IP/02/1616
Brussel, 6 november 2002
Naar een communautaire aanpak van de nucleaire veiligheid in de EU
De Europese Commissie heeft vandaag een volledig nieuw pakket
maatregelen voorgesteld om in de Europese Unie tot een communautaire
aanpak te komen van zowel de nucleaire veiligheid als de continuïteit
van de voorziening. Deze voorstellen betreffen de veiligheid van
nucleaire installaties die in bedrijf zijn of worden ontmanteld, het
beheer van radioactief afval en de handel in nucleair materiaal met
Rusland. Er moeten gemeenschappelijke normen worden ingevoerd met de
nodige controlemechanismen om te waarborgen dat deze
veiligheidscriteria, die op het grondgebied van de EU kracht van wet
hebben, uniform worden toegepast. "Het is onze verantwoordelijkheid te
zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak van de nucleaire veiligheid
en het beheer van afval: de Europese burgers zouden het ons niet
vergeven wanneer de EU op dit gebied passief zou blijven", aldus
Loyola de Palacio, vice-voorzitster van de Commissie belast met
energie en vervoer. "Los van de keuzen die de lidstaten op
energiegebied maken, is een coherente actie van de EU in deze sector
noodzakelijk, zeker gezien de op handen zijnde uitbreiding. De lacunes
in de communautaire wetgeving inzake nucleaire veiligheid moeten
worden opgevuld", voegde zij daaraan toe.
De EU heeft in het kader van het in 1957 ondertekende Euratom-Verdrag
een belangrijk rechtsinstrument in de kernenergiesector aangenomen,
met name met de invoering van een dienst die nucleaire installaties op
Europees niveau controleert. Merkwaardig genoeg is er geen enkele norm
voor de nucleaire veiligheid opgesteld, ondanks de voornaamste
taakstelling van het Euratom-Verdrag, erop toezien dat nucleaire
installaties onder goede veiligheidsomstandigheden worden
geëxploiteerd.
Met het oog op de uitbreiding heeft de Europese Raad van Keulen in
juni 1999 aan de Commissie gevraagd erop toe te zien dat er in Midden-
en Oost-Europa hoge veiligheidsnormen worden toegepast(1)
. Vervolgens heeft de Europese Raad van Laken, in december 2001,
gevraagd om regelmatige verslagen over de nucleaire veiligheid in de
EU. Een nieuw communautair referentiekader voor normen voor de
nucleaire veiligheid is dan ook noodzakelijk. "Het zou op zijn minst
paradoxaal zijn, wanneer de EU toezicht uitoefent op de nucleaire
veiligheid in de nieuwe lidstaten en niet in de gehele uitgebreide
EU", aldus Loyola de Palacio.
Daarom heeft de Commissie vandaag een mededeling aangenomen met een
reeks samenhangende, elkaar aanvullende maatregelen in het kader van
het Euratom-Verdrag, met als doel een werkelijk communautaire aanpak
van de nucleaire veiligheid te bewerkstelligen en de continuïteit van
de voorziening te verbeteren.
Deze mededeling gaat vergezeld van twee ontwerp-voorstellen voor
richtlijnen inzake de veiligheid en het beheer van afval en een
ontwerp-besluit inzake een overeenkomst tussen Euratom en de Russische
Federatie.
Een communautaire aanpak van de veiligheid
Met betrekking tot de veiligheid heeft de Commissie twee teksten
aangenomen:
* een ontwerp-voorstel voor een kaderrichtlijn(2) waarin de
fundamentele verplichtingen en algemene beginselen op het gebied
van de veiligheid van nucleaire installaties die in bedrijf zijn
of worden ontmanteld, worden vastgesteld.
De richtlijn voert gemeenschappelijke veiligheidsnormen in met
controlemechanismen die moeten waarborgen dat in de gehele uitgebreide
Unie gemeenschappelijke methodes en criteria worden toegepast. Elke
lidstaat moet beschikken over een veiligheidsinstantie die volledig
onafhankelijk te werk gaat. Het gemeenschappelijk referentiekader voor
de veiligheidsnormen wordt gebaseerd op internationaal erkende
beginselen en geeft deze kracht van wet. Deze benadering, die
vergelijkbaar is met hetgeen is gebeurd op het gebied van de maritieme
veiligheid of de veiligheid van de luchtvaart, biedt het voordeel dat
er een verbindend communautair kader komt met een gemeenschappelijk
controle- en interpretatiecriterium.
De communautaire controle houdt in dat wordt geverifieerd op welke
wijze de veiligheidsinstanties hun taak vervullen. Om in de nucleaire
installaties een hoog veiligheidsniveau te handhaven, is deze
coördinatie van de nationale systemen in een communautair kader een
vereiste. Het doel is niet ter plaatse de veiligheid van de nucleaire
installaties te gaan controleren en zeker niet een Europees
inspecteurscorps op te richten: het idee is dat er een peer
review-systeem in het leven wordt geroepen om de controleurs te
controleren.
