Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Amvb Tabaksautomaten

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

POG/GB-2314678

19 november 2002

Ingevolge artikel 12 van de Tabakswet doe ik u hierbij een ontwerp voor een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 9, vierde lid, van de Tabakswet toekomen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp

Amvb Tabaksautomaten 1. Amvb Tabaksautomaten

Besluit van , tot uitvoering van artikel 9, vierde lid, van de Tabakswet
(Besluit tabaksautomaten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van ;
Gelet op artikel 9, vierde lid, van de Tabakswet; De Raad van State gehoord (advies van ); Gezien het nader rapport van Onze Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan particu- lieren te verstrekken via een tabaksautomaat. 2. Het in het eerste lid bepaalde verbod geldt niet, indien het verstrekken van tabaks- producten geschiedt via een tabaksautomaat die standaard vergrendeld is en voor het uitvoeren van een verkooptransactie slechts ontgrendeld kan worden door mid- del van een bankchipkaart van het type ISO 7816 waarop een code is aangebracht, die aangeeft dat de houder van de bankchipkaart zestien jaar of ouder is. 3. De echtheid van de bankchipkaart alsmede de hierop aangebrachte code wordt door de tabaksautomaat geverifieerd aan de hand van cryptografische technieken.

Artikel 2

Het aantal pakjes dat men met een bankchipkaart uit dezelfde automaat tabaksproducten kan betrekken is beperkt tot één per uur, waarna deze automaat gedurende een uur ver- grendeld is voor deze bankchipkaart.

Artikel 3

De op de bankchipkaart aangebrachte gegevens worden niet voor andere doeleinden ge- bruikt dan leeftijdsvaststelling.

Artikel 4

1. Tabaksautomaten staan niet in de buitenlucht.

2. Tabaksautomaten staan in het zicht van degene voor wiens rekening en risico de automaat werkt of zijn personeel, dan wel van de exploitant van de inrichting waar de automaat staat of hangt of zijn personeel.

2

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tabaksautomaten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp

3

Nota van toelichting

Algemeen

In de Wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Tabakswet (Stb. 2002, 201) is bepaald dat tabaksproducten niet bedrijfsmatig mogen worden verstrekt aan personen jonger dan zestien jaar (artikel 8, eerste lid). Dit onderdeel van de gewijzigde Tabakswet treedt op 1 januari 2003 in werking (Stb. 2002, 362). De gewijzigde Tabakswet bevat ook een grondslag om bij algemene maatregel van bestuur een verbod in te stellen op methoden voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van tabaksproducten aan particulieren zonder terhandstelling door tussenkomst van een verstrekkende persoon (artikel 9, vierde lid). Een voorbeeld van een dergelijke methode vormen tabaksautomaten. Tevens is het mogelijk op een dergelijk verbod beperkingen aan te brengen, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur gestelde regelen. Dit besluit werkt een en ander uit.
Deze algemene maatregel bepaalt een geclausuleerd verbod op verstrekking van tabaksproducten via tabaksautomaten. Verstrekking van tabaksproducten via tabaksautomaten is verboden, tenzij dit gebeurt volgens de eisen die in dit besluit worden gesteld.

Toezicht op naleving

De Keuringsdienst van Waren is belast met het toezicht op de naleving van de Tabakswet. Wanneer deze algemene maatregel van bestuur van kracht is, zal de Keuringsdienst indien nodig optreden tegen automaten die niet werken volgens de in dit besluit gestelde eisen. Het exploiteren van een tabaksautomaat die niet voldoet aan de wettelijke eisen is een overtreding die kan worden bestraft met een bestuurlijke boete van categorie B, dat wil zeggen een boete oplopend van 450 tot 4500. Wanneer het met de overtreding behaalde of te behalen voordeel de hoogte van de boete overtreft, kan ook worden gekozen voor de strafrechtelijke aanpak op grond van de Wet op de economische delicten. Dit laatste kan leiden tot verbeurdverklaring van de automaat. Daarnaast zal de Keuringsdienst erop toezien of in geval van automaten die wel werken volgens de in dit besluit neergelegde eisen, daadwerkelijk geen personen onder de zestien daaruit tabaksproducten betrekken. Wanneer een controleur van de KvW vaststelt dat een persoon onder de zestien tabak betrekt via een automaat, dan kan de exploitant van deze automaat een bestuurlijke boete worden opgelegd wegens overtreding van artikel 8, eerste lid (leeftijdsgrens). Het gaat hier om een bestuurlijke boete van categorie B, dat wil zeggen een boete oplopend van 450 tot 4500.

