Nationaal Dubo Centrum

zaterdag 1 juni 2002

Duurzaam bouwen als tweede natuur

De leuke dingen komen pas als je er zelf over nadenkt. Duurzaamheid is een geïntegreerde kwaliteit van goede architectuur, zegt de BNA in het Standpunt over duurzaam bouwen dat op 28 november 2002 wordt gepresenteerd. Architect Eric Paardekooper werkt al jaren vanuit die gedachte.

'Kijk, zegt de architect en hij wijst op de leilinden die een natuurlijke, seizoensafhankelijke zonwering voor een glasgevel vormen, als denken over duurzaam bouwen een tweede natuur is, neem je zulke beslissingen als vanzelf. Je hebt er de opdrachtgever of de adviseurs niet bij nodig. Dat kun je als architect gewoon doen, duurzaam bouwen is soms heel eenvoudig. We lopen in het gebouw van de Faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU-Delft, ontworpen door Eric Paardekooper Overman in samenwerking met Vincent Scholten, beiden van de Delftse vestiging van IAA Architecten. Aan zijn werk is dit jaar de overzichtstentoonstelling tijdens de nationale DuBodag op 28 november 2002 gewijd. Op die dag wordt ook het BNA-standpunt over duurzaam bouwen 'Vitale Architectuur' gepresenteerd. 'Vitaal' verwijst zowel naar ecologisch verantwoord als naar begrippen als flexibel, veerkrachtig en essentieel. De leidende gedachte van het standpunt is dat duurzaamheid een geïntegreerde kwaliteit van goede architectuur vormt.
Het faculteitsgebouw is daarvan een treffende illustratie. Paardekooper Overman Het uitgangspunt is een prettig klimaat te scheppen met weinig middelen. We willen een menselijk gebouw maken dat goed is ingepast in de omgeving. Veel principes van duurzame architectuur komen in het faculteitsgebouw aan bod, benutting van daglicht, flexibiliteit in gebruik en herbestemming van ruimtes. Zo is het restaurant dankzij de integratie met de hal multifunctioneel te gebruiken. De ruimte van het voormalige restaurant in het oude deel van het gebouw heeft een functieverandering tot collegezaal ondergaan.

Behoren dit soort zaken mogelijk nog tot het normale architectonisch vakmanschap, er zijn ook allerlei ontwerpbeslissingen expliciet uit overwegingen van duurzaamheid genomen. Overal is Europees hout toegepast en het open parkeerterrein onder het gebouw is van lavasteen voorzien. Dat breekt olie af en daardoor is een riolering overbodig. Het geeft bovendien ook een prettigere sfeer.

Klimaat maken
In het standpunt 'Vitale Architectuur' stelt de BNA dat duurzaamheid pas dan goed is te bereiken als het plan in een integraal ontwerpproces is ontwikkeld en als ook de opdrachtgever er helemaal achter staat. Eric Paardekooper Overman kan dat beamen: Er is bij dit project van begin af aan een goede samenwerking binnen het ontwerpteam geweest. Ik werk graag met installatieadviseurs die klimaat willen maken in plaats van pijpen leggen. We streven er naar een aangenaam binnenklimaat te scheppen met veel gebouw en weinig installaties. Je kunt nogal wat bereiken door een goed ontwerp van het gebouw en er zijn dan veel minder installaties nodig. In dit gebouw hebben we gezorgd voor veel warmteaccumulerend vermogen. Door half-open systeemplafonds en via luchtroosters is de massa goed bereikbaar. 's Nachts koelt het gebouw weer af door ventilatielucht langs de plafonds te voeren. Voor de ventilatie zijn elektronische bestuurde roosters in de gevel gebruikt. Ze reageren op de winddruk op de gevel en sensoren die de behoefte aan ventilatie signaleren. De ventilatielucht wordt mechanisch afgezogen. Het systeem werkt nog niet perfect, de elektronica is moeilijk goed af te stellen. Het is altijd even zoeken naar de juiste oplossing.

