Ministerie van Algemene Zaken

Aan de voorzitter van de P o s t a d r e s Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid Postbus 20001 Prof.mr. M. Scheltema 2500 EA Den Haag Postbus 20004 2500 EA Den Haag B e z o e k a d r e s
Binnenhof 19, Den Haag

D a t u m K e n m e r k O n d e r w e r p 8 november 2002 02M442980 Adviesaanvraag inzake waarden en normen

Bij brief van 4 oktober 2002 (bijgevoegd) heb ik de Tweede Kamer ingelicht over de aanpak die het kabinet voorstaat inzake het debat over waarden en normen. Drie sporen zullen worden gevolgd.

In de eerste plaats zal, op zichtbare wijze, via verschillende methoden het debat verder worden bevorderd en zal bij de burgers worden nagegaan wat hun grootste ergernissen zijn in de omgang met elkaar en hoe zij denken dat die ergernissen zouden kunnen worden weggenomen. In de tweede plaats zullen afzonderlijke bewindspersonen bezien welke concrete initiatieven op het terrein van waarden en normen zij op hun beleidsterrein kunnen nemen of welke lopende initiatieven zij kunnen uitlichten, verbreden en versterken. Deze eerste twee sporen richten zich vooral in praktische zin op uitingen en gedragingen in de onderlinge omgang tussen burgers (`fatsoen moet je doen').

Als complement daarvan heeft het kabinet er in de derde plaats behoefte aan meer zicht te krijgen op de achterliggende vraag naar de fundamentele waarden in onze samenleving. In dat verband verzoek ik u, gehoord de ministerraad, het werkprogramma van uw raad zodanig aan te passen dat de raad vóór 1 januari 2004 aan de regering rapport uitbrengt over de navolgende vragen. Om te beginnen gaat het om de vraag naar het belang van gemeenschappelijke waarden voor onze samenleving respectievelijk om de vraag aan welke waarden daarbij in het bijzonder moet worden gedacht. Ook vraagt het kabinet de raad in te gaan op eventuele niet algemeen gedeelde respectievelijk conflicterende waarden in onze samenleving, al dan niet samenhangend met cultuurverschillen, in relatie tot de vraag of en in hoeverre het uiteenlopen van bepaalde waarden maatschappelijk problematisch moet worden geacht. Tot slot gaat het om de vraag welke implicaties een en ander zou dienen te hebben voor het toekomstige beleid van de overheid, zoals op het terrein van het onderwijs, op het terrein van de media, op het terrein van inburgering en integratie



etcetera. De raad wordt verzocht deze vragen te beantwoorden mede in het licht van de individualisering van onze samenleving, demografische ontwikkelingen, ontwikkelingen in de sfeer van de tijdsbesteding en andere relevante trends.

Met name de brede expertise van uw raad op de terreinen van onder meer integratie en de democratische rechtsstaat hebben het kabinet ertoe doen besluiten deze adviesaanvraag primair aan uw raad te richten. Tegelijkertijd verzoekt het kabinet u bij de opstelling van het advies optimaal gebruik te maken van elders aanwezige bijzondere expertise en ervaring en daarbij met name de samenwerking te zoeken met de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Bijgaand treft u kopieën aan van de brieven die ik hierover schreef aan de RMO en het SCP. Bij de totstandkoming van uw advies kan ook het briefadvies over waarden en normen worden betrokken dat de RMO voornemens is nog dit jaar uit te brengen aan de staatssecretaris van VWS. Tevens wordt de raad verzocht zijn voordeel te doen met voor de adviesaanvraag relevante inzichten van de Onderwijsraad. Ik wijs u er verder op dat het kabinet voornemens is een nota op te stellen over grondrechten in een pluriforme samenleving (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28 600 hoofdstuk VII, nr. 2, pagina 11). In de aanloop naar deze nota zal het ministerie van BZK zich met uw raad verstaan over de raakvlakken en samenloop met uw advisering.

Tot slot zou het kabinet het op prijs stellen indien uw raad bij de advisering nadrukkelijk zijn voordeel zou doen met inzichten die voortvloeien uit overeenkomstige discussies en onderzoeken in het buitenland.

De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,

Mr.dr. J.P. Balkenende

P a g i n a
2/2