---

Toespraken
---

het 40-jarig bestaan van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht (SMK)

14-11-2002

Toespraak van de minister van Defensie mr A.H. Korthals ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht (SMK) op 14 november 2002

Dames en heren,

Het is mij een genoegen de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht toe te spreken ter gelegenheid van haar 40-jarig bestaan. Toen ik het thema van dit symposium las: Moed moet, vroeg ik mijzelf af met welke verwachtingen de stichting mij vandaag op haar jubileumsymposium heeft besteld? Als ik denk aan de maatschappelijke discussie over wel of niet ingrijpen van omstanders bij zinloos geweld, dan is duidelijk dat het thema van vandaag zeer actueel is. Of heeft de stichting mij gevraagd omdat de minister van Defensie moed moet hebben om te functioneren in de turbulente politiek van vandaag?

In mijn rol van belanghebbende zal ik onder meer stilstaan bij de betekenis van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht voor Defensie.

De Stichting Volk en Verdediging zag in 1962 het levenslicht op het dieptepunt van de Koude Oorlog, ten tijde van de Cuba-crisis. Doelstelling van de stichting was, en ik citeer: ertoe bijdragen dat in alle geledingen van het Nederlandse volk het inzicht wordt verdiept in de eigen nationale waarden en in de samenhang daarvan met die van de vrije wereld in het algemeen.

De Stichting Volk en Verdediging gold als een ideologische partner in de strijd voor vrijheid en democratie. Het wapen dat de stichting daarvoor inzette was met name het ideologische debat. Daarbij wilde de stichting uitdrukkelijk de gelegenheid beiden om tegengestelde visies met elkaar te confronteren.

In 1981 was de tijd rijp om de koers te verleggen en de ideologische veren af te schudden. Dat resulteerde in een nieuwe naam, Stichting Maatschappij en Krijgsmacht, én een nieuwe doelstelling, en ik citeer weer: de kennis over en het inzicht in de civiel-militaire betrekkingen te vergroten, en daarmee de verhouding tussen krijgsmacht en maatschappij te helpen optimaliseren. Minder strijdbaar, vindt u niet, maar wel meer conform de tijdgeest.

In de afgelopen tien jaar is de Nederlandse krijgsmacht omgevormd tot een modern, snel inzetbaar beroepsleger. Wat betreft de inzet van militairen is het zwaartepunt verschoven van collectieve verdediging van het Navo-grondgebied naar vredesoperaties en humanitaire hulpverlening. Onderzoek van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht bevestigt de juistheid van de door Defensie ingeslagen weg. Immers, het maatschappelijk én politiek draagvlak voor de Nederlandse krijgsmacht is steviger dan ooit.

1. Draagvlak voor de Nederlandse krijgsmacht

Dames en heren, Nog niet zo lang geleden riepen de uitgangspunten van het Nederlandse defensiebeleid weerstand in de samenleving op. Een sprekend voorbeeld hiervan was de verdeeldheid over de plaatsing van kruisraketten op Nederlandse bodem begin jaren tachtig. De leuze van de vredesbeweging in die tijd, alle kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland, deed het imago van de Nederlandse krijgsmacht geen goed. Over een kerntaak van de krijgsmacht was maatschappelijke consensus ver te zoeken.

Met het wegvallen van de Koude Oorlogsdreiging, begin jaren negentig, kreeg het debat over de Nederlandse krijgsmacht nieuwe impulsen. De discussie over de dienstplicht is hiervan een goed voorbeeld. Onderzoek van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht toonde aan dat het maatschappelijk draagvlak voor de dienstplicht in korte tijd afbrokkelde. Eind 1992 was 70% van de Nederlanders vóór afschaffing van de dienstplicht. Het politieke besluit tot opschorting van de opkomstplicht werd kort daarna genomen.

Het debat over de afschaffing van de dienstplicht kreeg een vervolg met de vraag naar de prioriteiten van een beroepskrijgsmacht. Hierover had de Nederlandse bevolking zich snel een oordeel gevormd, met de Golfoorlog en de mogelijke militaire interventie in Bosnië in het achterhoofd. 80% van de Nederlanders vond de nieuwe taken crisisbeheersing, vredeshandhaving en humanitaire hulpverlening erg belangrijk.

De vredesoperaties waaraan Nederlandse militairen sinds de Golfoorlog hebben meegedaan, kunnen dan ook steevast op brede steun onder de Nederlandse bevolking rekenen Ook de politieke partijen - van rechts tot links - scharen zich bijna voltallig achter de nieuwe taken van de Nederlandse krijgsmacht.

Goed beschouwd is hier sprake van een paradox: toen er echt van een militaire dreiging sprake was, tijdens de Koude Oorlog, wist de krijgsmacht zich minder door de bevolking gesteund dan in de huidige periode. Het gezond verstand lijkt toch te zeggen: bij een militaire dreiging van buiten neemt de maatschappelijke steun voor de krijgsmacht toe. Misschien kan de stichting mij dat nog eens uitleggen?

