BRABANT MEDICAL SCHOOL

Plannen voor meer, beter en doelmatig opgeleide zorgverleners

Embargo tot maandag 11 november 2002 om 13.00 uur

Den Bosch, 11 november 2002

BRABANT MEDICAL SCHOOL
In Den Haag zijn vandaag uitgewerkte plannen gepubliceerd voor de oprichting van de Brabant Medical School (BMS). De nieuwe instelling wil het klinische gedeelte van de artsen- en nieuwe masteropleidingen op efficiënte en innovatieve wijze vorm en inhoud geven, waardoor een substantiële bijdrage wordt geleverd aan de algemene vraag naar meer, beter en doelmatig opgeleide zorgverleners.
Het businessplan voor de nieuwe opleiding is tijdens een persconferentie in Den Haag door mr F. Houben, voorzitter BMS en Commissaris der Koningin in Noord-Brabant aangeboden aan de staatssecretaris van OCW, mevrouw drs A. Nijs en de voorzitter van de Vaste Commissie voor OCW in de Tweede Kamer, de heer C.G.A. Cornielje.

De Brabant Medical School io. is een initiatief van het St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg, het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven, Fontys Hogescholen, de Universiteit van Tilburg, de Technische Universiteit Eindhoven, de provincie Noord-Brabant en de gemeenten Tilburg en Eindhoven.

De Brabant Medical School speelt in op de actuele behoefte aan innovatieve bijdragen om de problemen in de gezondheidszorg op te lossen. Uitbreiding van het aantal opleidingsplaatsen van medische studenten, meer differentiatie in het opleidingsaanbod en taakherschikking tussen de beroepsbeoefenaren in de zorgsector vervullen hierbij een sleutelrol.

Intensivering en vernieuwing
De BMS kan door een uitbreiding van het aantal klinische opleidingsplaatsen meer, beter en sneller zorgverleners afleveren. Samen met de Universitaire Medische Centra in Rotterdam, Maastricht en mogelijk ook Nijmegen zal de BMS het klinische deel van de basisopleiding in de Brabantse ziekenhuizen intensiveren en vernieuwen. Daarnaast zal zij nieuwe universitaire en Hbo-masteropleidingen van de Brabantse onderwijsinstellingen uitbouwen en biedt zij de daarvoor benodigde klinische 'werkplaatsen'. Op die manier kan worden ingespeeld op de behoefte aan nieuwe beroepsbeoefenaars in de zorg. Het BMS-concept is flexibel opgezet, zodat de opleidingscapaciteit voortdurend aan de actuele behoefte kan worden aangepast.

Voordelen
De voordelen van het BMS-concept zijn:

- Uitbreiding van het aantal klinische opleidingsplaatsen voor basisartsen en voor andere, ook nieuwe universitaire- en HBO-opleidingen voor de zorgsector;

- Vernieuwing van het klinische deel van de opleidingen;
- Een grotere differentiatie in de opleidingen, zodat taakverschuiving mogelijk wordt;

- Een effectieve wijze van opleiden, waardoor basisartsen en andere disciplines sneller, beter en goedkoper beschikbaar komen voor de markt of een vervolgopleiding;

- De plannen sluiten aan op de door OCW en VWS uitgesproken noodzaak om de medische opleidingscapaciteit uit te breiden en de opleidingen te vernieuwen en op de aanbevelingen van de commissie-Linschoten en de projectgroep medisch opleidingscontinuüm.

Financiën, organisatie en planning
De BMS gaat ervan uit, dat haar opleidingen geheel uit de reguliere rijksbijdragen voor het hoger onderwijs kunnen worden gefinancierd. Alleen voor de HBO+ opleidingen voor nieuwe zorgberoepen bestaat nog geen rijksbijdrage, maar het ligt in de reden dat die er komt. Wat de BMS-organisatie betreft is alleen voor de exploitatie van het stafbureau voor een periode van
5 jaar subsidie nodig à 275.000 euro per jaar. Daarnaast een stimuleringsbijdrage ten behoeve van onderwijsvernieuwing. Het stafbureau en een sectie onderwijssupport vormen het werkapparaat van de BMS.
De benodigde capaciteit voor docenten is nu nog niet aan te geven. Dat geldt op termijn ook voor eventuele extra bouwkundige voorzieningen. Wat de planning betreft kunnen de contracten tussen de verschillende partijen worden ingevuld als de benodigde steun en medewerking van de rijksoverheid aanwezig is.
Het klinische deel van de basisartsenopleiding van Rotterdam, Maastricht en mogelijk Nijmegen kan over een jaar binnen BMS-verband in de beide topklinische opleidingsziekenhuizen in Eindhoven en Tilburg en binnen het netwerk van Brabantse relatieziekenhuizen van start gaan.