Bovendien kan de nucleaire veiligheid alleen worden gewaarborgd
wanneer er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Zo bevat de
richtlijn, met name voor de ontmanteling van nucleaire installaties,
communautaire voorschriften voor het aanleggen, het beheer en het
gebruik van ontmantelingsfondsen die moeten waarborgen dat er
voldoende middelen beschikbaar zijn om de ontmantelingsoperaties zo
uit te voeren dat de bevolking en het milieu zijn beschermd tegen
ioniserende straling. Deze fondsen, die zeer groot kunnen zijn, moeten
zo worden opgezet dat de beschikbaarheid ervan onder alle
omstandigheden gegarandeerd is. De Commissie zal op basis van door de
lidstaten verschafte gegevens regelmatig verslag uitbrengen en zo
nodig maatregelen treffen om een oplossing te vinden voor abnormale
situaties. Er komt een overgangsperiode (drie jaar vanaf de
inwerkingtreding van de richtlijn) om alle staten de gelegenheid te
geven de nodige aanpassingen door te voeren.
* een ontwerp-voorstel voor een richtlijn inzake radioactief afval
die ertoe moet bijdragen dat er binnen een redelijke termijn een
duidelijke, transparante oplossing wordt gevonden voor de
verwerking van radioactief afval.
In het voorstel staat geologische opberging van het afval centraal, de
techniek die bij de huidige stand van de wetenschap de meeste
zekerheid biedt. De lidstaten moeten volgens een bepaald tijdschema
nationale programma's vaststellen voor de opberging van radioactief
afval, met name de opberging van hoogactief afval op grote diepte.
Voor hoogactief afval moet uiterlijk in 2008 een opberglocatie worden
gekozen (op nationaal niveau of door een aantal lidstaten samen) die
uiterlijk in 2018 operationeel moet zijn. Voor laagactief en
kortlevend afval moet uiterlijk in 2013 een opberglocatie zijn
gerealiseerd.
De Commissie heeft tevens vastgesteld dat de middelen die worden
toegewezen aan onderzoek op het gebied van het afvalbeheer,
ontoereikend zijn ondanks de inspanningen van het Gemeenschappelijk
Centrum voor Onderzoek. Eén van de doelstellingen van het
richtlijnvoorstel is dan ook het onderzoek te ondersteunen en verder
uit te breiden en de nationale onderzoekprogramma's beter te
coördineren. De Commissie is van plan om in een later stadium in
overleg met de industrie en de lidstaten voor te stellen om een
gemeenschappelijke onderneming op te richten overeenkomstig hoofdstuk
5 van het Euratom-Verdrag, die tot doel krijgt de financiële middelen
voor het onderzoek op het gebied van radioactief afval, die afkomstig
zijn van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, de lidstaten en
het bedrijfsleven, te beheren en te coördineren.
Verbetering van de continuïteit van de voorziening
De Commissie legt aan de Raad een ontwerp-besluit voor waarbij de
Commissie wordt gemachtigd om te onderhandelen over een overeenkomst
tussen Euratom en de Russische Federatie inzake de handel in nucleair
materiaal. Sinds 1992 heeft het Voorzieningsagentschap van Euratom
zich genoodzaakt gezien een beleid te voeren dat gericht was op
diversifiëring van de leveringsbronnen om een te grote afhankelijkheid
van de Russische Federatie te vermijden. Met de uitbreiding komen er
nog meer civiele kerncentrales in de EU: het tot dusverre gevoerde
voorzieningsbeleid moet met het oog op deze ontwikkeling worden
aangepast.
In de overeenkomst waarover met Rusland zal worden onderhandeld, moet
rekening worden gehouden met de situatie op de markt in de uitgebreide
EU en de specifieke betrekkingen tussen de kandidaat-lidstaten en de
Russische Federatie op dit gebied en moeten de belangen van de
Europese verbruikers en de levensvatbaarheid van de Europese
industrie, met name de verrijkingsindustrie, worden gewaarborgd. Op de
laatste topbijeenkomst tussen de EU en Rusland, op 29 mei 2002 in
Moskou, hebben beide partijen zich ertoe verbonden "een voor beide
partijen aanvaardbare oplossing te vinden", "in overeenstemming met
artikel 22 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en in
het kader van de uitbreiding van de EU". Deze overeenkomst zal een
nieuw concreet element vormen in de energiedialoog met Rusland die in
oktober 2000 is begonnen. Voor de Europese Unie is dit tevens een goed
ogenblik om de Russische regering erop opmerkzaam te maken dat het
aanknopen van onderhandelingen over de handel in nucleair materiaal
tegelijkertijd de aanzet zou moeten geven tot concreet overleg over de
veiligheid van de centrales van de eerste generatie die in Rusland nog
in bedrijf zijn.
http://europa.eu.int/comm/energy/nuclear/new_package.htm
(1)
Op grond van dit mandaat hebben de Commissie en de Raad acht reactoren
aangewezen, Kozloduy 1 tot en met 4, Ignalina 1 en 2, Bohunice 1 en 2,
die moeten worden gesloten.
(2)
Formeel zijn beide richtlijnvoorstellen gebaseerd op artikel 31 van
het EURATOM-Verdrag. Daar is bepaald dat de Commissie basisnormen
opstelt na advies van een groep personen, aangewezen door het
Wetenschappelijk en Technisch Comité uit wetenschappelijke deskundigen
van de lidstaten, en van het Economisch en Sociaal Comité. Deze
voorstellen worden voorgelegd aan de Raad, die de normen na
raadpleging van het Europees Parlement vaststelt met gekwalificeerde
meerderheid van stemmen.