Rijksuniversiteit Groningen

Keuningprijs voor Gronings proefschrift

Historicus drs. J.F. Voerman heeft zondag in het Veenkoloniaal Museum in Veendam de Keuningprijs gekregen voor zijn proefschrift Verstedelijking en Migratie in het Oost-Groningse Veengebied 1800-1940 , waarop hij in 2001 promoveerde aan de RUG. Hij beschrijft daarin de opkomst van de industrie in Oost-Groningen en het effect van de opkomst van fabrieken op de groei van de bevolking. De Keuningsprijs is een initiatief van het Veenkoloniaal Museum en wordt elke 2 jaar uitgereikt.

In zijn bekroonde boek beschrijft Voerman de geschiedenis van de Veenkolonieën. In de tweede helft van de negentiende eeuw vestigde zich de aardappelzetmeel- en strokartonindustrie in het voormalige Oost-Groningse veengebied. Toch zijn er als gevolg daarvan geen nieuwe grote steden opgekomen, zoals Enschede in Twente (textiel), Heerlen in Zuid-Limburg (kolenmijnen) of Eindhoven (Philips) in Oost-Brabant. De stad Groningen bleef de grootste en belangrijkste stad in de regio. Al heeft geen enkel dorp Groningen naar de kroon gestoken, toch heeft zich wel degelijk een verstedelijkingsproces voorgedaan. Er kwamen stedelijke kernen op, die wat economische activiteit betreft steeds minder leunden op de landbouwsector: Hoogezand-Sappemeer, Veendam en Winschoten. Voerman gaat voor deze plaatsen na hoe zij zich tussen 1800-1940 losmaakten van de landbouwsector en hoe de verstedelijking plaatsvond. Ook besteedt hij aandacht aan het industriële Oude Pekela en het jonge Stadskanaal. Het patroon van stedelijke verzorgingskernen ontstond al vóór de industrialisatie, namelijk in de jaren 1850, toen landbouw, zeescheepvaart en scheepsbouw een bloeiperiode doormaakten. De eerste fase van de industrialisatie bracht daar weinig verandering in, al werd later tijdens de verdergaande industrialisatie het patroon wel gewijzigd. De stadjes die `het maakten' zijn Veendam en Winschoten. Hoogezand-Sappemeer, dat in de jaren 1850 een ontwikkeling leek door te maken naar een zelfstandig verzorgingscentrum, werd steeds meer afhankelijk van de stad Groningen. In het migratiepatroon was dat ook te zien. In Veendam en Winschoten genereerden de centrale functies migratiestromen van en naar gebieden ver buiten de regio, zonder de tussenkomst van de stad Groningen. In Hoogezand-Sappemeer was dat nauwelijks het geval. /GG

Het boek is uitgegeven in de Groninger Historische Reeks, nummer 21, uitgeverij Koninklijke Van Gorkum bv te Assen, ISBN 90 232 37609

Informatie

dr. J.F. Voerman, tel. (070)315 01 58, e-mail: j.f.voerman@stab.nl (werk)

Benoeming