Betere positie slachtoffer in 4e WAM-richtlijn
Een ongeval in het verkeer in het buitenland zorgt vaak voor veel
praktische problemen: hoe kan het slachtoffer zo snel mogelijk zijn
schade verhalen bij de aansprakelijke tegenpartij uit een ander land?
Om de positie van het slachtoffer in zulk soort situaties te
verbeteren, is de vierde Europese WAM-richtlijn opgesteld. Omdat de
richtlijn al per januari 2003 in nationale wetgeving moet zijn
geïmplementeerd, organiseerde het Verbond eind oktober twee
themabijeenkomsten over de gevolgen van de WAM-richtlijn voor
motorrijtuigverzekeraars.
In totaal kwamen er tijdens de twee bijeenkomsten maar liefst 151
auto- en rechtsbijstandverzekeraars. Dagvoorzitter mr. F.J. Blees
(directeur van het Waarborgfonds) schetste tijdens de bijeenkomsten de
hoofdlijnen van de 4e WAM-richtlijn. Volgens de richtlijn moeten
verzekeraars in alle EU-lidstaten een schaderegelaar aanstellen, die
namens hen optreedt bij een ongeval met een motorrijtuig in een andere
lidstaat. In feite is dit het spiegelbeeld van het
groene-kaartensysteem. Als een Nederlandse bestuurder van een
motorrijtuig bijvoorbeeld een ongeval krijgt in Duitsland, dat is
veroorzaakt door een Duitse bestuurder, moet de Nederlandse bestuurder
in zijn eigen land (in Nederland dus) een schaderegelaar van de
verzekeraar van de Duitse bestuurder kunnen raadplegen om de schade te
verhalen. Doordat de Nederlandse bestuurder de schaderegelaar
rechtstreeks en in zijn eigen taal kan aanspreken, moet het verhalen
van de schade volgens de richtlijn sneller en gemakkelijker verlopen.
Naast deze verplichting voor verzekeraars, is iedere EU-lidstaat
verplicht om in zijn eigen land een informatiecentrum in te richten,
waar slachtoffers terechtkunnen voor informatie over de schaderegelaar
en de verzekeraar van de schadeveroorzaker. Verder voorziet de
richtlijn als vangnet onder voorwaarden in een
schadevergoedingsorgaan, als het slachtoffer zijn schade niet krijgt
vergoed.
Bondig, november 2002
Verbond van Verzekeraars