Provincie Overijssel

Staat van Overijssel 2002

oktober 2002



2



Voorwoord

Voor u ligt de Staat van Overijssel 2002. De Staat van Overijssel is in opdracht van de directie van de provincie Overijssel gemaakt. Het nut van het document heeft zich bij het proces naar de bijstelling van de Strategische visie bewezen.

De Staat van Overijssel geeft een overzicht van de maatschappelijke stand van zaken op majeure beleidsthema's, met voor sommige onderwerpen een doorkijkje naar de toekomst. De achtergronden van ontwikkelingen worden in dit boekje niet geanalyseerd of verklaard, want de Staat van Overijssel is niet meer dan een beschrijving.


---



4



Inhoudsopgave

Samenvatting 7


1. Inleiding 11


2. Onderzoeksdoel en werkwijze 12

2.1. Doelstelling 12 2.2. Onderzoeksopzet 12 2.3. Uitvoering 12


3. Demografie 13
3.1. Inwoners 13
3.2. Migratie 14
3.3. Leeftijdsverdeling 15 3.4. Allochtonen 16 3.5. Leeftijdsopbouw bevolking, nu en in de toekomst 19


4. Ruimtelijke inrichting 21
4.1. Gebruik bebouwde oppervlakte 21 4.2. Bodemgebruik 21 4.3. Uitgifte bedrijventerreinen 23


5. Economie 24
5.1. Werkgelegenheid 24 5.2. Werkloosheid 27 5.3. Regionale economische groei 28 5.4. Bedrijven 29


6. Sociale situatie 32
6.1. Inkomen 32
6.2. Wonen 33
6.3. Zorgvoorzieningen 34 6.4. Gezondheidstoestand 36


7. Milieu 37

7.1. Luchtverontreiniging 37 7.2. Afval 37


8. Natuur 38

8.1. Provinciale Ecologische Hoofdstructuur 38 8.2. Weidevogels 38 8.3. Korstmossen 39


---




9. Recreatie en Cultuur 40
9.1. Recreatie 40
9.2. Musea 41
9.3. Bibliotheek 41


10. Landbouw 43
10.1. Grondgebruik 43 10.2. Veestapel 46 10.3. Arbeid 48


11. Veiligheid 49
11.1. Verkeersveiligheid 49 11.2. Subjectieve veiligheid 50 11.3. Criminaliteit 51 11.4. Brandveiligheid 54


12. Water 56

12.1. Waterkwaliteit 56 12.2. Waterkwantiteit 56 12.3. Grondwaterbeheer 57


13. Mobiliteit 58
13.1. Auto 58
13.2. Goederenvervoer 59 13.3. Openbaar vervoer 60


14. Onderwijs 61
14.1. Scholen 61
14.2. Leerlingen 61

Colofon 63

6



Samenvatting

In het hoofdstuk Samenvatting zijn alle belangrijke conclusies uit dit onderzoek samengevoegd. In de hoofdstukken staan bij elk onderwerp de opmerkelijke ontwikkelingen apart vermeld.

Het aantal inwoners in de stadsgewesten stijgt sneller dan op het platteland in dezelfde regio, tevens is waar te nemen dat het aantal inwoners op het platteland van West-Overijssel sneller toeneemt dan in het stadsgewest van Twente.

In heel Overijssel vindt een ontgroening plaats. Deze afname voltrekt zich op het platteland in een hoger tempo dan in de stad waar zelfs sprake is van stabilisatie (West-Overijssel) en lichte toename (Twente). Overigens is het aandeel jongeren in Overijssel groter dan in Nederland.

In Nederland is de groep 20-64 jaar relatief groter dan in Overijssel en is in Twente platteland groter dan in West-Overijssel platteland.

Het aandeel 65-plussers neemt de laatste jaren in Overijssel sneller toe dan in Nederland, voornamelijk in de plattelandsgemeenten (in Twente nog meer dan in West-Overijssel). In de steden neemt het aantal 65-plussers weliswaar toe, maar neemt het aandeel af door de toename van de overige leeftijdsgroepen.

