Ministerie van Buitenlandse Zaken

Vooruitblik op het Nederlands Voorzitterschap van de OVSE in 2003

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Task Force OVSE

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

21 november 2002

Behandedld

Frank van Beuningen

Kenmerk

TF OVSE/bu084

Telefoon

070-3487274

Blad


1/14


Fax

070-3485807

Bijlage

geen

E-Mail

frank-van.beuningen@minbuza.nl

Betreft

Vooruitblik op het Nederlands voorzitterschap van de OVSE in 2003

Vooraf

In 2003 bekleedt Nederland het voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Deze brief biedt hierop een inhoudelijke en organisatorische vooruitblik. Allereerst wordt aan de orde gesteld een bestandsopname van de OVSE en vervolgens de inhoudelijke en organisatorische voorbereidingen ten behoeve van het Nederlands voorzitterschap waarbij wordt ingegaan op continuïteit en procesbewaking, de agenda van het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE in 2003, thema's, landen en regio's, de organisatie van de OVSE, inhoudelijke samenhang tussen voorzitterschappen en de verdere aanpak. Daarna komen enkele financiële aspecten en de betrokkenheid van de Tweede Kamer en van de Parlementaire Assemblee van de OVSE aan de orde en, tot slot, de activiteiten die in het verband van het voorzitterschap van de OVSE van belang zijn. In deze brief wordt een enkele maal kort ingegaan op het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) `Nederland en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in 2003: rol en richting'. De volledige reactie van de regering op dit advies zal de Tweede Kamer separaat toegaan.

Deze brief is de eerste in een reeks waarin u over het Nederlands voorzitterschap van de OVSE in 2003 wordt geïnformeerd.

De OVSE: waar staan we?

De OVSE bevindt zich op een kruispunt in haar bestaan. Ontstaan in het tijdperk van de Oost-West tegenstellingen speelde de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), de voorloper van de OVSE, een belangrijke rol bij het verminderen van de confrontatie tussen de toenmalige blokken en uiteindelijk bij het bezegelen van het einde van de Koude Oorlog. Nadat in 1975, bij de Slotakte van Helsinki, belangrijke grondslagen waren gelegd voor de verhouding tussen staten en voor die tussen overheid en burger (de `Tien Beginselen van Helsinki') werd na de omwentelingen van 1989 - 1991 - van de val van de Berlijnse muur tot het uiteenvallen van het Oostblok en, uiteindelijk, de Sovjet-Unie - de CVSE de organisatie waar wezenlijke veranderingen in de politieke verhoudingen in Europa werden vastgelegd, onder meer in het Handvest van Parijs (1990) en voor de menselijke dimensie in de Documenten van Kopenhagen (1990) en Moskou (1991). Met recht kan de CVSE (vanaf 1 januari 1995 de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) met tevredenheid terugzien op hetgeen in die tijd is bereikt, ook op het gebied van het veiligheidsbeleid, in het bijzonder de wapenbeheersing (CSE-verdrag, Weens Document). Het optreden van de OVSE en de daarmee verbonden politieke ontwikkelingen vonden een politieke en maatschappelijke inbedding in de activiteiten van tal van groepen en organisaties, waaronder Helsinki-comité's, die al gedurende de Koude Oorlog, ook in Midden- en Oost-Europa, aandacht vroegen voor politieke en burgelijke rechten en andere rechten van de mens.

Na het einde van de Koude Oorlog is het aantal deelnemende staten aan de OVSE danig gegroeid en, belangrijker, het karakter van de kwesties en vraagstukken die in de OVSE spelen aanzienlijk veranderd. De inhoudelijke agenda en het praktisch optreden van de OVSE zijn in de jaren negentig hiermee mee geëvolueerd, wat onder andere heeft geleid tot instellingen op het gebied van minderheden, democratisering en verkiezingen en media en tot tal van missies van de OVSE `in het veld'. Nadat de tijd voor normstelling voorbij was, is de uitvoering van de overeengekomen beginselen en andere afspraken van steeds groter belang geworden. De OVSE draagt bij aan de uitvoering daarvan en het toezicht daarop door de bovengenoemde missies in het veld, projectactiviteiten en geregelde discussies over de uitvoering van verplichtingen en afspraken.

In zekere zin is de OVSE ingehaald door haar eigen succes. In dit opzicht kan de regering zich vinden in de analyse van de AIV "Nederland en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in 2003: rol en richting" van mei 2002. Met de verdere uitbreiding van de EU en NAVO is de OVSE niet langer de ontmoetingsplaats van Oost en West. Ook de landen die geen (kandidaat)lid zijn van de NAVO of de EU richten zich eerder op deze organisaties dan op de OVSE. Tevens verminderen de veelvuldige contacten tussen de Verenigde Staten en de Russische Federatie, onder andere in de NAVO - Rusland Raad, het belang van de OVSE als Europees platform voor overleg over veiligheid voor deze twee staten.

