De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DNO. 2002/7839
datum
20-11-2002
onderwerp
Kamervragen over Rijksbijdrage aan Veenkoloniën
TRC 2002/9902
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u, mede namens mijn collega's van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Economische Zaken, de antwoorden toekomen op de vragen over de Veenkoloniën, gesteld door de heren Rehwinkel en Duivesteijn (PvdA) op 8-11-2002 met als kenmerk 2020302990.
datum
20-11-2002
kenmerk
DNO. 2002/7839
bijlage
1
Het kabinet erkent dat de Veenkoloniën in een achterstandspositie
verkeren en dat er een gebiedsgerichte en integrale aanpak nodig is
(sociaal, economisch en ruimtelijk), zoals verwoord in de
kabinetsreactie Veenkoloniën van november 2001.
Hiervoor zijn geen extra rijksmiddelen beschikbaar. Het gebrek aan
financiële ruimte voor het Rijk is u bekend.
2
Naar aanleiding van het besluit van het vorige kabinet heeft de regio
middels de Agenda voor de Veenkoloniën een groot aantal voorstellen
geformuleerd waarvoor rijkssteun wordt gevraagd. Deze voorstellen
vallen met name qua omvang buiten de Langman-afspraken. In dit verband
acht ik het door SNN gelegde verband niet opportuun.
3
EU-commissaris Fischler zal eind 2002 met zijn voorstellen ten aanzien
van de Mid Term Review (MTR) komen. Vanwege het grote aandeel granen
en zetmeelaardappelen in de landbouw in Noord-Nederland wil het
kabinet een goed zicht krijgen op de sociaaleconomische consequenties
van de voorgestelde herziening. Hiertoe is het LEI inmiddels verzocht
na te gaan wat de impact van de MTR is voor de Veenkoloniën (zowel
voor de telers als voor Avebe).
Ook de ontwikkeling van een open wereldhandel noopt in WTO-kader tot
ontkoppeling van steun en productie.
Het kabinet zal zich in Brussel inzetten voor een beleid dat Avebe ook
op langere termijn toekomstperspectief geeft.
4
Conform de toezegging in de kabinetsreactie Veenkoloniën is er EUR 2,3
miljoen beschikbaar voor inplaatsing van melkveehouderij. Dit bedrag
komt uit de EUR 45,4 miljoen aan Koopmans-gelden voor de
niet-reconstructiegebieden.
Voorts kunnen vanaf september 2002 aanvragen voor het opstellen van
intergemeentelijke landschapsontwikkelingsplannen worden ingediend.
Deze worden door het Rijk gesubsidieerd. Het is mij bekend dat
gemeenten in de Veenkoloniën zich inmiddels beraden op de
mogelijkheden die deze regeling biedt om op lokaal niveau inhoud te
geven aan de ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie. Tevens kan
worden opgemerkt dat het kabinet streeft naar een betere recreatieve
toegankelijkheid van het platteland, onder meer in het kader van
landinrichtingsprojecten.
5
Gedeeltelijke uitvoering van de plannen uit de regiovisie 'Agenda voor
de Veenkoloniën' kan voorkomen dat het gebied verder achterop raakt.
Het is evident dat de gewenste sociaal-economische inhaalslag met
minder middelen lastiger te realiseren zal zijn. Er is overigens geen
sprake van rijkssteun die zou zijn toegezegd en nu uitblijft.
6
De eerste verantwoordelijkheid (regierol) ligt bij de regio zelf,
vandaar ook het verzoek destijds aan het Samenwerkingsverband
Noord-Nederland (SNN) om een regiovisie op te stellen. Het Rijk stelt
randvoorwaarden en faciliteert de uitvoering, onder andere door
departementale gelden te decentraliseren naar provincies en/of
gemeenten, deels regulier en deels programmatisch. De Langman-gelden
vormen van dit laatste een goed voorbeeld. Het is aan de regio om deze
gelden zo zinvol mogelijk in te zetten, desgewenst ook voor de
Veenkoloniën.
7
Het Rijk beschikt niet over de daartoe noodzakelijke financiële
ruimte.
8
Ja. Het hele proces rond de Veenkoloniën heeft zich tot nu toe
gekenmerkt door goed overleg tussen de provincies en het Rijk.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
datum
kenmerk
bijlage
Vragen
Vragen van de leden Rehwinkel en Duivesteijn (beiden PvdA) aan de
ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de
rijksbijdrage aan de Veenkoloniën. (Ingezonden 8 november 2002)
1
Waarom wilt u vrijwel niet meer investeren in de toekomst van de
Veenkoloniën in Groningen en Drenthe? 1
2
Wat vindt u van de opvatting van het Samenwerkingsverband
Noord-Nederland, dat het 'onacceptabel' vindt dat 'afspraken over de
Langmandoelstellingen worden ingeruild voor het oplossen van problemen
in de Randstad'? 2
3
Hoe verhoudt het uitblijven van een substantiële rijksbijdrage aan de
Veenkoloniën zich tot uitspraken van de minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij, waarin hij de specifieke problemen van de
Veenkoloniën erkent en een verdere verslechtering vreest van de
sociaal-economische positie van het gebied als de Europese
landbouwhervormingen worden doorgevoerd? 3
4
Waaruit bestaan de 'heel beperkte mogelijkheden' van rijkssteun
waarvan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij gewag
maakt? 4
5
Wat zijn volgens u de sociale en economische gevolgen voor de
Veenkoloniën, als het toekomstplan Veenkoloniën, mede door het
uitblijven van rijkssteun, niet (volledig) kan worden uitgevoerd?
6
Wat is volgens u de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid bij het
versterken van sociaal-economisch zwakke regio´s, zoals de
Veenkoloniën? Op welke wijze wordt aan deze verantwoordelijkheid
invulling gegeven in het geval van de Veenkoloniën?
7
Bent u bereid alsnog rijkssteun te verlenen aan het toekomstplan voor
de Veenkoloniën?
8
Bent u bereid met de noordelijke provincies te overleggen alvorens
onomkeerbare besluiten te nemen?
1 ,2 Het Financieele Dagblad, 7 november jl.
3 ,4 Dagblad van het Noorden, 7 november jl.
up Reageren
Homepage
---