakt worden. Dat betekent scholen beter toerusten en voorbereiden.

Afgelopen woensdag is in de Tweede Kamer het vmbo aan de orde gekomen. Ook daar is de positie van de zelfstandige mavo's en de mavo-afdelingen van havo/vwo-scholen weer ter discussie gesteld, zoals de Brabantse gedeputeerde R. Augusteijn onlangs deed.

Feit is dat er nog veel mis is met de huidige gang van zaken rondom het vmbo. Maar de veronderstelling dat al die problemen op te lossen zijn door de enkele nog resterende zelfstandige mavo's en de mavo-afdelingen die onderdeel zijn van mavo/havo/vwo scholen af te schaffen, berust op een ernstige misvatting, die niet onweersproken kan blijven. Weliswaar heeft de demissionaire minister van Onderwijs Van der Hoeven laten weten niet van zins te zijn deze mavo's op te heffen, maar duidelijk is wel dat deze gedachte terrein wint. Ook in de Haagse politiek. De mavo's die geen onderdeel uitmaken van het vmbo zijn zeer populair.

In plaats van goed te kijken naar wat de oorzaak van die groeiende belangstelling voor de mavo is, wordt de keuze veroordeeld. Over de motieven voor die keuze wordt uitsluitend denigrerend gedaan. Ouders zouden niet weten wat goed is voor hun kinderen. De voorkeur voor de mavo zou een elitaire keuze zijn van ouders die hun kinderen liever ongelukkig op de mavo zien zitten dan gelukkig op het vmbo. Met als klap op de vuurpijl het verwijt dat het eigenlijk de schuld van deze ouders is dat het vmbo in de problemen verkeert. Op hun kinderen rust nu de dure plicht het niveau van het vmbo-onderwijs op te vijzelen.

Bizar
Deze manier van denken is even bizar als de gedachte dat de problemen in de grote steden in een klap opgelost kunnen worden door alle inwoners uit de dorpen te dwingen naar de grote stad te verhuizen. Er is toch geen zinnig mens die dat werkelijk denkt? Waarom dan wel wanneer het scholen betreft? Onvermijdelijk dringt zich de vraag op: wat moet hier eigenlijk gered worden, het systeem of de leerling?

Als het waar is dat 60 procent van de mavo-leerlingen niet voor het vmbo wenst te kiezen, zolang er nog ergens een zelfstandige mavo of scholengemeenschap met mavo in de buurt is, geeft dat toch ook aan dat het beeld bestaat dat er het een en ander mis is. En dat is helaas geen onverwacht nieuws. Uit onderzoek is al eerder gebleken dat het vmbo gestart is terwijl een groot aantal scholen (30 procent) er niet of onvoldoende klaar voor was. Dat betekent dat meer dan 150.000 leerlingen begonnen zijn aan een opleiding terwijl hun school er onvoldoende op was voorbereid. De lesmethodes waren wederom niet op tijd beschikbaar. Op de helft van de scholen was bij de start in 2001 voor een of meer vakken geen geschikte methode voorhanden. Bovendien is de totstandkoming van vmbo's gepaard gegaan met schaalvergroting door fusies van scholen, vbo met mavo en lom/mlk. Geen ouder die daar nog op zit te wachten.

Daarnaast heeft ook het vmbo wederom veel last van de Nederlandse onderwijsvernieuwingsziekte: overladen examenprogramma's. Drie jaar geleden heeft de Onderwijsraad hier uitdrukkelijk voor gewaarschuwd: 'onuitvoerbaar voor leraar en leerling'. Behalve D66 was er toen niemand die wilde luisteren. Gevolg is dat steeds meer leerlingen de school dreigen te verlaten zonder diploma.

Oplossing
Als oplossing daarvoor werd onlangs het leer-werktraject gecreëerd. Natuurlijk is het goed dat er een onorthodoxe route bestaat voor die leerlingen die op geen andere manier te motiveren zijn. Maar voor de populariteit van de leer-werktrajecten geldt - net als voor de groei van de mavo - dat het de gebreken van het reguliere vmbo-programma zijn die deze populariteit veroorzaken.
Naast 117 mavo/havo/vwo scholen resteren nu nog slechts 25 zelfstandige mavo's, ofschoon de belangstelling daarvoor groot is. Met succes uitgeroeid zou je kunnen zeggen.

En waarom?
Het is ongetwijfeld waar dat matige leerlingen zich optrekken aan betere leerlingen en dat het daarom wenselijk is om leerlingen van verschillende niveaus in het vmbo te hebben. Maar is dat voldoende reden om de mavo maar helemaal af te schaffen en deze leerlingen te dwingen zich aan te sluiten bij het vmbo? Met welk recht zeggen we dat andere vmbo-leerlingen zich aan deze mavo-leerlingen moeten kunnen optrekken, terwijl we de mavo-leerlingen het recht ontzeggen zich aan havo- en vwo-leerlingen op te trekken?

Nog steeds stroomt zo'n 10 procent van de mavo-leerlingen door naar het havo. Ongetwijfeld vinden ouders het een prettig idee ook die optie open te houden. Hoe kort is het nog maar geleden dat deze vorm van doorstromen een gulden route werd genoemd? Waarom is er geen enkele erkenning voor de mogelijkheid dat er wel degelijk ook mavo-kinderen zijn die een meer theoretische belangstelling hebben? Ons Nederlandse onderwijs staat maar twee typen leerlingen toe: theoretische leerlingen (met een hoog niveau) en praktische leerlingen (met een laag niveau). Kinderen met een oprechte wetenschappelijk belangstelling en desalniettemin een lager niveau worden niet bediend. Net zo min als de vwo'er die graag een aantal praktische vakken zou willen doen.

Elders in de wereld bestaan wel degelijk programma's die hier beter op inspelen. Ik noem het Internationale Baccalaureaat, dat naast theoretische ook praktijkvakken op verschillende niveaus kent. In Engeland wordt thans, na een blamerend examenschandaal, de mogelijkheid verkend om deze internationaal erkende vorm van voortgezet onderwijs niet uitsluitend over te laten aan particuliere scholen, maar binnen het bereik te brengen van het publieke bestel en daarmee toegankelijk te maken voor alle leerlingen. Het is hoog tijd dat ook Nederland voor dit type oplossingen over de grens kijkt.

De mavo afschaffen lost de grote problemen van het vmbo in elk geval niet op. In plaats van ouders en leerlingen het recht te ontzeggen voor de mavo te kiezen, moeten de gebreken van het vmbo zelf aangepakt worden.
Dat betekent scholen beter toerusten en voorbereiden. Minder overladen eindexamenprogramma's. De basis-beroepsgerichte leerweg minder theoretisch maken, meerdere niveaus invoeren, de doorstroming naar het mbo waarborgen en kleinschalige opvang.

Zo'n aanpak, gebaseerd op het versterken van het vmbo, zal ouders eerder overtuigen dan het hanteren van de botte bijl door hun kinderen de toegang tot zelfstandige mavo's en mavo/havo/vwo-scholen te ontzeggen.

Ursie Lambrechts is lid van de Tweede Kamer voor D66.