Al kan de OVSE met tevredenheid terugkijken op wat is bereikt, het is zeker niet zo dat de OVSE zijn taken heeft volbracht. Geconcentreerde aandacht voor veiligheidspolitieke problemen, voor de rol van economische factoren bij destabilisering en onveiligheid, voor de rechten van de mens en voor democratisering blijft noodzakelijk, ook uit oogpunt van de voorkoming van conflicten - nationaal en internationaal. Nog altijd spelen in het OVSE-gebied problemen uit het recente verleden die de aandacht vragen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan de Balkan en aan Wit-Rusland, maar ook aan de zogenoemde `bevroren conflicten': de conflicten en tegenstellingen in of rond Transnistrië (Moldavië), Zuid-Ossetië en Abchazië (Georgië) en Nagorny-Karabach (waar Armenië en Azerbaijan tegenover elkaar staan) maken deel uit van de erfenis ontstaan door het uiteenvallen van de voormalige Sovjet Unie. Deze blijven intensieve aandacht en betrokkenheid van de OVSE vergen. Dat geldt ook voor de situatie in Tsjetstjenië, die zorgen blijft baren. Om die reden steunt Nederland het huidige Portugese voorzitterschap in zijn streven de OVSE-aanwezigheid ook daar te verlengen na 2002.

Daarnaast hebben de OVSE en de deelnemende landen ook te kampen met kwesties en problemen van recenter datum. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan vredesopbouw na afloop van gewapende conflicten, de positie van minderheden, etnische discriminatie en intolerantie, de strijd tegen het terrorisme, het bevorderen van de `rule of law' (activiteiten die beogen bij te dragen aan de vorming van de rechtsstaat), het tegengaan van georganiseerde criminaliteit, corruptie, illegale migratie en de bestrijding van mensenhandel (`anti-trafficking'). In dit verband is het van belang de zogenoemde `pockets of lawlessness' onder de aandacht te brengen. Het gaat hier om de `zwarte gaten' van de nationale en internationale rechtshandhaving in OVSE- (deel)gebieden, waar het overheidsgezag zich niet laat of niet kan laten gelden. De `pockets of lawlessness' kunnen een vrijplaats bieden voor criminelen en terroristen. Het streven naar stabiliteit en veiligheid van de OVSE kan helpen deze wetteloosheid terug te dringen.

Om de hiervoor genoemde ontwikkelingen in perspectief te plaatsen is het van belang de sterke kanten van de OVSE in herinnering te roepen. De OVSE bestaat uit 55 deelnemende staten, van Vancouver tot Vladivostok. De landen van Europa, maar ook de Verenigde Staten en Canada en de staten van Centraal-Azië, zijn in Wenen permanent met elkaar in gesprek over veiligheid en militaire samenwerking, over de economische en milieu-aspecten van veiligheid en over de rechten van de mens. Tussen deze drie dimensies van de OVSE - veiligheidspolitiek, economie en de rechten van de mens - worden bovendien verbanden gelegd. Hieraan ligt het zogeheten `comprehensive security concept' ten grondslag. Dit houdt in dat veiligheid breder wordt opgevat dan militaire veiligheid. Ook economische en ecologische vraagstukken en kwesties op het gebied van de rechten van de mens maken daar deel van uit. De drie dimensies zijn alle van belang in de zoektocht naar veiligheid en stabiliteit. Dat hierover voortdurend wordt overlegd tussen zoveel staten is uniek in de Europese politieke verhoudingen. Dat overleg vindt plaats op grond van een zogenoemde `peer review', de gezamenlijke bespreking van kwesties die spelen tussen of binnen landen.

Voor de vervulling van haar taken beschikt de OVSE over een keur aan instrumenten, zoals de missies en andere veldactiviteiten, maar ook de instellingen. De OVSE is momenteel met missies aanwezig in 19 landen, waar, op enig moment, conflicten dreigden of tegenstellingen uit de hand dreigden te lopen, dan wel in landen die in transitie zijn naar democratische politieke stelsels en markteconomieën. Centrale taak van de OVSE-missies is het helpen scheppen van een veilige en stabiele omgeving. Ze ontplooien onder andere activiteiten op de gebieden van de ondersteuning van democratisering, bevordering van de `rule of law', stimulering van de politieke dialoog en vredesopbouw. Door de missies beschikt de OVSE over kennis en informatie uit de eerste hand van/over ontwikkelingen in de betreffende landen of regio's. Van de instellingen kunnen onder andere worden genoemd de Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden in Den Haag, het "Office for Democratic Institutions and Human Rights" in Warschau en de Vertegenwoordiger voor de Vrijheid van de Media, gevestigd in Wenen. De instellingen hebben ieder een eigen mandaat maar hun centrale taak kan worden omschreven als toezien op de naleving en bevordering van de normen en afspraken die in de OVSE gelden. De OVSE-missies en -instellingen sluizen veel informatie door naar de moederorganisatie in Wenen. Deze voortdurende informatiestromen voeden het overleg van de 55 OVSE-landen, wat van de OVSE een belangrijke politiek en diplomatiek knooppunt maakt.

De OVSE lijkt derhalve een belangrijke toegevoegde waarde te blijven behouden om ook in de veranderde politieke constellatie van Europa een vooraanstaande rol te vervullen. Wel is een zekere heroriëntatie en stroomlijning van activiteiten nodig. Iets wat ook in het advies van de AIV is onderstreept. Daarop zal hieronder verder worden ingegaan.