Het brede draagvlak voor de Nederlandse krijgsmacht leidt niet tot zelfgenoegzaamheid bij Defensie. Integendeel! Er zijn nieuwe uitdagingen waarop de krijgsmacht een antwoord moet formuleren. Op de Nederlandse krijgsmacht wordt een toenemend beroep gedaan in het kader van terrorismebestrijding in Nederland. Dit wordt enigszins geringschattend wel "de vangnetfunctie" genoemd. Onze bondgenoten, de Verenigde Staten voorop, verwachten veel van de Nederlandse krijgsmacht bij de verdere versterking van het Europees militair vermogen binnen de Navo en de Europese Unie.

2. Nieuwe uitdagingen voor de 21e eeuw

Dames en heren, In de nationale strijd tegen het terrorisme fungeert de krijgsmacht als vangnet en, in bijzondere omstandigheden, sterke arm van de civiele autoriteiten. Defensie bereidt zich in nauwe samenwerking met andere overheidsdiensten voor op deze ondersteunende taak. Een groot aantal maatregelen is reeds in gang gezet, van operationele oefeningen met politie, brandweer en GGD tot de oprichting van een kenniscentrum over bescherming tegen nucleaire, biologische en chemische middelen (NBC).

In samenhang met terrorismebestrijding is het Europese Veiligheids en Defensie Beleid (EVDB) speerpunt van de nu demissionaire regering. Nederland levert een aanzienlijke bijdrage aan de versterking van het Europees militair vermogen. Voor de Navo-top in Praag volgende week, komt Nederland met nieuwe initiatieven ten aanzien van: · De verdediging tegen chemische, biologische en nucleaire aanvallen; · Veilige verbindingen en commandovoering; · Effectievere gevechtskracht; · Snelle inzet en een verbeterd voortzettings-vermogen van strijdkrachten.

Naast de speerpunten terrorismebestrijding en versterking van het Europees militair vermogen, moet ook de modernisering van de krijgsmacht worden voltooid. Deze week heb ik de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de maatregelen die Defensie neemt ter uitvoering van het regeerakkoord. Een ingrijpende maatregel vormt de centralisatie en integratie van de staven van de krijgsmachtdelen. Naast de beoogde afslanking van de staven met ongeveer 2000 functies, dient met deze maatregel bovenal het bestuur bij Defensie verder verbeterd te worden. Door de Chef defensiestaf hiërarchisch boven de bevelhebbers van de krijgsmachtdelen te plaatsen, wordt de bestuurlijke daadkracht vergroot. Ook in dat kader geldt mijns inziens de overtuiging: Moed moet!.

Dames en heren, Ik begon mijn toespraak met de doelstelling van de Stichting Volk en Verdediging in 1962 én van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht in 1981. De stichting heeft zich ontwikkeld van een ideologische partner van de krijgsmacht bij haar oprichting, tot een geëngageerd wetenschapper met een warm hart voor de krijgsmacht nú. Met haar publieksonderzoek heeft zij bijgedragen aan het debat over de dienstplicht en de nieuwe hoofdtaken van Defensie. Het is mede de verdienste van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht dat de publieke opinie in Nederland, als het gaat om defensievraagstukken, tot de meest onderzochte in Europa wordt gerekend. De resultaten van dit onderzoek vinden via de media, onderwijsactiviteiten en conferenties weer hun weg naar de samenleving.

Defensie heeft na de aanslagen van 11 september vorig jaar terrorismebestrijding tot nieuw speerpunt van beleid gemaakt. De Stichting Maatschappij en Krijgsmacht heeft vorig najaar een eerste enquête gehouden over de veiligheidsproblematiek na 11 september. Het beeld over de interesse en de betrokkenheid van de Nederlandse bevolking bij dit onderwerp is nog diffuus. Weliswaar hebben de aanslagen van 11 september het veiligheidsbesef van veel burgers aangetast, maar het is de vraag of van een blijvend effect sprake is. De Stichting Maatschappij en Krijgsmacht zal de veiligheidsperceptie van de Nederlandse bevolking in de gaten blíjven houden. Naar ik heb begrepen zullen morgen de resultaten van een vervolgonderzoek bekend worden. Daarmee vervult de stichting haar karakteristieke functie: zij houdt namelijk de vinger aan de pols van de publieke opinie over Defensie.

Dames en heren, De voorspelling van Francis Fukuyama over het einde van de geschiedenis, na de ineenstorting van het communisme in Oost-Europa, bleek prematuur. De verdediging van westerse waarden tegen niet-democratische en extremistische ideologieën is na de aanslagen van 11 september nog even actueel als op het dieptepunt van de Koude Oorlog. Daarmee is ook de oorspronkelijke doelstelling van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht uit 1962 niet onveranderd relevant. Daarentegen zijn de politieke conjunctuur en de publieke opinie inzake de krijgsmacht wél aan verandering onderhevig. Aan de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht de taak de veranderingen in de publieke opinie te duiden.

Tot slot wens ik u als stichting een voorspoedige toekomst als initiator van de dialoog over defensie en de samenleving. Met in het achterhoofd de raad van Napoleon, die stelde dat de publieke opinie de thermometer is die de monarch continu moet raadplegen.

Mijn welgemeende felicitaties richt ik aan allen die de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht een warm hart toedragen.

Nieuws Ministerie van Defensie