broedplaats (incubator) voor startende technologiebedrijven te beginnen">

Drie universiteiten 'broedplaats' startende technologiebedrijven Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Drie universiteiten geselecteerd voor "broedplaats" startende technologiebedrijven
Nummer: 175

Datum: 28-11-2002

Drie universiteiten, te weten de Technische Universiteit Twente, de Vrije Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam, krijgen van het Ministerie van Economische Zaken een bijdrage van EURO 4 miljoen in totaal om een broedplaats (incubator) voor startende technologiebedrijven te beginnen. Deze bijdrage vindt plaats in het kader van de eerste ronde van de Subsidieregeling Infrastructuur Technostarters (SIT) die in het tweede kwartaal van dit jaar bekend is gemaakt.

Universiteiten, hogescholen en andere publieke onderzoeksinstellingen hebben vanaf april j.l. plannen ingediend bij Senter, de organisatie die namens het Ministerie van Economische Zaken subsidieregelingen uitvoert. Aan drie universiteiten is op basis van de beoordeling door een onafhankelijke commissie een financiële bijdrage toegekend. De Technische Universiteit Twente krijgt maximaal EURO 760.000, de Vrije Universiteit van Amsterdam krijgt maximaal EURO 1,2 miljoen en de Erasmus Universiteit Rotterdam krijgt maximaal EURO 2,1 miljoen.

Stroomlijning Instrumentarium: herziening technostartersbeleid wordt bekeken

De SIT heeft een totaalbudget van EURO 40 miljoen. Voordat een tweede ronde van start gaat, zal het Ministerie van Economische Zaken eerst bekijken op welke manier het technostartersbeleid verbeterd kan worden en minder versnipperd uitgevoerd kan worden. Dit past in de ambitie van het ministerie van Economische Zaken om het innovatie-instrumentarium toegankelijker en helderder vorm te geven. Een van de actiepunten die voortvloeit uit deze ambitie is het project Zero Base Actieplan Incubators, dat eind november van start gaat. Het project is bedoeld om inzicht te krijgen in de vraag hoe het stimuleren van startende technologiebedrijven het beste vorm kan krijgen. Het Actieplan moet aangeven hoe een integraal en efficiënt incubatorbeleid eruit zou moeten zien en wat er voor nodig is om dat te realiseren. Hierbij wordt de zogeheten zero base benadering gehanteerd: los van bestaand beleid wordt bezien welk beleid het meest wenselijk is voor het stimuleren van technostarters en incubators. Feedback van en interactie met de verschillende partijen in het veld (VNO-NCW, VSNU, venture capitalists etc.) spelen een belangrijke rol in dit proces. Het Actieplan moet in februari 2003 klaar zijn, zodat de uitwerking in de loop van 2003 zn beslag kan krijgen.