Ministerie van Financiën

Directie Wetgeving Directe Belastingen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

11 november WDB 2002-00711 2002

Onderwerp

Codificatiebesluit hulpmiddelen

Naar aanleiding van het algemeen overleg van 6 november jongstleden met de vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport uit de Tweede Kamer over het codificatiebesluit hulpmiddelen verstrek ik u bij deze nadere informatie. Op verzoek van de aanwezige leden bereikt deze brief u uiterlijk zaterdag 9 november aanstaande en zal elektronisch ook reeds in voorbereiding op een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Financiën op maandag 11 november aan de leden van deze commissie worden verstrekt. Deze leden hebben verzocht om mogelijke uitbreidingen van het aanmerken van zaken en aanpassingen (niet zijnde woningaanpassingen) als hulpmiddelen uit te werken en hun budgettair beslag weer te geven. Verder is verzocht om een aantal casusposities uit te werken met betrekking tot woningaanpassingen als hulpmiddel, in deze casusposities wordt met name aandacht besteed aan de bepaling van een eventuele waardevermeerdering van de woning. Tot slot wordt aandacht besteed aan de, per 1 januari 2002 ingevoerde, vermenigvuldigingsfactoren.

Codificatiebesluit hulpmiddelen

Naar aanleiding van het rapport van de interdepartementale werkgroep inkomenspositie gehandicapten en chronisch zieken is besloten tot de codificatie van de jurisprudentie met betrekking tot hulpmiddelen. Het oogmerk van deze codificatie is een verduidelijking van de mogelijkheden met betrekking tot hulpmiddelen. Gecodificeerd is met name een resolutie over woningaanpassingen. Aan deze resolutie is in de jurisprudentie in een aantal gevallen een krappe uitleg gegeven die niet overeenkomt met de strekking van de resolutie. Het voorliggende concept-besluit legt de huidige stand van zaken in beleidsbesluiten en jurisprudentie, met betrekking tot woningaanpassingen als hulpmiddel en andere hulpmiddelen, vast in regelgeving. Bij het opstellen van de codificatie is de lijn in de jurisprudentie en beleidsbesluiten gevolgd, voorzover de lijn in de jurisprudentie niet eenduidig was, zijn de belangen van de belastingplichtige over het algemeen voorop gesteld. Het betreft een ruimhartige codificatie.

Mogelijke uitbreidingen overige hulpmiddelen

De leden hebben gevraagd de mogelijkheden voor uitbreiding van het voorgestelde artikel 20a, eerste lid, onderdeel b, Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 weer te geven. In dit onderdeel wordt het in de jurisprudentie doorgaans gebruikte criterium "van een zodanige aard zijn dat zij (de zaak of aanpassing) alleen door zieke of invalide personen plegen te worden gebruikt" vastgelegd. Dit criterium wordt evenwel alleen toegepast als het zaken betreft die niet dienen om een elementaire lichaamsfunctie over te nemen. Wanneer een zaak of aanpassing een elementaire lichaamsfunctie overneemt, hoeft deze niet een zodanige aard te hebben dat deze alleen door zieke of invalide personen pleegt te worden gebruikt, maar kwalificeert de uitgave direct.

Bij zaken of aanpassingen die ook buiten verband met een handicap plegen te worden aangewend is het voor de Belastingdienst bijna onmogelijk te beoordelen of het middel in concrete gevallen in verband met de handicap is aangeschaft of niet. De Belastingdienst is niet geëquipeerd om bijvoorbeeld te bepalen of een belastingplichtige in een concreet geval een auto koopt met stuurbekrachtiging in verband met een handicap of vanuit persoonlijke voorkeur. De Belastingdienst zou in dat geval moeten bepalen of de belastingplichtige wanneer er geen sprake zou zijn van een handicap niet ook een auto met stuurbekrachtiging zou hebben gekocht. Een soortgelijke (medische) toets kan wel plaatsvinden door daartoe geëigende instanties (zoals bijvoorbeeld gebeurt bij de Wet voorzieningen gehandicapten). Vanuit het oogpunt van de taak van de Belastingdienst en de vangnetfunctie van de buitengewone uitgaven is het niet mogelijk (en ook niet gewenst) de Belastingdienst in elk concreet geval te laten toetsen in hoeverre de aanschaf van een bepaald middel verband houdt met ziekte of handicap. Voor de uitvoering is het derhalve van groot belang dat het criterium of een middel van zodanige aard is dat het alleen door personen met een ziekte of handicap pleegt te worden aangewend niet wordt afgeschaft.

Wanneer dit criterium zou worden afgeschaft, bedragen de budgettaire kosten, mede afhankelijk van moeilijk voorspelbare gedragseffecten van burgers, circa ¤ 5 mln. Dit budgettair beslag wordt grotendeels veroorzaakt doordat gebruiksvoorwerpen die een belastingplichtige normaal ook zou aanschaffen dan voortaan ook als hulpmiddel kunnen worden aangemerkt. De andere mogelijke uitbreidingen die door de chronisch zieken en gehandicaptenraad zijn voorgesteld leiden eveneens tot het loslaten van het criterium "van een zodanige aard zijn dat zij (de zaak of aanpassing) alleen door zieke of invalide personen plegen te worden gebruikt"; het geraamde budgettair beslag zal derhalve niet afwijken van bovenstaande raming.

Het in de tekst van het voorgestelde artikel 20a, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 weglaten van het woord "alleen" ("van een zodanige aard zijn dat zij (de zaak of aanpassing) alleen door zieke of invalide personen plegen te worden gebruikt" heeft weinig effect. Door het gebruik van het woord "plegen" in het criterium wordt bewerkstelligd dat bijvoorbeeld een ziekenhuisbed nog steeds als hulpmiddel kan worden aangemerkt, zelfs als dit door een enkele persoon zonder ziekte of handicap wordt gebruikt. Aangezien dit de duidelijkheid van de tekst zou bevorderen kunnen de woorden "alleen" en "plegen" vervangen worden door bijvoorbeeld het woord "voornamelijk".