Op het bereik van de werkzaamheden van de OVSE bestaat overigens wel kritiek.Tot op heden spitsen de discussies in de OVSE zich in hoofdzaak toe op kwesties die spelen op de Balkan, in Oost-Europa, op de Kaukasus of in Centraal-Azië. Ook de activiteiten van de OVSE richten zich voor het overgrote deel op het gebied ten oosten van Wenen. Ten westen van Wenen lijkt terra incognita voor de organisatie. Dit leidt tot de klacht van geografische onevenwichtigheid van de OVSE. Hiermee samenhangend wordt in de OVSE ook de klacht gehoord van thematische onevenwichtigheid - onder meer van Russische zijde - die erop neerkomt dat ook de balans tussen de drie dimensies scheef is gegroeid. De menselijke dimensie, aldus deze zienswijze, zou disproportioneel meer aandacht krijgen dan de andere twee dimensies. Vooral de economische en ecologische dimensie zou er bekaaid vanaf komen.

Van belang is voorts dat de OVSE intern niet vlekkeloos functioneert, waar de groei in relatief korte tijd van het aantal deelnemende staten tot 55 overigens niet vreemd aan is. De OVSE heet in naam wel een organisatie te zijn, maar vertoont nog tal van kenmerken van een conferentie met negatieve gevolgen voor (het tempo van) de besluitvorming en voor de samenhang en consistentie in optreden.

De voorbereidingen voor het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE in 2003

Continuïteit en procesbewaking

Het voorzitterschap van de OVSE vormt de spil van de organisatie. De OVSE, toch vooral een conferentie, kent relatief weinig standaardprocedures en regels. Bovendien kent de OVSE tal van relatief zelfstandig opererende geledingen, zoals de bovengenoemde missies in het veld, ieder met een Head of Mission, en de instellingen. Aangezien het secretariaat-generaal niet in die positie verkeert, ligt de dagelijkse zorg voor het functioneren van de OVSE bij de voorzitter (Chairman in Office). Deze dient zorg te dragen voor de coördinatie en continuïteit van het beleid en van het optreden van de OVSE. Naast het inspelen op internationale ontwikkelingen en de verdere ontwikkeling van het OVSE-beleid, inhoudelijk en organisatorisch, brengt het voorzitterschap van de OVSE tal van praktische werkzaamheden met zich. Om die reden legt het voorzitterschap van de OVSE een zwaar beslag op het ministerie en op de Nederlandse permanente vertegenwoordiging bij de OVSE in Wenen.

Bij het bekleden van het voorzitterschap staat het zoeken van overeenstemming tussen de 55 OVSE-landen voorop. Het gaat erom landen bij elkaar te brengen en te verenigen op besluiten en/of standpunten. Immers, de OVSE functioneert op basis van consensus. Alleen met consensus kan constructief worden samengewerkt tussen de OVSE-landen en kan worden geprobeerd de effectiviteit van de OVSE te vergroten. Een belangrijk element van de rol van voorzitter is het bewaken van het proces van zoeken naar overeenstemming en het bevorderen hiervan door voorstellen en suggesties te doen. Deze voorzitterschapsrol vereist van Nederland - anders dan de rol van deelnemende staat - een pro-actieve houding, waarbij voortdurend de grenzen worden afgetast van de standpunten van de overige deelnemende landen om overeenstemming dichterbij te brengen. Dit ligt beperkingen op aan het plaatsen van nationale (buitenlands)politieke accenten en prioriteiten, aangezien van de voorzitter een samenbindende en bemiddelende rol wordt verwacht.

Vanzelfsprekend is, bij de voorbereidingen, het oor te luister gelegd bij landen die in het recente verleden het voorzitterschap bekleedden, wat veel praktische informatie heeft opgeleverd. Daarnaast heeft de deelname aan de zogenoemd trojka (het inkomend, het huidige en uitgaande voorzitterschap) geholpen een beeld te vormen van de aard en hoeveelheid werkzaamheden die het voorzitterschap in 2003 met zich zal brengen. Sinds 1 januari 2002 is de Task Force OVSE op het departement ingesteld, die vanaf 1 september van dit jaar volledig operationeel is, terwijl ook de permanente vertegenwoordiging van Nederland bij de OVSE in Wenen aanzienlijk is versterkt.

De agenda van het Nederlands voorzitterschap van de OVSE in 2003

De agenda van het Nederlands voorzitterschap in 2003 zal vooral worden bepaald door drie factoren: 1. internationale ontwikkelingen die niet zijn te voorzien; 2.de continuïteit van de activiteiten en het optreden van de organisatie onder opeenvolgende voorzitterschappen. De uitkomsten van de ministeriële vergadering van de OVSE in Porto, 6 en 7 december 2002, die zal worden gehouden onder de verantwoordelijkheid van het huidige Portugese voorzitterschap, zullen mede bepalen over welke onderwerpen het Nederlands voorzitterschap zich in 2003 dient te buigen; 3. de accenten die het Nederlands voorzitterschap zelf wenst te plaatsten.

Internationale ontwikkelingen en eventuele acute crises die nu nog niet zijn te voorzien, kunnen mede de agenda van het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE in 2003 bepalen. Zo kwam bijvoorbeeld het Noorse voorzitterschap van de OVSE in 1998 voor het overgrote deel in het teken te staan van de crisis in en rond Kosovo; en het Roemeense voorzitterschap in 2001 in het teken van de crisis in Macedonië.