De binnenlandse migratiebalans ontwikkelt zich de laatste jaren positief, evenals de binnenlandse saldi voor de Twentse steden in het laatste jaar. Voor het Twentse platteland is de som van de binnenlandse en buitenlandse migratie negatief.

Er is een toename van de niet-westerse allochtonen op het platteland van West-Overijssel te zien. Ook voor de andere gebieden is de groei groter dan in Nederland.

Voor de westerse allochtonen vertoont de groep in het stedelijk gebied van West-Overijssel een sterkere stijging dan in de overige gebieden binnen Overijssel. Het Overijsselse cijfer voor de toename van de westerse allochtonen ligt onder dat van Nederland.

De leeftijdsopbouw laat voor alle gebieden in Overijssel op termijn van 30 jaar een sterke afwijking van de piramidevorm zien. Overijssel wijkt in haar gemiddelde niet af van Nederland, echter de plattelandsgemeenten hebben een nog sterkere afwijking van de piramide dan de stedelijke gebieden in Overijssel.

Het aantal inwoners per bebouwde ha neemt af, dus een inwoner in Overijssel heeft meer ruimte voor het wonen nodig. Dit in tegenstelling tot de ontwikkeling bij de werknemers, daar werken steeds meer mensen op een bebouwde ha. Door de verdunning neemt de bebouwde oppervlakte toe, met name ten behoeve van woongebieden. De woningvoorraad in de West Overijsselse stadsgewesten stijgt het snelst, die in het Twentse stadsgewest stijgt het langzaamst. In alle regio's neemt het areaal agrarische grond af. De Ecologische Hoofd Structuur is nu voor meer dan de helft vormgegeven. De uitgifte van bedrijventerreinen is zowel in het stedelijk gebied van Twente als van West-Overijssel de laatste jaren afgenomen.

In de afgelopen jaren is het goed gegaan met de werkgelegenheid. De ontwikkeling van de werkgelegenheid in Overijssel wijkt nauwelijks af van die in Nederland. De werkgelegenheid stijgt het snelst in de West-Overijsselse stadsgewesten, terwijl die in de Twentse stadsgewesten achter blijft achter.
Het aandeel vrouwen in de groep werkenden in Nederland is groter dan in Overijssel, alleen de stedelijke gebieden in West-Overijssel lopen in de pas. De plattelandsgebieden blijven achter bij hun stedelijke evenknie.

Bij de onderverdeling in sectoren valt op dat de aandelen `landbouw' en `nijverheid' binnen Overijssel harder teruglopen dan in Nederland. Daarentegen stijgt het aandeel `zakelijke dienstverlening' in Overijssel sneller. Wel is het aandeel van de sector `zakelijke dienstverlening' in Overijssel lager dan in Nederland. Het aandeel van de sector `nijverheid' is in Overijssel hoger dan in Nederland.

De goede ontwikkeling in de werkgelegenheid is terug te vinden in de daling van de werkeloosheid. In alle gebieden is sprake van ongeveer een halvering van het aantal werklozen. De laatste paar jaar lijkt er een zekere stabilisatie op te treden De afname van het aantal werkelozen in Overijssel blijft wel achter bij de ontwikkeling in Nederland. Kijkend naar het opleidingsniveau van de beroepsbevolking blijkt voor alle gebieden te gelden dat het grootste deel van de beroepsbevolking een middelbare opleiding heeft genoten. Overijssel heeft in vergelijking met Nederland relatief minder hoger opgeleiden. De hoger opgeleiden komen relatief


---



meer voor in de stedelijke gebieden dan op het platteland. Ook komen de hoger opgeleiden relatief meer voor in West-Overijssel dan in Twente.

Niet alleen de werkgelegenheid is een graadmeter voor de economie. Het bruto regionaal product laat zien dat de groei in Noord-Overijssel hoger is dan bij de andere gebieden. De groei van het BRP in Overijssel vertoont een zelfde patroon als de groei van het bruto nationaal product in Nederland.

