ziekenfondsen
Scheiding publiek en privaat geld bij ziekenfondsen
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-K-U-2328045
12 november 2002
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Buijs
(CDA) over scheiding van publiek en privaat geld bij ziekenfondsen
(2020302110).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mr. A.J. De Geus
Scheiding publiek en privaat geld bij ziekenfondsen 1. Scheiding
publiek en privaat geld bij ziekenfondsen
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Buijs over scheiding van publiek en privaat
geld bij ziekenfondsen (2020302110)
---
Vraag 1.
Heeft u kennisgenomen van de uitkomsten van een onderzoek van het College Toezicht Zorgver-
zekeringen (CTZ) naar de beheerskosten van ziekenfondsen?1
(1 Het Financieel Dagblad, 12 oktober jl.)
Antwoord
Ja, ik ken het rapport van het College van toezicht op de zorgverzekeringen (CTZ) van het the-
matisch onderzoek "Doorberekening beheerskosten ziekenfondsen". Een exemplaar ervan zend ik
hierbij aan uw Kamer toe. Ook heb ik kennis genomen van het krantenartikel waarnaar bij de
vraag is verwezen.
Vraag 2.
Staat u achter de conclusies van het onderzoek, en bent u bereid om in lijn met de aanbevelingen
van het CTZ aanvullende eisen te stellen aan ziekenfondsen die onderdeel zijn van een concern?
Zo ja, welke eisen gaat u stellen aan deze ziekenfondsen, en op welke termijn stelt u de Tweede
Kamer hiervan op de hoogte? Zo nee, wat voor maatregelen gaat u nemen om de vermenging
van publiek en privaat geld bij ziekenfondsen in de toekomst te voorkomen?
Antwoord
Het onderzoek is gericht op de doorberekeningsmethodieken van beheerskosten die ziekenfond-
sen hanteren. Praktisch alle ziekenfondsen functioneren in een samenwerkingsverband of con-
cernverband, waarbinnen naast de ziekenfondsverzekering andere werkzaamheden worden uitge-
voerd. Dat kunnen particuliere verzekeringen zijn, waartoe ook de aanvullende verzekering be-
hoort, of andere diensten. Aan elkaar gerelateerde werkzaamheden worden met het oog op effi-
ciency gecombineerd uitgevoerd. Vanuit de ziekenfondsverzekering bezien bestaat geen bezwaar
tegen een dergelijke werkwijze, zolang maar gegarandeerd is dat de taken van de publieke verze-
kering naar behoren worden uitgevoerd en publiek geld wordt besteed aan de wettelijke verzeke-
ring en niet aan andere, private verzekeringen of diensten. Dit veronderstelt dat van gezamenlijke
producten en diensten de kosten adequaat worden toegerekend aan de uitvoering van de zieken-
fondsverzekering respectievelijk de andere onderdelen van het concern of samenwerkingsver-
band. Die toerekening is nu qua methodiek onderzocht.
Uit het onderzoek komt naar voren dat niet alle doorberekeningsmethodieken zoals ziekenfond-
sen die hanteren, afdoende voldoen aan eisen die eraan moeten worden gesteld. Kort gezegd
gaat het daarbij om eisen van duidelijkheid en onderbouwing. Indien doorberekeningsmethodie-
ken op deze punten tekort schieten, is niet afdoende gegarandeerd dat publiek geld wordt be-
steed aan alleen de publieke verzekering. Dat wil overigens nog niet zeggen dat in feite publiek
geld voor private doeleinden wordt aangewend.
Ik vind het een goed onderzoek omdat het door de opzet ervan tot bevindingen komt op basis
waarvan het CTZ zeer bruikbare aanbevelingen formuleert. Het CTZ neemt daarbij als vertrek-
punt de vrijheid die ziekenfondsen hebben om zelf te kiezen voor de vorm van uitvoering die aan-
sluit bij hun bedrijfsstrategie. Dit sluit aan op wat vanuit mijn beleid voor de uitvoering van de
ziekenfondsverzekering wordt nagestreefd. Eén van de aanbevelingen houdt in dat de eisen die
2
aan de doorberekeningsmethodiek worden gesteld ten behoeve van een juiste toerekening van
kosten, worden aangescherpt. Voor complexe concernstructuren gaat het daarbij om meer ver-
eisten. Zo moet duidelijk zijn dat concernkosten die voor rekening van de ziekenfondsverzekering
komen, in het belang zijn van die verzekering. De instantie die dit regelt, is het College voor zorg-
verzekeringen (CVZ). Het CVZ zal in maart 2003 met een nieuwe beleidsregel komen. Ik zal uw
Kamer van het verschijnen daarvan op de hoogte stellen.
De andere aanbeveling heeft betrekking op het toezicht zelf. Deze houdt in dat het toezicht na-
gaat of de doorberekeningsmethodiek van een ziekenfonds voldoet aan de verplichte voorwaar-
den en bij de toetsing van de hoogte van de beheerskosten uitgaat van een te stellen norm,
waaronder de uitgaven aanvaardbaar zijn. Als de uitgaven hoger zijn, moet het ziekenfonds daar-
over een uitleg geven die afzonderlijk wordt beoordeeld. Deze aanpak sluit aan op de grotere vrij-
heid van ziekenfondsen om ervoor te zorgen dat verzekerden de zorg krijgen waar ze recht op
hebben.
Vraag 3.
Bent u bereid ten behoeve van de keuzevrijheid van verzekerden, mede in het licht van de stel-
selherziening in 2005, aandacht te schenken aan de transparantie in en de verantwoordelijkheid
van de uitgaven door ziekenfondsen en private verzekeraars.
Antwoord
Transparantie, verantwoording en toezicht zijn uitgangspunten bij de vormgeving van de nieuwe
verzekering. Maar ook nu wordt hard gewerkt aan verbetering van de verantwoording door de
huidige ziekenfondsen. Ik wijs daarbij op de modernisering van het toezicht op de uitvoering van
de ziekenfondsverzekering en de AWBZ. De bevoegdheden die voortvloeien uit de publieke ver-
zekering maken het mogelijk eisen te stellen als in het antwoord op vraag 2 is weergegeven.
Voor private verzekeraars geldt een ander regiem. Verantwoording en toezicht voor die sector
werkt niet langs de lijn van materiële eisen en is meer algemeen gericht op het functioneren van
de verzekeraar om waarborgen te creëren dat de verzekeraar zijn verplichtingen jegens een verze-
kerde zal kunnen nakomen. Heldere informatie verschaffen aan verzekerden is in de eerste plaats
een verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars zelf. Een rol van toezicht hierbij is, rekening hou-
dend met de onderscheiden sectoren van publieke en private verzekeringen, nadrukkelijk in het
vizier.