Naar het zich nu laat aanzien zal de aanstaande ministeriële raad van Porto een variëteit aan onderwerpen aan de orde stellen. De verwachting is dat de raad een handvest ter bestrijding van terrorisme zal aanvaarden, waaraan, naar alle waarschijnlijkheid, gedurende het Nederlandse voorzitterschap in 2003 nadere uitvoering zal dienen te worden gegeven. Ook heeft het huidige Portugese voorzitterschap de Verenigde Staten en de Russische Federatie gevraagd een document op te stellen over de nieuwe bedreigingen en uitdagingen voor de 21e eeuw. De overige OVSE-landen kunnen hier vervolgens hun opvattingen over geven. De verwachting lijkt gerechtvaardigd dat de inhoud van de agenda van het Nederlands voorzitterschap in 2003 mede door de uitkomst van deze discussie zal worden bepaald. Voorts ligt er een Amerikaans voorstel op tafel voor een jaarlijks te houden OVSE veiligheidsconferentie (`annual review security conference'), die tot doel heeft een overzicht te bieden van het naleven van OVSE-verplichtingen en -afspraken op veiligheidsgebied door de 55 deelnemende staten. Daarnaast liggen er Russische voorstellen die beogen de economische dimensie van de OVSE te versterken. Laatstgenoemde voorstellen - zouden ze in Porto worden aanvaard - brengen mogelijk meer evenwicht in de dimensies van de OVSE. Na afloop van de ministeriële in Porto zal de Kamer over de uitkomsten ervan worden geïnformeerd.

De consensus-zoekende rol van voorzitter, internationale ontwikkelingen die nu nog niet zijn te voorzien, alsmede de uitkomsten van Porto en de wens de continuïteit van de OVSE te bewaken, bieden op zich al een rijke en inhoudsvolle agenda voor het Nederlands voorzitterschap van de OVSE in 2003. In het bijzonder op internationale ontwikkelingen - binnen en buiten en de OVSE - dient pro-actief te worden ingespeeld en adequaat op gereageerd. Binnen de ruimte die nog resteert, is niettemin behoefte aan nieuwe aanzetten voor beleid op enkele terreinen. Naar het zich nu laat aanzien, zullen in elk geval de volgende kwesties gedurende het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE in 2003 bijzondere aandacht vragen:

Thema's

Het voorzitterschap staat ten dienste van de OVSE in zijn geheel en van de 55 OVSE-landen. Enkele landen hebben zich ontevreden getoond over het functioneren van de OVSE vanwege de bovengenoemde geografische en thematische onevenwichtigheden. Voorstellen om bespreking en activiteiten in de veiligheidspolitieke en economische dimensie te intensiveren - en deze op het niveau te brengen van de menselijke dimensie - zullen door het Nederlands voorzitterschap positief tegemoet worden getreden. Vanzelfsprekend zullen de voorstellen ook op hun inhoudelijke en politieke merites worden bezien. Mede uit oogpunt van betrokkenheid van de Verenigde Staten en de Russische Federatie is het verheugend, zoals hiervoor is aangegeven, dat beide landen samenwerken om gemeenschappelijk de nieuwe bedreigingen en uitdagingen voor de 21e eeuw ten behoeve van de OVSE in kaart te brengen.

De politiek-militaire dimensie van de OVSE wordt in hoofdzaak behandeld in het Veiligheidsforum van de OVSE (Forum for Security Co-operation: FSC). Het FSC heeft een eigen mandaat en kent ook een eigen voorzitterscyclus. De FSC-voorzitter wisselt elke drie maanden. Tijdens de OVSE-ministeriële van Boekarest in 2001 is besloten de banden tussen de permanente raad en het FSC te versterken. Daartoe is afgesproken dat de permanente raad het FSC kan verzoeken aandacht te besteden aan onderwerpen die vanuit politiek-militair oogpunt nadere uitdieping behoeven. Nederland heeft het voornemen dit besluit van Boekarest verder op te pakken en te proberen de veiligheidspolitieke dimensie beter af te stemmen op de overige activiteiten van de OVSE zodat veiligheidsvraagstukken beter in hun politieke context kunnen worden geplaatst. Gelet op het belang van inhoudelijke afstemming van hetgeen in de permanente raad speelt en in de FSC, bestaat het voornemen hierin een actieve en stimulerende rol te spelen. Een eerste aanzet hiertoe is een Nederlands-Frans initiatief met betrekking tot overtollige munitievoorraden binnen het OVSE-gebied, dat in juli in het FSC is gepresenteerd.

Op de OVSE-top van 1999 in Istanboel is het Verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-Verdrag) aangepast aan de situatie van na de Koude Oorlog. Alvorens het aangepaste CSE-Verdrag in werking kan treden moet het door alle 30 partijen geratificeerd worden. Na inwerkingtreding kunnen OVSE-landen die nu nog geen partij zijn, toetreden tot het Verdrag (momenteel zijn alleen landen -of hun opvolgers- partij die in het verleden deel uitmaakten van het Warschaupakt of die nog steeds deel uitmaken van de NAVO). Het herziene CSE-Verdrag -met eventueel meer partijen- zal ook in de toekomst een hoeksteen vormen van de Europese veiligheid. Voordat het aangepaste Verdrag in werking kan treden, dienen wel de problemen die spelen met de Russische Federatie over de terugtrekking van troepen, wapens en munitie uit Moldavië en sluiting van militaire bases in Georgië tot een bevredigende oplossing te worden gebracht. Als depositaris van het CSE-Verdrag en als voorzitter van de OVSE heeft Nederland het voornemen zich hiervoor in te spannen.

