Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie

Persbericht
Woerden, 21 november 2002

Kabinet moet meer investeren in gezond gedrag
Reactie van het NIGZ op RIVM rapport VTV 2002 - Gezondheid op Koers?

Het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) onderschrijft stellig de conclusie van het RIVM rapport 'Gezondheid op Koers?' dat het kabinet meer moet investeren in gezond gedrag. Het NIGZ vindt dat het kabinet op dit moment eenzijdig de nadruk legt op de organisatie van de zorg, en te weinig op het bevorderen van gezond gedrag. Wanneer het kabinet meer investeert in gezond gedrag, kunnen in principe jaarlijks 140.000 sterfgevallen als gevolg van gedragsaspecten als roken, te weinig bewegen, hoge bloeddruk en ernstig overgewicht e.d. worden voorkomen.

Aandacht voor gezondheidsproblematiek neemt in politieke zin veelal de vorm aan van het wegwerken van de wachtlijsten. Het RIVM geeft in de VTV 2002 aan dat die aandacht geen werkelijke bijdrage aan de gezondheid van de bevolking als geheel levert. Het RIVM stelt voor het accent meer te verleggen naar gedragsgerichte gezondheidsbevordering. Immers: een groot aantal Nederlanders sterft jaarlijks voortijdig aan de gevolgen van ongezond gedrag of een ongezonde leefstijl. Het vergt alleen wel extra investeringen om te komen tot werkelijk effectieve gedragsverandering.

50 Euro per Nederlander
Feitelijk wordt per jaar 2 procent van het nationale zorgbudget van 40 miljard Euro besteed aan gedragsgerichte gezondheidsbevordering en preventie. Dat betekent dat voor iedere Nederlander jaarlijks maar EUR 50,- wordt besteed aan preventief beleid, i.c. het stimuleren van Nederlanders tot een gezonde leefwijze. Het RIVM rapport geeft aan dat een dergelijke investering te weinig is om de bevolking daadwerkelijk te stimuleren tot duurzaam gezond gedrag.

Duurzaam gezond gedrag is de sleutel
Gezondheidsbevordering heeft alles te maken met leefstijlkeuzen van de bevolking. Tot gezondheidsgerelateerde leefstijlfactoren behoren onder andere bewegen, voeding, (verslavende) genotmiddelen, seksualiteit en veiligheid. In Nederland zijn veel gezondheidsinstituten actief in het propageren van gezonde leefstijlelementen, maar zij hebben te weinig ruimte voor het ontwikkelen van programma's die duurzaam gezond gedrag kunnen bevorderen. Het RIVM stelt dat een andere benadering nodig is waarin het stimuleren van gezond gedrag en het creëren van een omgeving die gezond gedrag stimuleert, voortdurend in onderlinge samenhang worden aangeboden. De kern van effectieve gezondheidsbevordering ligt verder in doelgroepgerichte programma's die worden utgevoerd zowel op nationaal niveau als op lokaal niveau, dus ook in de directe leefomgeving van de burger. Bij met name lokale gezondheidsprogramma's wordt de inzet van gemeenten, lokale GGD'en en GGZ instellingen betrokken, alsmede andere partners uit gezondheidszorg, onderwijs en bedrijfsleven. Instellingen voor gezondheidsbevordering hebben veel goede plannen en instrumenten om die gezondheidsprogramma's op te zetten, maar het ontbreekt eenvoudigweg aan geld en middelen.

Investeren in gezondheid
Het NIGZ zet haar credo 'Investeren in gezondheid' kracht bij door het kabinet te wijzen op de noodzaak om extra te investeren in gedragsgerichte gezondheidsbevordering. Vorig jaar heeft het NIGZ bij het ministerie van VWS de claim neergelegd van een extra investering van 4,5 miljoen Euro voor de ontwikkeling van doelgroepgerichte gezondheidsprogramma's waarin een start wordt gemaakt met die duurzame en lokale gezondheidsbenadering. Samen met andere partners in het GVO- en preventieveld zijn al vele initiatieven ontplooid die de extra investering beslist waard zijn. Het wachten is echter op een kabinet dat deze investeringen wil waarmaken. Het NIGZ beschouwt daarom het RIVM-rapport als een extra onderbouwing voor deze claim, en daarmee daadwerkelijk te kunnen gaan investeren in gezondheid.

Contactpersoon: Gerard Molleman 0348 - 437 616

Opmerkingen over onjuiste adressering of ontvangstproblemen kunt u per retourmail doorgeven. Vermeld u daarbij wel blad of programma waarvoor u werkzaam bent en eventueel ook uw telefoonnummer.