Verplichte nummers
Over het belang van de rol van de opdrachtgever is Eric Paardekooper Overman duidelijk. De opdrachtgever wilde hier wat bereiken op het gebied van duurzaam bouwen. De bomen groeien weliswaar daardoor niet tot aan de hemel, maar het helpt wel als de opdrachtgever er enthousiast voor is. Echt innovatief kan een plan alleen worden als je de opdrachtgever mee krijgt, anders ben je als architect een Don Quichotte. Duurzaam bouwen wordt dan gereduceerd tot het afwerken van een lijstje met verplichte nummers, het pakket duurzame maatregelen dat de gemeente voorschrijft. Zoiets gebeurt als je bijvoorbeeld te maken hebt met een projectontwikkelaar die niets anders wilt dan huisjes verkopen. De architect is dan, zoals zo vaak, aan het bezuinigen om de zakken van anderen te vullen.
Dat het ook anders kan heeft Paardekooper Overman behalve bij het gebouw van de faculteit TBM ervaren bij het ontwerp van het Van Hall Instituut, de Agrarische Hogeschool in Leeuwarden. Daaraan werkte hij toen hij nog aan Atelier PRO was verbonden. Met een enthousiaste opdrachtgever en een goed ontwerpteam kun je tot grote hoogte stijgen. Dat gebouw zit vol met innovatieve oplossingen. Het beheersen van de warmtebelasting is cruciaal. Er is een grijs en zelfs een zwart watercircuit, een composttoilet, een warmtekrachtcentrale met buffervat. De ramen aan de zuidzijde zijn klein, aan de noordzijde groot. Dat lijkt merkwaardig maar in een kantoorgebouw is het gauw te warm. Het beheersen van de warmtebelasting is cruciaal. Het Van Hall Instituut was een pilot project voor het gebruik van inheems hout dat samen met Staatsbosbeheer is aangepakt. Al het hout is Nederlands hout: lariks voor de kozijnen, het rabatwerk en de liggers en voor de vloeren beuken. Als ondersteuning van de entresols zijn complete stammen gebruikt. Je rook de hars van de bomen.

De politiek in
Duurzaam bouwen heeft altijd al de aandacht van Eric Paardekooper Overman gehad.
Tijdens zijn afstuderen was hij met zaken als passieve zonne-energie bezig. Het eerste project waar hij in de praktijk aan werkte was een energie-efficiënt woongebouw. Sinds de oprichting is hij redacteur van het blad Duurzaam Bouwen. Hij zit in de begeleidingsgroep voor het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen, was lid van de werkgroep duurzaam bouwen van de BNA-studiestichting Stichting Architectenonderzoek Gebouwen Gezondheidszorg en neemt deel aan de Stuurgroep en Werkgroep Duurzaam bouwen van het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen. Een van de wapenfeiten is dat alle vaste maatregelen in Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen ook in de zorgsector van kracht worden als financieringsvoorwaarde. Wie meer doet krijgt zelfs extra geld. Maar het blijft jammer dat je als architect pas in beeld komt als er al erg veel is bepaald zoals programma, locatie, stedenbouwkundige uitgangspunten en budget. Je zou er veel eerder bij betrokken moeten zijn. Mijn collega zei al eens dat je eigenlijk de politiek in zou moeten.
Paardekooper Overman heeft een genuanceerd standpunt over de waarde van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen. Zo'n pakket is natuurlijk een gemiddelde dat uit het overleg met allerlei partijen komt, maar het geeft een handvat. Als je alleen dat doet, doe je eigenlijk niets. Maar het kan ook een startpunt zijn. Ga je zelf nadenken over duurzaam bouwen dan kom je pas tot leuke dingen. En hij blijft erover nadenken. Aan de muur van zijn werkkamer hangt, nog nat van de inkt, het resultaat van een prijsvraag voor een ziekenhuis. Ook daarin speelt duurzaam bouwen een belangrijke rol, het was de reden dat hij is uitgenodigd om mee te doen. Ook in dit plan zijn flexibiliteit, een gezond binnenmilieu, bewust materiaal- en energiegebruik en het principe 'meer gebouw en minder installatie' weer zeer herkenbaar. Bijzonder in het ontwerp is de aandacht voor de relatie tussen binnen en buiten, een beschut klimaat door binnentuinen en de integratie van groen in het gebouw.
Duurzaam bouwen levert niet per se een ander soort architectuur op. Duurzaamheid is niet leidend bij het maken van een plan. Wel heeft het streven naar menselijkheid en behaaglijkheid invloed op de architectuur die tot stand komt. Maar een gebouw moet ook een eigen karakter hebben, en van deze tijd zijn. Duurzaamheid, in de meest brede zin, is zo een integraal onderdeel van onze eigen architectuur. Duurzaam bouwen is ook het maken van een eigen sfeer, het scheppen van een prettige omgeving en het kiezen van de juiste materialen. Gewoon goede architectuur.

Joep Habets

Doorgeplaatst uit Oktober-editie BladNA.