Voor het Nederlands voorzitterschap vormt de illegale handel (trafficking) een belangrijk thema. De nationale en internationale economische gevolgen van illegale handel is inmiddels door de 55 OVSE-landen aanvaard als onderwerp van het jaarlijks te organiseren Economisch Forum. Dit is de belangrijkste jaarlijkse bijeenkomst in het kader van de economische dimensie waarin belangrijke actuele thema's worden besproken, op voorstel van de voorzitter van de OVSE, na instemming van de overige deelnemende staten. Het Economisch Forum over de bestrijding van `trafficking' zal in mei 2003 worden gehouden. Het zal worden voorbereid in drie voorbereidende seminars, te weten over illegale handel in kleine wapens in november van dit jaar in Sofia (Bulgarije), in personen in februari 2003 in Griekenland - met bijzondere aandacht voor vrouwenhandel en voor handel en uitbuiting van kinderen - en, tot slot, een seminar over de illegale handel in drugs in maart 2003 in Oezbekistan. Nederland heeft het initiatief genomen aandacht te vragen voor dit thema omdat het meer en meer een bedreiging van de stabiliteit en veiligheid in het OVSE-gebied lijkt te vormen en de drie genoemde vormen van illegale handel ieder op zich menselijke en maatschappelijke ontwrichting veroorzaakt. Daar komt bij dat met behulp van deze invulling van het thema `trafficking' de economische dimensie van de OVSE aandacht krijgt, wat meer evenwicht brengt tussen de drie dimensies van de OVSE. Het is bovendien een thema dat in het gehele OVSE-gebied speelt. Het streven is, over de drie deelonderwerpen heen, kwesties te bespreken als de economische oorzaken van illegale handel en verder de netwerken van handel, financiële stromen, gerelateerde corruptie en witwaspraktijken en de effecten van illegale handel op het functioneren van de economie in zowel landen van oorsprong als doorvoer en eindbestemming.

Het spreekt vanzelf dat bij de inhoudelijke opzet, vormgeving en opvolging van seminars en Forum alle relevante internationale organisaties ten nauwste zullen worden betrokken.

Ook op het gebied van milieu ontplooit de OVSE activiteiten. In dit bestek kan worden genoemd een door OVSE, UNEP en UNDP recent geïnitieerd gezamenlijk project Environmental Security in Southeast Europe and Central Asia, dat ten doel heeft milieuproblemen te identificeren en aan te pakken die een bedreiging voor de veiligheid en stabiliteit kunnen vormen. De eerste resultaten worden besproken op de ministeriele bijeenkomst Environment for Europe, te houden in Kiev in mei 2003.

Traditioneel heeft Nederland veel aandacht voor het toezien op en het naleven van de rechten van de mens. Van het begin af dat Nederland actief is in de OVSE is altijd veel aandacht uitgegaan naar de menselijke dimensie en de rechten van de mens. Gedurende het voorzitterschap blijft Nederland zich actief opstellen, te meer daar het hier gaat om een onderwerp dat zeker niet mag worden veronachtzaamd in het vuur van de strijd tegen het terrorisme. Ook gender blijft een belangrijk onderwerp voor Nederland, ook gedurende het voorzitterschap in 2003, waarbij de aandacht onder andere uitgaat naar de ontwikkelingen binnen OVSE-landen en naar (het tegengaan van) `trafficking'. Daarnaast zullen vrijheid van godsdienst en vrijheid van levensovertuiging de volle aandacht blijven houden.

In de OVSE is de belangstelling gegroeid voor de bevordering van de `rule of law'. Deze belangstelling vertaalt zich in concrete activiteiten als training en opleiding van politie en rechters, verbetering van het gevangeniswezen, grensbewaking en het tegengaan van (de georganiseerde) misdaad. De OVSE, mede als gevolg van haar wijd verbreide presentie in het veld, besteedt veel aandacht aan de `rule of law' en ontplooit in de missies tal van activiteiten op dit vlak. Het voornemen is gedurende het Nederlands voorzitterschap deze activiteiten (te blijven) stimuleren.

Landen en regio's

Het Nederlands voorzitterschap in 2003 kan worden geconfronteerd met ontwikkelingen die spelen in het gehele OVSE-gebied, waarbij verwacht kan worden dat ontwikkelingen in de traditionele aandachtsgebieden - de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië - de boventoon zullen voeren. In deze gebieden is de OVSE met missies aanwezig. Met het oog op de continuïteit en een consistente aanpak zal gedurende het Nederlands voorzitterschap worden bezien of het mogelijk is te komen tot strategische encadrering, per regio, van het optreden en van de activiteiten van de OVSE, waarbij overigens wel voldoende ruimte dient te worden geboden aan de diversiteit die tussen landen bestaat. Sinds het begin van de jaren negentig is de OVSE op de Balkan aanwezig, waarbij ze, in de loop van de tijd, een traditie heeft opgebouwd, onder meer als het gaat om de waarneming en, in enkele gevallen, de organisatie van verkiezingen, om het bevorderen van de `rule of law', bijvoorbeeld in de vorm van politietraining en om (het helpen bij) de opbouw van democratische instituties.

