Stemgedrag bij gemeenteraadsverkiezingen onderzocht
Gemeente presenteert resultaten stadspeiling 2002
datum: 19 november 2002
Bijna 1973 Amersfoorters van 18 jaar en ouder - ongeveer 66% van de
3000 geselecteerde inwoners van de stad- hebben deelgenomen aan de
jaarlijks gehouden gemeentelijke Stadspeiling.
De Stadspeiling 2002 bevatte onder meer vragen die betrekking hadden
op de gemeenteraads-verkiezingen van 6 maart 2002. Een aantal van die
vragen was ook al eerder opgenomen in de Stadspeiling van 1993 en
1997. De resultaten geven inzicht in de factoren die een rol speelden
bij het uiteindelijke stemgedrag van de kiesgerechtigden. Ook de
bekendheid van de verkiezings-website en het effect van het
projectenplan op de opkomst kwamen in de vragen aan bod.
Hogere opkomst
57,5% van de stemgerechtigde Amersfoorters heeft op 6 maart de gang
naar de stembus gemaakt. De opkomst lag dus iets boven het niveau van
1998, terwijl deze landelijk juist verder daalde.
Amersfoorters positiever over gemeentepolitiek
De Amersfoorter is overwegend kritisch over zowel het gemeentebestuur,
als over de eigen mogelijkheden om invloed uit te oefenen op dat
bestuur. Toch zijn de resultaten van de Stadspeiling 2002 positiever
dan die uit '93 en '97. Het lijkt erop dat dit het gevolg is van het
feit dat er in Amersfoort de laatste jaren veel nieuwe mensen zijn
komen wonen. Nieuwe inwoners zijn veel positiever dan de groep die
hier al sinds jaar en dag woont. Anders gezegd: het lijkt erop dat
niet de mening van de autochtone Amersfoorter is veranderd, maar het
profiel van de 'gemiddelde Amersfoorter'.
Het meest negatief over het gemeentebestuur zijn jongeren en lager
opgeleiden.
Opkomst laag onder lage inkomens, laag opgeleiden en jongeren
Veel mensen met een laag inkomen, laag opgeleiden en jongeren zijn op
6 maart niet gaan stemmen. In het project opkomstbevordering hebben
gemeente en politieke partijen zich in het bijzonder gericht op de
jongeren. Uit de Stadspeiling mag worden afgeleid dat iets meer dan de
helft van de jongeren niet is gaan stemmen. Dat is zo'n 10 procent
minder dan gemiddeld. De stemgeneigdheid hangt vooral samen met
interesse voor de politiek, het opleidingsniveau en het al dan niet
hebben van een actieve leefstijl. Een grote groep (57%) geeft aan te
gaan stemmen 'omdat het een recht is in een democratie waar je gebruik
van moet maken'.
26% van de niet-stemmers geeft te kennen niet te weten op wie ze
zouden moeten stemmen.
Verkiezings-website goed bezocht
De gemeente en politieke partijen hebben zich extra ingespannen om de
opkomst bij de verkiezingen te bevorderen. Op een speciale
verkiezings-website konden de programma's van de partijen worden
vergeleken en een stemwijzer worden ingevuld. Veel mensen waren op de
hoogte van de website (35%). Van deze groep heeft 39% de site ook
bezocht. Van alle stemmers zegt zo'n 8% zijn of haar stem (mede)
bepaald te hebben op basis van deze elektronische stemwijzer.
Projectenplan
Alle partijen hebben in de aanloop naar de verkiezingen aan mogen
geven aan wat voor project ze ¤45.000 zouden willen besteden. Op
6 maart mochten de Amersfoorters dan ook twee keer stemmen: één keer
op een partij en één keer op zo'n projectvoorstel. Van alle
kiesgerechtigden zegt zo'n 40% daar niet van geweten te hebben. Een
ruime meerderheid (68%) vindt het een leuk idee.
Opkomst bevorderd?
Gemeten aan het opkomstpercentage lijken de activiteiten die de
opkomst bij de verkiezingen moesten bevorderen geslaagd. Zo'n 3% geeft
aan dat de website en/of het projectenplan ertoe heeft geleid om te
gaan stemmen? 3% is ook het verschil in opkomst tussen de verkiezingen
van '98 en '02.
Via de website van O&S kan de rapportage in pdf-formaat worden
gedownload
(http://www.amersfoort.nl/stad/index_onderzoekenstatistiek.htm).