Bedrijfseffecten en administratieve lasten

Er staan in Nederland circa 23.000 tabaksautomaten. Het merendeel hiervan, 85%, wordt geëxploiteerd door ondernemers die zijn aangesloten bij de Landelijke Belangenvereniging Tabaksdistributeurs Nederland (LBT-Nederland). Om een dreigend verbod op tabaksautomaten af te wenden heeft LBT-Nederland, samen met haar partner British American Tobacco the Netherlands B.V. (BAT) geïnvesteerd in het ontwikkelen van een systeem dat binnen de in het overleg tussen regering en parlement bij de wijziging van de Tabakswet (26 472) ontwikkelde randvoorwaarden moet garanderen dat personen onder de zestien jaar geen tabaksproducten via automaten kunnen betrekken (zie ook de toelichting bij artikel 1 van dit besluit).

4

Zij hebben voor de exploitatie van het leeftijdsverificatiesysteem voor tabaksautomaten de Stichting Tabaksautomaten Nederland opgericht. Aansluiting bij of toetreding tot deze stichting staat open voor iedere onderneming die in Nederland tabaksautomaten in eigendom heeft of exploiteert. Daarnaast kunnen ook niet-aangeslotenen bij de stichting het leeftijdsverificatiesysteem kopen. Naar het oordeel van de Nederlandse Mededingingsautoriteit maakt dit arrangement geen inbreuk op artikel 6 van de Mededingingswet.
Met het ontwikkelen van het systeem en het aanpassen van de automaten is volgens LBT- Nederland in 2001 en 2002 een bedrag gemoeid van 23 miljoen. Voorts zijn er volgens de brancheorganisatie structurele kosten in verband met onderhoud en instandhouding van het systeem. Volgens opgave van de branche gaat het om 5,5 miljoen per jaar. Verder verwacht LBT-Nederland in 2003 een omzetderving van 25 à 35%, omdat niet alle rokers van zestien jaar en ouder op hun bankchipkaart direct de voor aankoop van tabaksproducten via automaten benodigde code zullen laten aanbrengen. Exploitanten die niet bereid of in staat zijn hun automaten zodanig aan te passen dat ze voldoen aan de eisen van dit besluit, riskeren bovengenoemde boetes dan wel verbeurdverklaring. Bij dit alles moet worden bedacht dat de branche met het oog op haar voortbestaan is gedwongen deze kosten te maken op straffe van een algeheel verbod op tabaksautomaten. De huidige automaten zijn immers niet in staat de leeftijdsgrens na te leven.
Wanneer het gaat om administratieve lasten moet allereerst worden opgemerkt dat dit besluit niet leidt tot een rechtstreekse informatieverplichting voor de exploitanten van tabaksautomaten richting overheid en evenmin richting publiek. Op de exploitanten rust wel de verplichting om op de hoogte te komen en te blijven van de wet- en regelgeving ter zake. Daarnaast kan er een informatieverplichting zijn in het kader van de handhaving. Deze zal in dit geval weinig om het lijf zal hebben. Het is voor de Keuringsdienst van Waren immers relatief eenvoudig om vast te stellen of tabaksautomaten aan de gestelde eisen voldoen en of personen onder de zestien jaar desondanks mogelijk toch tabaksproducten via automaten betrekken.
Dat uit deze algemene maatregel van bestuur voor de betrokken belanghebbende partijen geen rechtstreekse administratieve lasten voortvloeien, neemt niet weg dat de automatenbranche rokers (van zestien jaar en ouder) duidelijk wil maken welke stappen zij moeten zetten om na inwerkingtreding van dit besluit tabaksproducten via automaten te kunnen betrekken (zie de toelichting bij artikel 1). De automatenbranche heeft met het oog hierop reeds een communicatieplan ontwikkeld. Ook de overheid zal dit aspect meenemen in haar communicatie-inspanningen rondom de inwerkingtreding van de gewijzigde Tabakswet.

Dit besluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). Het College heeft besloten het besluit niet te selecteren voor een Actaltoets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Notificatie

Het besluit is op november 2002 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG 1983 L 109) (notificatienummer .....). Daarbij is niet gebleken van bezwaren tegen het besluit.