Het Nederlandse voorzitterschap zal zich ervoor inzetten bij te dragen aan een oplossing van (één van) bovengenoemde bevroren conflicten. Of het voorzitterschap daarin slaagt, hangt in hoge mate af van factoren die buiten het Nederlands bereik liggen. De aandacht richt zich in hoofdzaak op Moldavië/ Transnistrië, aangezien er eerder dit jaar enige vooruitgang in de onderhandelingen leek te zitten. Ook voor de Kaukasus zal het perspectief op een mogelijke bijdrage aan de oplossing van bevroren conflicten, waarbij de OVSE een rol speelt, sterk afhangen van niet door Nederland te beïnvloeden factoren, zoals de telkens oplaaiende spanningen tussen de Russische Federatie en Georgië en politieke ontwikkelingen in en tussen Armenië en Azerbaijan. Niettemin zal Nederland alert blijven op eventuele mogelijkheden om (deel)oplossingen te bevorderen en onmiddellijk inspelen op ontwikkelingen die de goede kant op lijken te gaan.

Centraal Azië heeft vooral na 11 september 2001 meer internationaal-politieke aandacht gekregen. Daardoor is ook extra aandacht gekomen voor de uitdagingen waar deze landen voor staan, binnenlands, in de regio (onderling) en internationaal. Hierbij kunnen activiteiten van de OVSE van pas komen, onder andere op het gebied van consolidering van de democratie en `rule of law', transparantie van bestuur en de opbouw van de `civil society'. Op de lange termijn is een impuls voor de politieke en economische hervormingen van deze landen van groot belang. Het onderwerp voor het Economisch Forum, trafficking' is voor de Centraal-Aziatische landen actueel en

(ook) door deze landen verwelkomd. Eén van de voorbereidende seminars zal, zoals hiervoor is aangegeven, in Oezbekistan worden gehouden.

De organisatie van de OVSE

De interne organisatie en effectiviteit van de OVSE dienen voldoende aandacht te krijgen van het Nederlandse voorzitterschap in 2003. Ten aanzien van de missies en van de instellingen van de OVSE zal de aandacht in het bijzonder uitgaan naar de mogelijkheden voor een verbeterde beleidsmatige afstemming en coördinatie van activiteiten, wat de effectiviteit van het optreden van de OVSE kan vergroten. Zo lijkt met name de aansturing van de missies in het veld voor verbetering vatbaar, maar evenzeer de verantwoording, operationeel en financieel, van de uitvoering van programma's en projecten. Een betere rapportage van activiteiten vormt hiervan het begin. Ten aanzien van de instellingen kan worden opgemerkt dat zal worden gestreefd - met respectering van de onderscheiden mandaten van de verschillende instellingen - naar een betere onderlinge afstemming van activiteiten.

Ten aanzien van de missies kan voorts worden opgemerkt dat het van belang is de omvang en geografische inzet voortdurend tegen het licht te houden, teneinde een zo efficiënte inzet van mankracht en middelen te verzekeren. Op de Balkan neemt het belang van de NAVO en de Europese Unie toe. Hoewel in de Balkan-landen getalsmatig nog altijd de grootste betrokkenheid van OVSE-missies ligt, kan de betrokkenheid van de OVSE daar, naar het zich nu laat aanzien, geleidelijk worden teruggebracht ten gunste van inzet elders, indien nodig.

De regering neemt de gedachte van de AIV over dat het wenselijk is dat de OVSE zijn optreden en activiteiten evalueert. Een onafhankelijke evaluatie van activiteiten kan helpen de sterke en zwakke punten van OVSE-optreden, in het bijzonder de missies, op het spoor te komen. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen hierover in 2003 de discussie in de OVSE op gang te brengen. Nederland heeft hier al een voorschot op genomen door aan Clingendael de opdracht te verstrekken enkele missies te evalueren. De eerste resultaten hiervan worden in november 2002 verwacht.

In het verleden is veelvuldig gebruik gemaakt van het instrument van de 'speciale vertegenwoordiger' van het voorzitterschap voor specifieke kwesties en gebieden. Er is zo een zekere wildgroei ontstaan, met het gevaar van overlapping met OVSE-missies en met andere internationale organisaties. Nederland heeft het voornemen selectief te zijn met de benoeming van speciale vertegenwoordigers. Mocht het evenwel nodig zijn hierop een beroep te doen, dan zal aan hun optreden een duidelijk mandaat ten grondslag liggen en zal deze een beperking in de tijd kennen.

Inhoudelijke samenhang tussen voorzitterschappen

Het voorzitterschap van de OVSE luidt voor Nederland een periode in dat een drietal voorzitterschappen omvat. Naast het voorzitterschap van de OVSE gedurende het gehele jaar 2003, bekleedt Nederland vanaf november 2003 tot juli 2004 het voorzitterschap van de Raad van Europa en, in de tweede helft van 2004, het voorzitterschap van de Europese Unie. Deze opeenvolgende voorzitterschappen zijn weliswaar verschillend van karakter, toch zouden raakvlakken benut kunnen worden voor het leggen van accenten op gezamenlijke thema's, zoals bijvoorbeeld mensenrechten en gemeenschappelijke Europese waarden. Hierbij stelt Nederland de democratie, de rechtsorde, politieke pluriformiteit en maatschappelijke openheid centraal. Voor het OVSE-voorzitterschap gaat het om `human security': burgers dienen zich in Europa - en in het gehele OVSE-gebied - veilig te kunnen voelen;

veilig voor de dreiging van terrorisme en georganiseerde misdaad, maar ook veilig voor vervolging of onmatige bemoeienis dan wel beïnvloeding door overheden.