Casusposities woningaanpassingen

De leden hebben gevraagd om een aantal uitgewerkte casussen om met name de problematiek bij waardestijging of waardedaling van de woning te verhelderen. In deze casussen wordt onderzocht tot welk bedrag een medisch noodzakelijke woningaanpassing als hulpmiddel in aanmerking kan worden genomen. Dit hoeft niet automatisch te betekenen dat het hulpmiddel als buitengewone uitgave in aftrek gebracht kan worden. Hiervoor moet gekeken worden naar het geheel van de buitengewone uitgavenregeling.

1. In dit voorbeeld worden, op medische indicatie, toiletsteunen aangebracht in de woning. De totale kosten van deze woningaanpassing bedragen 500 euro. Er worden geen vergoedingen ontvangen. De belastingplichtige kan de 500 euro als kosten voor een hulpmiddel in aanmerking nemen. Over een eventuele waardevermeerdering van de woning zal geen discussie ontstaan tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst, het is evident dat het aanbrengen van standaard toiletsteunen geen waardevermeerdering tot gevolg heeft. Omdat geen regels zijn gesteld voor het vaststellen van een eventuele waardevermeerdering van de woning, hoeft derhalve geen waardebepaling van de woning plaats te vinden.

2. Dit voorbeeld betreft het, op medische indicatie, betegelen van een tuinpad om dit begaanbaar te maken voor een rolstoelgebruiker. De totale kosten van de aanpassing bedragen 3.000 euro. Er wordt 1.000 euro vergoed. De drukkende (fiscaal relevante) aanpassingskosten bedragen derhalve 2.000 euro. Het betegelen van het tuinpad zal wellicht ook enige algemene verbetering van het wooncomfort tot gevolg hebben, maar in de praktijk zal bij deze bedragen vanzelfsprekend geen discussie worden gevoerd over een waardestijging. Als hulpmiddel wordt derhalve aangemerkt 2.000 euro.

3. Dit voorbeeld betreft het, op medische indicatie, aanbouwen van een extra slaap- en badruimte in verband met een ernstige spierziekte. De totale kosten van de aanpassing bedragen 30.000 euro. Er wordt 16.000 euro vergoed. De drukkende (fiscaal relevante) aanpassingskosten bedragen 14.000 euro. Door de aanbouw stijgt de woning met 10.000 euro in waarde. Dit is een waardestijging van meer dan 10% van de (drukkende) aanpassingskosten. Buiten aanmerking blijft in dit voorbeeld dus 10.000 - 1.400 = 8.600 euro. Als hulpmiddel wordt aangemerkt 14.000 - 8.600 = 5.400 euro. De belastingplichtige is zelf vrij een indicatie te geven van de omvang van de waardestijging. Wanneer de Belastingdienst deze indicatie niet aannemelijk vindt (bijvoorbeeld in relatie tot de aanpassingskosten en de aard van de aanpassing) kan de belastingplichtige worden gevraagd aannemelijk te maken dat de waarde slechts tot het door hem genoemde bedrag is gestegen.

Vermenigvuldigingsfactoren

De, per 1 januari 2002 ingevoerde, vermenigvuldigingsfactoren zijn als extra tegemoetkoming (naast het chronisch ziekenforfait) voor mensen met een lager of middeninkomen die gedurende langere tijd worden geconfronteerd met hoge ziektekosten. De hoogte van de vermenigvuldigingsfactoren is afhankelijk van het voorafgaande aantal jaren waarin de belastingplichtige buitengewone uitgavenaftrek heeft gehad en loopt op naarmate meer jaren achtereen sprake was van aftrek van buitengewone uitgaven. Het voordeel van de vermenigvuldigingsfactoren komt terecht bij de belastingplichtige met een laag inkomen die in een of twee voorgaande jaren buitengewone uitgaven heeft gehad. Dit hoeven niet alleen mensen met functiebeperkingen te zijn, maar vaak zijn het juist mensen met functiebeperkingen die zowel een laag inkomen als meer jaren achtereen buitengewone uitgaven hebben.

De vermenigvuldigingsfactoren waren in het aangiftejaar 2002 voor het eerst van toepassing. Het kalenderjaar 2002 is nog niet afgelopen, er zijn derhalve nog geen gegevens over de werking van de vermenigvuldigingsfactoren. Afschaffing van de vermenigvuldigingsfactoren acht ik op dit moment niet aan de orde.

Procedure codificatiebesluit

Het voornemen is om het codificatiebesluit hulpmiddelen in werking te laten treden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2002. Voor een beroep op deze regelgeving over het aangiftejaar 2002 is vereist dat het besluit zo snel mogelijk wordt voorgelegd aan de Raad van State, zodat het in ieder geval voor de aangifteperiode over 2002 in het Staatsblad kan verschijnen. Wanneer u nog bezwaren heeft tegen het besluit in zijn huidige vorm, zou ik dit graag uiterlijk tijdens de Tweede Kamerbehandeling van het belastingplan 2003 van u vernemen.

De staatssecretaris van Financiën,

Steven R.A. van Eijck


---

Resolutie staatssecretaris van Financiën, 21 oktober 1993, nr. DB 93/4220M.

De volgende tekstsuggesties zijn gedaan: "voor zover deze van een zodanige aard zijn dat zij door zieke of gehandicapte personen worden gebruikt in verband met hun ziekte of handicap" dan wel: "voor zover deze ...... worden gebruikt voor het uitoefenen van elementaire levensverrichtingen".