5

Artikelsgewijs

Artikel 1

In Nederland zijn thans circa 23.000 tabaksautomaten operationeel. De huidige tabaksau- tomaten kunnen niet vaststellen of een aspirant-koper de vereiste leeftijd (zestien jaar of ouder) heeft. Hierdoor zouden tabaksautomaten ernstig afbreuk doen aan de naleving van de wettelijke leeftijdsgrens voor de verkoop van tabaksproducten. Een algeheel verbod op tabaksautomaten lag daarom voor de hand. Tijdens de openbare behandeling van het wij- zigingsvoorstel Tabakswet in de Tweede Kamer (31 mei 2001) is het systeem met de bankchipkaart aan de orde gekomen. De conclusie, die ook de Eerste Kamer kon onder- schrijven, was dat er geen automatenverbod hoeft te komen in verband met de leeftijds- grens, mits automaten werken volgens het systeem met de bankchipkaart (TK 82-5175- 5239, EK 24-1236-1275 en 25-1285-1287). Met het nu voorgestelde artikel 1 van dit besluit wordt aan deze beleidslijn gevolg gegeven. Om een algeheel verbod op tabaksautomaten af te wenden heeft LBT-Nederland samen met BAT gezocht naar een systeem dat het voor personen jonger dan zestien jaar in be- ginsel onmogelijk maakt tabaksproducten te betrekken via automaten. Nadat eerdere op- ties vanwege onvoldoende betrouwbaarheid waren afgevallen, hebben genoemde partijen een systeem ontwikkeld en gepresenteerd, dat zij aanduiden als "elektronische leeftijds- verificatie met behulp van een bankchipkaart". Het door LBT-Nederland en BAT ontwik- kelde systeem werkt in het kort als volgt. Tabaksautomaten zullen standaard vergrendeld zijn, zodat het niet mogelijk is hieruit zonder meer tabaksproducten te betrekken. Dit laat- ste kan uitsluitend met behulp van een bankchipkaart, dat wil zeggen een door een bank uitgegeven kaart die gebruikt wordt voor het verrichten van financiële transacties, waarop een code is aangebracht, die de tabaksautomaat aangeeft dat hij mag ontgrendelen. Hierna kan één verpakking tabaksproducten worden gekocht. Na deze verkooptransactie wordt de automaat direct weer vergrendeld.
De eis dat het systeem werkt met een bankchipkaart als drager van de leeftijdscode wordt gesteld om misbruik of oneigenlijk gebruik van de leeftijdscode tegen te gaan. Doordat een dergelijke kaart een zekere financiële waarde vertegenwoordigt en niet op eenvoudige wij- ze verkregen kan worden, zal deze immers niet snel vrijwillig in handen worden gegeven aan, of onvrijwillig in handen geraken van, andere personen dan de gerechtigde. Om te voorkomen dat onbevoegden de voor ontgrendeling benodigde code (leeftijdsindica- tor) op de bankchipkaart aanbrengen ("schrijven") zonder dat gebruik gemaakt wordt van de apparatuur die ter beschikking staat van partijen die bevoegd zijn om de code op de bankchipkaart te schrijven, worden cryptografische technieken en bijhorende sleutels ge- bruikt. Op deze wijze is het voor automaten mogelijk vast te stellen of het gaat om echte bankchipkaarten, al dan niet frauduleus geproduceerde codes en of sprake is van andere schendingen van de systeemintegriteit en authenticiteit. Afhankelijk van de bevindingen van de automaat zal deze al dan niet ontgrendelen.

Het is heel goed mogelijk dat ook andere systemen worden ontwikkeld die voldoen aan de eisen die in dit besluit worden gesteld. Het spreekt vanzelf dat dergelijke systemen bestaansrecht hebben naast het systeem zoals dat door LBT-Nederland en BAT is ontwik- keld.

2. In het tweede lid wordt een beperking op het in het eerste lid bepaalde verbod aange- bracht, zodat kan worden gesproken van een geclausuleerd verbod. Tabaksautomaten zijn verboden, tenzij ze voldoen aan de eisen die in dit besluit worden beschreven. In dit lid wordt niet gesteld dat de automaat vaststelt of verifieert of de aspirant-koper de voor aan-

6

koop van tabaksproducten vereiste leeftijd heeft. De automaat stelt slechts vast of de bankchipkaart hem aangeeft dat hij mag ontgrendelen voor een verkooptransactie.

3. Het derde lid bepaalt dat cryptografische technieken en bijhorende sleutels worden gebruikt om te voorkomen dat onbevoegden de voor ontgrendeling benodigde code (leef- tijdsindicator) op de bankchipkaart aanbrengen. Op deze wijze kunnen automaten vast- stellen of het gaat om echte bankchipkaarten, al dan niet frauduleus geproduceerde codes en of sprake is van andere schendingen van de systeemintegriteit en authenticiteit. Afhankelijk van de bevindingen van de automaat zal deze al dan niet ontgrendelen.