Wel dient te worden onderkend dat de activiteiten van de OVSE in het algemeen ondersteunend of aanvullend zijn ten opzichte van die van andere internationale organisaties. Meer in het algemeen blijft het van het grootste belang voor de OVSE, ook in 2003, nauw samen te werken met de Europese Unie, de NAVO, de Raad van Europa en de Verenigde Naties. Het Nederlands voorzitterschap zal hiervoor inzetten. Gezien het gegeven dat de OVSE en de Europese Unie in veel regio's en landen beide activiteiten ontplooien, ligt verdere afstemming van deze inspanningen in de rede.

Verdere aanpak van het voorzitterschap

Om de continuïteit van het optreden en de activiteiten van de OVSE te bewaken heeft Nederland het voornemen de trojka adequaat te gebruiken. Er is een gerede kans dat Bulgarije in 2004 het voorzitterschap van de OVSE zal bekleden. Daarover wordt in Porto besloten. Met Bulgarije zijn al besprekingen gaande over de wijze waarop het bij de taakuitoefening van het Nederlands voorzitterschap kan worden betrokken. Het eerste resultaat daarvan is de organisatie van het eerste seminar in Sofia ter voorbereiding van het Economisch Forum. Als inkomend voorzitter heeft Nederland in het Interim Financiëel Comité van de OVSE een budget- en programcyclus helpen opzetten voor het budget van de OVSE, die het financieel management van de OVSE verbetert en beter controleerbaar maakt. Daarnaast heeft Nederland, begin november, het seminar voor de mediterrane partners van de OVSE georganiseerd en voorgezeten. Het thema van het seminar luidde: `De media en nieuwe technologieën: gevolgen voor regeringen, internationale organisaties en de civil society'.

Gedurende het voorzitterschap van de OVSE zal nauw contact worden onderhouden met andere departementen, in het bijzonder met het ministerie van Defensie gegeven het belang van de eerste dimensie en wapenbeheersing en de inzet van militairen voor missies van de OVSE. Verder is te verwachten dat de samenwerking met onder andere Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden en Economische Zaken zal toenemen in 2003, aangezien de OVSE meer en meer activiteiten ontwikkelt die beogen bij te dragen aan de vorming van de rechtsstaat (`rule of law') en ook het op Nederlands initiatief gekozen thema 'trafficking' voor het Economische Forum, nauwe samenwerking vergt. Verder bestaat het voornemen het maatschappelijk middenveld nauw bij het voorzitterschap van de OVSE in 2003 te betrekken, zowel internationaal als nationaal. Nederland sluit hiermee aan bij onderkenning van het belang van

maatschappelijke organisaties in de OVSE, Helsinki Comité's voorop. In het bijzonder in het oosten van Europa hebben deze een rol gespeeld of spelen nog altijd een rol bij de (weder)opbouw van de civiele maatschappij, hierin gesteund door hun Westerse counterparts. Juist in landen met zwakke staatsstructuren en een beperkte bestuurscapaciteit zijn contacten met lokale NGO's onontbeerlijk. Het voornemen bestaat de dialoog te intensiveren met enkele goed bekend staande internationale NGO's als de Internationale Helsinki Federatie, Human Rights Watch, de International Crisis Group, Amnesty International e.a. Doel is ervaringen en informatie uit te wisselen en zo de kwaliteit en de effectiviteit van het optreden van de OVSE te verhogen. Op lokaal niveau zullen, waar mogelijk, lokale NGO's worden ingeschakeld.

In Nederland wordt geregeld gesproken met het Nederlands Helsinki Comité (NHC) teneinde te komen tot samenwerking en medewerking bij de voorbereiding en organisatie van conferenties en bij (sommige van de) operationele activiteiten van de OVSE. Met het intensieve beroep dat wordt gedaan op het maatschappelijk middenveld wordt ook beoogd het draagvlak voor de OVSE te vergroten.

Financiële aspecten

Voor het OVSE-voorzitterschap is een bedrag van 12,7 mln EURO beschikbaar, en wel als volgt uitgesplitst: 2,3 mln EURO voor 2002, 9,1 mln EURO voor 2003, en 1,3 mln EURO voor 2004. Dit zal onder andere worden aangewend voor kosten voor personeel, logistiek, de organisatie van de ministeriële bijeenkomst, alsook voorlichting en publiciteit, zowel in Den Haag als op de PV OVSE in Wenen.

De ervaring leert dat in het voorzitterschapsjaar ook veelvuldig gelden nodig zijn voor programma's en projecten, al dan niet rechtstreeks uitgevoerd door de OVSE, die op enigerlei wijze met het voorzitterschap verband houden, i.e. waar van het voorzitterschap enige bijdrage wordt verwacht. Het kan hier gaan om kleine bijdragen aan OVSE-seminars of andere kleinschalige OVSE-activiteiten in het veld, maar ook om grotere bijdragen aan duurzame projecten in het kader van conflictpreventie met een
ontwikkelingssamenwerkingskarakter. Aan deze behoefte zal worden tegemoet gekomen door gebruik te maken van bestaande financieringsbronnen, zoals de HGIS, waaronder ook ODA-middelen.

