Ingezonden persbericht


Persbericht, 11 november 2002

Zwanen zitten zonder natuurlijk voedsel

tafelmanieren van kleine zwaan niet puur gericht op energiewinst

NIEUWERSLUIS (Utr.) - Dit najaar vinden hongerige kleine zwanen na een trektocht van 3500 kilometer bijna niets van hun lievelingseten hier in Nederland. Extreem zacht winterweer is de boosdoener, vermoedt onderzoeker Bart Nolet van het Nederlands Instituut voor Ecologie NIOO-KNAW. In het novembernummer van het Journal of Animal Ecology verklaart hij met zijn collega's de basis van zwanen-tafelmanieren. Zwanen verlaten hun waterplantendis niet zomaar - pas bij grote energieverschillen nemen ze hun toevlucht tot onvoorspelbare bietenakkers.

"De kleine zwanen zijn dit jaar geconfronteerd met extreem lage dichtheden fonteinkruid-knolletjes," stelt ecoloog Bart Nolet van het NIOO-KNAW vast. Het lievelingseten van de kwetsbare kleine zwanen (Cygnus columbianus bewickii) bestaat uit de knolletjes van de waterplant schedefonteinkruid. Deze vinden ze in de bodem van ondiepe meren. Na de zware tocht van hun broedgebied in Noord-Rusland naar hun overwinteringsgebied in West-Europa strijken er in oktober vele duizenden neer in het Nederlandse Lauwersmeer om 'bij te tanken'.

De normaliter talrijke knolletjes zijn nu zo schaars, dat de onderzoekers vooraf berekenden dat de zwanen direct na aankomst naar bietenakkers met oogstresten zouden uitwijken in plaats van het meer met hun natuurlijke hap. Deze voorspelling is uitgekomen. Nolet: "De grote afwezigheid van knolletjes dit jaar is vermoedelijk te wijten aan het ongekend zachte weer begin februari - rond het huwelijk van prins Willem Alexander en prinses Máxima. Hierdoor is de plantengroei van het fonteinkruid vermoedelijk verstoord. Het onderzoek hiernaar is nog in volle gang." Eerder dit jaar troffen de onderzoekers al heel weinig en klein blijvende planten aan. Deze plantjes hebben niet veel nieuwe knolletjes kunnen vormen om de voorraad aan te vullen. Als het extreem zachte weer inderdaad de oorzaak is, dan zorgt de voorspelde klimaatsverandering in de toekomst waarschijnlijk voor meer 'flopjaren'.

Bietenakkers zijn geen gedekte tafels voor de kleine zwaan. Het is onzeker hoeveel voedsel ofwel energie je daar binnenkrijgt. In het novembernummer van het hoogaangeschreven Journal of Animal Ecology stellen ecoloog Bart Nolet en zijn collega's dat kleine zwanen pas 'van tafel' gaan in de fonteinkruidvelden als de gemiddelde energiewinst die ze kunnen halen ver gezakt is onder die op bietenakkers. Veel later dan verwacht. De belangrijkste verklaring lijkt te zijn, dat de 'beleefde' zwanen niet houden van verrassingen. Op de akkers is het voedselaanbod onzekerder. Enorme aantallen grauwe ganzen vreten in een mum van tijd een akker met restjes leeg. Daarnaast ploegen boeren de resten biet die na de oogst zijn blijven liggen liefst zo snel mogelijk onder en zo verstoren ze de voorzichtige dieren. De waterplantendis was tot nu toe veel betrouwbaarder voor magere trekvogels, die verhongeren moeten voorkomen.

De centrale vraag van Nolets onderzoek is: kun je de verplaatsing van vogels van het ene gebied naar het andere gebied begrijpen door naar energie te kijken? Verplaatsen ze zich als het andere gebied - gemiddeld - meer energie oplevert? Voor het eerst zijn zowel de inkomsten (voedselopname en -vertering) als de uitgaven (energetische kosten, via hartslag) gemeten. Zo konden de onderzoekers rekenen met de netto energieopname, dus de energiewinst. Puur de energiewinst op korte termijn bleek niet de doorslag te geven. Plantenetende watervogels zoals ganzen en zwanen verplaatsen zich vaak, tussen natuurgebieden en landbouwgebieden. De resultaten van het onderzoek maken zo doordacht natuurbeheer mogelijk.

Het NIOO is jarig: in 2002 bestaat het tien jaar, in de huidige ecologie-brede vorm. De drie afzonderlijke 'wortels´ bestaan al bijna 50 jaar.

Het NIOO is het onderzoeksinstituut voor ecologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het bestaat uit drie centra: voor ecologie van kust en zee, van het zoete water en van het land. Op het NIOO-Centrum voor Limnologie in Nieuwersluis richten de onderzoekers zich op het leven in en rond het zoete water.

LET OP: sinds 24 september 2002 heet het NIOO voluit Nederlands Instituut voor Ecologie. Deze naam is voor veel mensen inzichtelijker dan het 'Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek' van daarvoor.



Ingezonden persbericht