Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Spreiding ziekenhuiszorg

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

CZ/IZ-2328063

12 november 2002

Bij brief van 10 oktober 2002 heeft mijn voorganger zijn toezeggingen uit het Algemeen Overleg van 3 oktober samengevat. Inmiddels heb ik in de vorm van een verslag van een schriftelijk overleg een aantal aanvullende vragen ontvangen. Toezeggingen en antwoorden zouden vóór de VWS-begrotingsbehandeling beschikbaar zijn. De nieuwe politieke omstandigheden zijn aanleiding om het gestand doen van de toezeggingen en de beantwoording van de aanvullende vragen opnieuw te bezien.

Tegen die achtergrond bericht ik u dat ik in mijn notitie niet zal ingaan op de rol van de Raad van Bestuur/Raad van Toezicht en de wettelijke verankering daarvan. Vanwege de relatie met de stelseldiscussie laat ik het doen van voorstellen daarover over aan mijn opvolger. Ook de positie van het Waarborgfonds alsmede de criteria voor de rapportcijfers voor verzekeraars zal ik laten liggen voor mijn opvolger. Ook een standpunt rond belangenverstrengeling die mogelijk aan de orde is indien verzekeraars zelf een instelling exploiteren moet worden bezien in het kader van de stelseldisscussie en wil ik dus overlaten aan een volgend kabinet. Mocht nadien zich een actuele casus voordoen, dan zal ik mijn standpunt terzake nader bepalen en de Kamer hierover informeren.

De overige toezeggingen en antwoorden zullen aan de orde komen in een notitie die u vóór de VWS-begrotingsbehandeling, dus rond 14 november, zult ontvangen.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mr. A.J. de Geus