Parlementaire betrokkenheid

Tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE is de relatie met de Staten Generaal, de Eerste en Tweede Kamer, een bijzondere. Als voorzitter draagt Nederland de verantwoordelijkheid voor het optreden van de OVSE, zowel operationeel als beleidsmatig. Bovendien, zoals hiervoor is aangegeven, vertegenwoordigt Nederland de 55 deelnemende staten van de OVSE en treedt het op namens de OVSE-gemeenschap. In die hoedanigheid wordt de Minister van Buitenlandse Zaken, of zijn plaatsvervanger, geacht verantwoording af te leggen aan de OVSE-gemeenschap, i.c.

de raad van ministers en/of de Permanente Raad van de OVSE te Wenen. Tegelijk spreekt het voor zich dat de Minister van Buitenlandse Zaken te allen tijde aanspreekbaar blijft op OVSE-onderwerpen voor de Tweede Kamer. Het voornemen is de Tweede Kamer periodiek te informeren over de voortgang van de werkzaamheden van het Nederlands voorzitterschap, waarbij de gedachten in eerste instantie uitgaan naar kwartaalrapportages. Na de ministeriële in Porto zal de Kamer een volgende brief toegaan, waarin wordt teruggeblikt op Porto en zal worden ingegaan op de consequenties daarvan voor (de agenda van) het Nederlandse voorzitterschap.

Daarnaast is in dit verband de Parlementaire Assemblee van de OVSE van belang. Deze bestaat uit meer dan 300 leden, komend uit de nationale parlementen van de deelnemende staten. De Parlementaire Assemblee is destijds opgezet met als doel de betrokkenheid bij de OVSE van de nationale parlementen te vergroten. Het is dan ook de bedoeling de Parlementaire Assemblee nauw te betrekken bij het voorzitterschap van de OVSE. Onder andere bestaat het voornemen, desgewenst, de aanpak van het Nederlands voorzitterschap, zo vroeg mogelijk in het voorzitterschapsjaar, uiteen te zetten tegenover de leden van de Parlementaire Assemblee. Ook bestaat de bereidheid, na afloop of tegen het einde van het voorzitterschapsjaar, tegenover de Assemblee te rapporteren over de geboekte resultaten. Daarnaast is er het voornemen prominente leden van de Assemblee, waaronder de president en de voorzitters van de diverse commissies, uit te nodigen voor een bezoek aan Den Haag. In dit opzicht is het relevant te vermelden dat de Parlementaire Assemblee van de OVSE haar zomersessie van juli 2003 in Rotterdam zal houden. Tenslotte zal in het bijzonder nauw contact worden onderhouden met de Nederlandse leden van de Parlementaire Assemblee.

Activiteiten

Nederland zal zich in de week van 12 januari 2003 als voorzitter in Wenen internationaal presenteren. In aanwezigheid van vertegenwoordigers van de OVSE delegaties, instituties en veldmissies zal de Nederlandse inzet voor het voorzitterschap worden toegelicht. Het gehele voorzittterschapsjaar kent bovendien een cultureel (raam)programma, dat beoogt aandacht te vragen voor (het werk van) de OVSE, onder andere door een fototentoonstelling en door andere culturele evenementen.

Nauw overleg met deelnemende landen is wezenlijk voor het slagen van een voorzitterschap. In geregelde consultaties dient Nederland als voorzitter steeds na te gaan of standpunten ten aanzien van belangrijke dossiers wijzigen, zaken dienen te worden aangekaart, initiatieven te dienen worden ontplooid. Concreet betekent dit dat ik in 2003 veel tijd aan het OVSE voorzitterschap zal besteden. Ook nu aan de vooravond van het voorzitterschap maakt de OVSE steeds deel uit van mijn lijst van gespreksonderwerpen in bilaterale ontmoetingen. Daarnaast bestaat het voornemen een aantal oriëntatiereizen te maken ter voorbereiding van en ten behoeve van het voorzitterschap van de OVSE. Contacten met de Russische Federatie en de VS zijn er al geweest. Gezien de voorzitterschappen van de Europese Unie, in 2003, van Griekenland en Italië en de zo belangrijke afstemming tussen OVSE en de Unie, is het

de bedoeling ook deze twee landen in dit kader te bezoeken. Daarnaast zijn ook nadere ontmoetingen met Eurocommissaris Patten en Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB Solana voorzien. Verder staan bezoeken aan huidige voorzitterschap Portugal en kandidaatvoorzitter voor 2004, Bulgarije, op de rol.

Een OVSE voorzitterschap wordt traditioneel afgesloten met een ministeriële conferentie. In de OVSE doet zich de vraag voor of in 2003 een topconferentie moet worden georganiseerd. De laatste OVSE top vond drie jaar geleden plaats, namelijk in 1999 in Istanboel, en de voorlaatste drie jaar eerder in Lissabon. Nederland stelt zich op het standpunt slechts een top te willen overwegen, wanneer er een voldoende inhoudelijke agenda is. Nederland zal zich daarom in de komende maanden in nauw overleg met overige deelnemende landen vergewissen van de bestaande wensen met betrekking tot het al dan niet houden van een top.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer