Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 9 oktober 2002 BOB/02/84939 nr. 2020301340
Onderwerp Datum Zwart klussen door WAO'ers 15 november 2002 De Ruiter (SP)

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Ruiter SP) over zwart klussen door WAO'ers.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)



2020301340
Vragen van het lid De Ruiter (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over zwart klussen door WAO'ers. (Ingezonden 8 oktober 2002)
1) Kent u de berichten "WAO'ers in noorden werken weinig zwart" 1) en "WAO'ers klussen minder vaak zwart dan gedacht"? 2)

1) Ja

2) Onderschrijft u de conclusies van genoemd onderzoek dat 3% van de volledig afgekeurde WAO'ers zwart werkt?

2) In het onderzoek van het Regionaal interdisciplinair fraudeteam (Rif) Noord worden een viertal groepen WAO'ers onderscheiden.
In de eerste onderzoeksgroep zijn 32 volledig arbeidsongeschikte WAO'ers onderzocht. In deze groep is één geval van aantoonbare fraude geconstateerd. Hieruit volgt een voorlopig fraudepercentage van 3,1. Daarnaast is nog één geval in onderzoek. In de tweede onderzoeksgroep zijn 32 volledig arbeidsongeschikte WAO'ers met een aanvullende uitkering ingevolge de toeslagenwet gecontroleerd. In deze groep zijn drie gevallen van aantoonbare fraude geconstateerd. Hieruit volgt een voorlopig fraudepercentage van 9,4. Daarnaast zijn nog 2 gevallen in onderzoek.
De derde onderzochte groep betrof 32 geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikte WAO'ers met een aanvullende bijstandsuitkering. In deze groep zijn twee gevallen van aantoonbare fraude geconstateerd. Hieruit volgt een voorlopig fraudepercentage van 6,3. Daarnaast zijn nog 2 gevallen in onderzoek.
De vierde en laatste onderzochte groep betreft 23 volledig arbeidsongeschikte WAO'ers jonger dan 50 jaar, allen man, met een technische achtergrond. In deze laatste groep zijn twee gevallen van aantoonbare fraude geconstateerd. Hieruit volgt een voorlopig fraudepercentage van 8,7. Daarnaast zijn nog 4 gevallen in onderzoek.
Gelet op bovenstaande kleine aantallen van onderzochte groepen van WAO gerechtigden in het onderzoek en het kleine absolute aantal fraudegevallen, mogen naar aanleiding van de geconstateerde fraudepercentages naar mijn mening geen conclusies voor de gehele WAO populatie worden getrokken.
Overigens kunnen de geconstateerde fraudepercentages uiteraard nog hoger worden indien blijkt dat er bij de gevallen die nog in onderzoek zijn eveneens sprake is van fraude.
3) Deelt u de mening van de onderzoeksleider dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn?
Ik ben van mening dat de uitkomsten van dit onderzoek niet representatief zijn. Hierbij verwijs ik eveneens naar mijn antwoord op de tweede vraag.
In het Nipo-rapport "Randomized Response; Onderzoek naar regelovertreding Abw, WW en WAO" van 4 januari 2001, dat op 31 januari 2001 aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 17050 nr. 213), worden andere percentages genoemd. In dit onderzoek was de geschatte omvang van de regelovertreding in de WAO 6% in de categorie " in de afgelopen 12 maanden wel eens zwart gewerkt naast een uitkering".




---

De geschatte omvang in de categorie "het afgelopen jaar wel eens kleinere klusjes gedaan voor geldelijke vergoeding voor of via bekenden zonder dat door te geven aan uitkeringsinstantie" was 14%.

4) Deelt u de mening van de onderzoeksleider dat intensieve fraudebestrijding geen zin heeft en weinig financieel rendement oplevert?
4) Deze conclusie wordt in het rapport niet getrokken. Ik ben overigens van oordeel dat intensieve fraudebestrijding wel degelijk zin heeft, en niet alleen mag worden beoordeeld op basis van het financiële rendement. Het belang van fraudebestrijding ligt voor een zeer belangrijk deel ook in het behouden van het maatschappelijke draagvlak voor het stelsel van sociale zekerheid. Daarnaast gaat van een intensieve fraudebestrijding een krachtige preventieve werking uit. Door het verhogen van de subjectieve pakkans wordt eveneens fraude teruggedrongen. Tot slot wijs ik erop dat fraudebestrijding in het algemeen wel financieel rendement oplevert.

5) Wat vindt u van de gehanteerde methode?

6) Moeten alle WAO'ers in Nederland nu voortaan vrezen dat zij geschaduwd worden? 5 en 6) De methode is in overleg met het Openbaar Ministerie tot stand gekomen en is slechts gehanteerd binnen dit Rif Noord onderzoek. De gevolgde methode zal vooralsnog geen navolging krijgen bij de reguliere controleactiviteiten van WAO-gerechtigden.
1) Het Financieele Dagblad, 2 oktober jl.

2) NRC, 3 oktober jl.