Een vraag die zich opdringt is of de naleving van de wettelijke leeftijdsgrens in geval van verkoop via bankchipkaart en automaat in de praktijk ook voldoende zal blijken plaats te vinden in dit systeem. Er is op voorhand geen reden om aan te nemen dat de naleving van de wettelijke leeftijdsgrens bij verkoop via automaten met een bankchipkaart minder goed zal zijn dan bij bedrijfsmatige verstrekking via terhandstelling. Daar waar het gaat om de mogelijkheid van indirecte verstrekking kan worden opgemerkt dat personen van zestien of ouder voor minderjarigen sigaretten kunnen trekken uit een automaat en deze doorverko- pen aan een persoon van onder de zestien. Maar deze mogelijkheid bestaat ook bij bedrijfs- matige verstrekking via terhandstelling door een verstrekkende persoon. Er is immers geen garantie dat alle verkopers zich er even nauwgezet van zullen vergewissen dat aspirant- kopers de vereiste leeftijd hebben. Daarnaast is er de mogelijkheid dat personen van ouder dan zestien die in het bezit zijn van een gecodeerde bankchipkaart, deze kaart zullen uitle- nen aan personen jonger dan zestien. Die mogelijkheid is er, maar het is niet waarschijnlijk dat dit zal plaatsvinden, aangezien het hier gaat om een bankpas.

Artikel 2

Dit artikel beoogt de hiervoor geschetste mogelijkheid van indirecte verstrekking aan perso- nen onder de zestien te beperken. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het systeem van leeftijdsvaststelling er niet toe dient om het aantal aankopen van personen van zestien en ouder te maximeren, maar uitsluitend om de leeftijdsgrens te kunnen handhaven. Wanneer men met dezelfde bankchipkaart via één en dezelfde automaat meer dan een pakje per uur wil kopen, is de kans groot dat dit niet voor eigen gebruik is maar dat er sprake is van in- directe verstrekking, mogelijk aan personen onder de zestien. Daarom is bepaald dat een automaat zich telkens na levering van een pakje, voor de betreffende bankchipkaart, voor een uur vergrendelt.

Artikel 3

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat het systeem met de bankchipkaart wordt gebruikt om de identiteit en persoonlijke gegevens van kopers van tabaksproducten te ach- terhalen en deze te gebruiken voor marketingdoeleinden. Dit zou enerzijds in strijd zijn met de wettelijke privacybescherming. Anderzijds zou het gebruikmaken van de aldus achter- haalde gegevens voor marketingdoeleinden, bijvoorbeeld in de vorm van op de persoon ge- richte mailing, haaks staan op het in de Tabakswet verankerde verbod op tabaksreclame en ­sponsoring.

7

Artikel 4

1. De bepaling dat tabaksautomaten niet geheel of gedeeltelijk (bijvoorbeeld onder een afdak of overkapping) in de buitenlucht mogen staan vormt de wettelijke bekrach- tiging van een maatregel, waartoe de automatenbranche enkele jaren geleden in het kader van de zelfregulering besloten heeft. Het resultaat van zelfregulering wordt thans tot wettelijke norm verheven. De reden hiervoor is de volgende: het is evident ongewenst als tabaksautomaten opvallend het straatbeeld zouden beheer- sen juist nu tabaksreclame en ­sponsoring vergaand uit het publieke domein ver- bannen worden.
2. Het verbod op verstrekken aan personen onder de zestien jaar van tabaksproducten via automaten wint aan effectiviteit als het in artikel 1 omschreven systeem wordt ondersteund en aangevuld door menselijk toezicht. Als de automaten in het zicht staan of hangen van degene voor wiens rekening en risico de automaat werkt of zijn personeel, dan wel van de exploitant van de inrichting waar de automaat zich bevindt of zijn personeel kan deze persoon of kunnen deze personen, zonder dat het normale werk eronder lijdt, erop toezien dat slechts personen die onmiskenbaar ouder dan zestien zijn tabak uit een automaat trekken en, als niet onmiskenbaar de vereiste leeftijd is bereikt, de klant vragen om een leeftijdsdocument. Het gaat hier om een leeftijdsdocument als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Tabakswet of een leeftijdsdocument als bedoeld in artikel 1 van het Besluit documenten leeftijds- vaststelling Tabakswet.

Artikel 5

Door deze bepaling hebben de exploitanten van tabaksautomaten alle gelegenheid hun au- tomaten om te bouwen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp