Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA Den Haag Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk ABG/GA/02/83372

Onderwerp Datum Kabinetsreactie eindrapport onderzoek 27 november 2002 Langwachtenden in de Wsw
Bij brief van 9 juli 2002 (SOZA-02-507) heeft u van de toenmalige minister het eindrapport van het onderzoek Langwachtenden in de Wsw ontvangen. Hierbij reageer ik inhoudelijk op het eindrapport.
Aanleiding
De Wsw is bedoeld voor personen die wegens lichamelijke, verstandelijke of geestelijke belemmeringen geen zelfstandige plek op de arbeidsmarkt kunnen krijgen. Als zij voor een Wsw- plaats in aanmerking willen komen, wordt eerst getoetst of zij inderdaad tot deze doelgroep horen. Valt dit oordeel positief uit, dan worden zij op een wachtlijst geplaatst totdat een voor hen geschikte functie vrijkomt.
In de Financiële verantwoording over het jaar 2000 heeft de minister van SZW gemeld dat ongeveer eenderde van deze wachtenden al langer dan twee jaar op de wachtlijst stond. Reden voor de Kamer om meer inzicht te willen hebben in de oorzaken daarvan en voor de minister om een onderzoek toe te zeggen om hierover meer informatie te krijgen. Dat onderzoek is uitgevoerd door het SEOR in Rotterdam. Onder verwijzing naar het eindrapport merk ik het volgende op. Enkele cijfers
Recente cijfers uit 2001 laten zien dat de wachtlijst aanzienlijk is gekrompen: van ruim 20.000 in 1997 tot 6.000 medio 2001 en momenteel zelfs tot circa 5.500. Dat is goeddeels het gevolg van de invoering van een nieuwe Wsw met strengere toelatingscriteria. Personen die met andere instrumenten kunnen worden geholpen, behoren niet meer tot de doelgroep. Een groter deel van de kandidaten wordt ook snel aan werk geholpen: kon in 1997 nog maar één op de drie binnen een jaar aan de slag, medio 2001 hoefde nog maar de helft langer dan een jaar te wachten. Dat neemt niet weg dat het voor 30 procent langer dan twee jaar duurt voordat zij in de Wsw aan de slag kunnen en voor één op de zes zelfs langer dan drie jaar.




---

Oorzaken
Uit het onderzoek blijkt dat hiervoor verschillende oorzaken aan te wijzen zijn. Voor een deel gaat het om factoren bij de betrokkenen zelf. Door ziekte of huiselijke omstandigheden kan het voorkomen dat gegadigden voor een Wsw-betrekking langere tijd niet beschikbaar zijn. Voor een deel ligt de oorzaak echter in de uitvoering. Niet alle Wsw-organisaties hebben hun werkzaamheden al aangepast aan de nieuwe doelgroep. Zij hebben dus een tekort aan geschikte plaatsen voor een deel van de kandidaten. Andere Wsw-uitvoerders hebben nog niet de omslag gemaakt naar een vraaggerichte benadering. Zij gaan nog uit van vacatures in het bedrijf waarvoor een geschikte kandidaat wordt gezocht. Deze werkwijze heeft het risico dat sommige geïndiceerden systematisch lange tijd aan de kant blijven. In het onderzoek wordt ook geconstateerd dat wat wachttijden lijken, niet altijd ook wachttijden zijn. Zo hebben sommige Wsw-organisaties nauwe banden met het speciaal onderwijs en beoordelen zij leerlingen al voor toelating tot de Wsw terwijl zij nog op school zitten. Het komt ook voor dat Wsw-geïndiceerden in afwachting van een Wsw-betrekking, tijdelijk gefinancierd vanuit de WIW in een SW-bedrijf werken. Dit gebeurt in het kader van de sluitende aanpak. Formeel staan zij nog op de wachtlijst terwijl ze feitelijk actief zijn. Het onderzoek geeft geen aanleiding tot forse ingrepen. Wel heb ik een aantal voornemens, waarover ik in overleg ben met de VNG. Op 2 september j.l. heb ik daarover met de VNG reeds een aantal principeafspraken gemaakt. Gezamenlijk zijn wij van mening dat in de wenselijke situatie:

* er een uitnodiging voor een intake-gesprek binnen 1 maand na indicatiebesluit moet plaatsvinden;

* de wachtduur niet langer mag bedragen dan een jaar met een inspanningsverplichting voor gemeenten om een Wsw-geïndiceerde zo snel mogelijk te plaatsen op een Wsw- arbeidsplaats;

* herindicatie volgt als na 1 jaar geen plaatsing gerealiseerd is. Deze afspraken zal ik in overleg met de VNG nader uitwerken. Daarnaast heb ik ook met de VNG afgesproken dat ik met de onderbrenging van de indicatiestelling bij de CWI per 1 januari 2004 nadrukkelijk wil kijken naar vereenvoudiging en mogelijke verbeteringen in het gehele proces van aanmelding voor de Wsw tot plaatsing. De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)