Ondernemingsplannen provinciale musea getoetst (333)
Voorbereiding op vaststelling provinciale bijdragen 2003 - 2006
Provinciale Staten stellen in december de financiële bijdrage voor de
komende vier jaar vast voor de drie Limburgse provinciale musea.
Gedeputeerde Staten stellen voor om deze bijdragen te indexeren op het
niveau van 2002. Verder stelt het College voor om het budget van het
Bonnefantenmuseum nu incidenteel te verhogen met een bedrag van
50.000,-- voor het aanstellen van een zakelijk manager. Of dit moet
leiden tot een meerjarige verhoging kan worden meegenomen bij de
afspraken in het nieuwe basisakkoord. Ook voor het Limburgs Museum
wordt een verhoging voorgesteld van 55.000,-- voor personeelskosten en
vanaf 2004 een verhoging van 160.000,-- voor kosten, verbonden aan de
huisvesting. Het College stelt verder voor om het Industrion een
incidentele bijdrage voor 2003 te verlenen van 100.000,--. Dit bedrag
is bedoeld voor het nemen van maatregelen op het gebied van zowel
management als bedrijfsvoering.
Om de financiële bijdragen aan de provinciale musea vast te kunnen
stellen hebben Gedeputeerde Staten per museum een gedegen onderzoek
laten uitvoeren. Eerst heeft een Visitatiecommissie van externe
deskundigen de ondernemingsplannen getoetst op het zogenoemde
bedrijfsvoerend vermogen. Met andere woorden: hoe reëel zijn de
ondernemingsplannen en de daarin opgenomen ambities. Daarnaast heeft
een extern onafhankelijk financieel adviesbureau (Atos KPMG
Consulting) de ondernemingsplannen getoetst op financiële en
operationele haalbaarheid. Daarvoor zijn ook cijfers gebruikt van
referentiemusea.
Samenvattend kan worden gesteld dat het Bonnefantenmuseum
vakinhoudelijk op de goede weg zit. Het visitatierapport spreekt zelfs
van "voor Nederland bijzondere keuzes." Met name het inhoudelijk
statement en de aangescherpte focus worden toegejuicht. Gedeputeerde
Staten kunnen zich vinden in het pleidooi van zowel de
Visitatiecommissie als het museum zelf om een zakelijk directeur aan
te stellen, naast de algemene directeur.
Voor het Limburgs Museum wordt geconcludeerd dat er een veelbelovende
start is gemaakt, maar dat het belangrijk is de komende periode deze
goede start te consolideren. Er wordt met waardering gesproken over
het museum, maar nu moet er een aangescherpt profiel worden neergezet.
De vele nieuwe plannen voor de komende periode zijn erg ambitieus,
keuzes moeten worden gemaakt.
Het Industrion tenslotte is er nog niet in geslaagd een voldoende
onderscheidende missie te ontwikkelen. Wel is er sprake van een eigen
identiteit die de Provincie nadrukkelijk wil behouden. Het is nu van
belang om een onderbouwd businessplan op te stellen. Daarvoor is een
tijdelijke versterking van de bedrijfsvoering geboden. Ook baart de
exploitatie zorgen. Maatregelen op korte termijn lijken dringend
noodzakelijk. De Provincie stelt daarom middelen beschikbaar voor een
interim manager.
Als Provinciale Staten instemmen met het voorstel van GS en verdere
besluiten worden genomen bij de vaststelling van het nieuwe
basisakkoord, kunnen de musea rekenen op de volgende bedragen:
Museum Basis plafond 2002 (netto exploitatie) Wordt geïndexeerd Extra Voor PR/Marketing voor projecten boven regulieren taken op aanvraag Bonnefanten-museum* 2.105.014,- 50.000,-- exploitatiesubsidie 2003-2006 maximaal 19.505,- Industrion 1.292.849,- 100.000,-- eenmalig in 2003 maximaal 19.505,- Limburgs Museum 1.537.824,- 55.000,--exploitatiesubsidie per jaar voor de periode 2003-2006; 160.000,- exploitatiesubsidie 2006 huisvestingkosten 2004-2006 maximaal 19.505,-
* Het aankoopbudget voor hedendaagse kunst van het Bonnenanten valt
buiten het subsidiebedrag. Dit bedrag ter grootte 272.268,- is tot
2004 binnen de kunstaankoopregeling van het Actieprogramma
Cultuurbereik ondergebracht en valt dus buiten de exploitatiesubsidie.
Overigens gaat het College van GS ervan uit dat de musea, naast de
provinciale gelden, ook nog derde geldstromen aanspreken.
20-11-2002 12:35