CDA

Ten Hoopen: deeltijdontslag versterkt positie familiebedrijven

Familiebedrijven zijn de kurk waarop de Nederlandse economie drijft. Van meer dan 55 procent van het totale aantal bedrijven staat een familie aan het hoofd. Dat komt neer op ruim 194.000 familiebedrijven. Samen nemen zij de helft van de private werkgelegenheid voor hun rekening. Het CDA wil familiebedrijven de aandacht geven die zij verdienen. Het is belangrijk dat deze bedrijven meer instrumenten krijgen om te reageren op het economisch tij. Jan ten Hoopen, woordvoerder Economische Zaken bij de CDA-fractie, heeft drie voorstellen die het aanpassingsvermogen van familiebedrijven vergroten, te weten het deeltijdontslag, het reserveren voor ontslagkosten en het versoepelen van het successierecht.

In tijden van economische tegenspoed zijn bedrijven soms gedwongen om een deel van hun werknemers te ontslaan. In geen enkele onderneming wordt zo'n beslissing lichtvaardig genomen, maar in familiebedrijven zeker niet. Betrokkenheid en toewijding van de familie leiden daar tot extra zorg en aandacht voor het personeel. Het deeltijdontslag schept de mogelijkheid om de werktijd van werknemers tijdelijk te verkorten tegen evenredige vermindering van het loon. De betrokken werknemer krijgt over de niet-gewerkte uren een aanvullende werkloosheidsuitkering.

Een familiebedrijf laat zijn mensen niet gemakkelijk gaan. Het deeltijdontslag biedt een oplossing voor het dilemma: het bedrijf behoudt zijn werknemers en de werknemer zijn arbeidsplaats. De reeds bestaande regeling tot werktijdverkorting (WTV) is niet toereikend. Een bedrijf komt alleen in aanmerking voor werktijdverkorting als ontwikkelingen die buiten het normale bedrijfsrisico vallen, leiden tot een verlies aan arbeid. Conjunctuurschommelingen horen daar niet bij. Dit in tegenstelling tot de situatie in Duitsland, waar de wettelijke figuur van de Kurzarbeit het op grond van economische omstandigheden mogelijk maakt om mensen tijdelijk en gedeeltelijk te ontslaan.

Het ontslagrecht in Nederland kenmerkt zich door hoge kosten. Ontslagbescherming is een groot goed, maar ondernemingen zouden de gelegenheid moeten hebben om een voorziening te treffen voor de kosten die gepaard gaan met ontslag. Op die manier kunnen zij als het ware fiscaal aantrekkelijk sparen voor de te maken ontslagkosten als de nood aan de man komt.

De komende jaren is er sprake van een ware opvolgingsgolf in de Nederlandse familiebedrijven. Bij vererving van aandelen in een familiebedrijf is een bedrag aan successierecht verschuldigd. Vaak zijn familiebedrijven met eigen vermogen gefinancierd. Betaling van successierecht tast het eigen vermogen dus direct aan en voor veel familiebedrijven is dat een klap die zij niet meer te boven komen. Sinds 1 januari 2002 hoeft over 30 procent van de waarde geen heffing betaald te worden als de erfopvolger het bedrijf ten minste vijf jaar voortzet. Ten Hoopen vindt dat niet voldoende. Hij pleit voor ten minste 50 procent vrijstelling.