Voor bedrijven geldt een zelfde ontwikkelingspatroon als voor de werkgelegenheid. Wel is de verdeling over de sectoren anders. Zo kent de sector `Landbouw en Visserij' een aandeel van 21% van het aantal bedrijven in Overijssel terwijl de sector 6% van de werkgelegenheid genereert.

De sterkste toename van het aantal bedrijven heeft zich in de stedelijke gemeenten van West- Overijssel voorgedaan (toename 30%). De gemiddelde ontwikkeling van de bedrijven loopt in Overijssel iets achter ten opzichte van Nederland. Alleen in het laatste jaar is door de sterkste toename van het aantal bedrijven in de stedelijke gebieden van Overijssel is de index (net iets) hoger dan van Nederland.

Ten aanzien van het patroon van de faillissementen zit er tussen Overijssel en Nederland weinig verschil.

De goed lopende economie van afgelopen jaren heeft ook invloed op de sociale minima. De afname tussen 1995 en 2000 van het aantal ABW-uitkeringen is in alle regio's aanmerkelijk. Wel blijft ondanks genoemde daling het aantal ABW-uitkeringen per 1.000 inwoners het hoogst in Twente stedelijk.
Er is weinig verschil tussen de regio's waar het gaat om het gemiddeld besteedbaar inkomen per inwoner. In de stadsgewesten is het een fractie hoger dan op het platteland. Twente stedelijk heeft van alle huishoudens relatief de meeste met een inkomen rond of onder het sociale minimum (11%), gevolgd door West-Overijssel stedelijk (9%) en de beide plattelandsgebieden met 8%.

Een ander onderwerp is de zorgvoorzieningen en de gezondheidstoestand van de Overijsselse inwoner.
Er is een daling van het aantal in ziekenhuizen opgenomen patiënten. Wel is er sprake van een constante toename van het aantal dagverplegingsdagen. De veranderingen in de bezoeken aan poliklinieken zijn minimaal. In Nederland doet zich in tegenstelling tot Overijssel wel een toename (20%) van het aantal opgenomen patiënten voor. De mensen in de onderscheiden deelgebieden van Overijssel ervaren over het algemeen hun gezondheid beter als de gemiddelde Nederlander. Gelukkig heeft een groot deel van de bevolking van Overijssel een huisarts binnen een straal van 5 km beschikbaar.

De luchtverontreiniging laat, voor het wegverkeer een daling zien bij de uitstoot van koolmonoxyde en stikstofoxyden. De ontwikkeling van stikstofoxyden is in Overijssel gunstiger dan in Nederland. Helaas een langzaam stijgende lijn voor de kooldioxyde.

Om de toestand van de natuur weer te geven zijn een aantal graadmeters in gebruik. Twee ervan worden hier genoemd, de weidevogels en de korstmossen. Een belangrijke vogelsoort de grutto. Van 1994 tot 2000 vindt een halvering van de stand plaats. Ook voor de scholekster en tureluur geldt een daling t.o.v. 1994, zij het een lichte (binnen de IJsseldelta neemt de tureluur toe). De wulp vertoont een lichte toename.

De Nitrofiele indicatie waarde (NIW) is een maat voor de lokale ammoniakbelasting en is gebaseerd op het voorkomen van ammoniakminnende korstmossen. Hoge waarden geven aan waar het milieu sterk verontreinigd is. Korstmossen reageren met een vertraging van enkele jaren op veranderingen. De meting van 1999 geeft aan dat in de eerste helft van de jaren negentig de situatie nog sterk verslechterd is.

De waterkwaliteit laat zich onder andere meten in stoffen als fosfaten, stikstof en chlorofiel. In de afgelopen jaren is een daling van de fosfaten en chlorofiel te constateren. Stikstof concentratie blijft redelijk stabiel.

De water kwantiteit uit de lucht wordt steeds meer. In de afgelopen 70 jaar is de stijging van de neerslag geweest. In de scenario's wordt ook voor de komende 100 jaar rekening gehouden met een stijging van neerslag.

In de afgelopen 100 jaar is de stijging van de zeespiegel circa 20 cm geweest. Ook daar wordt in de scenario's voor de komende 100 jaar rekening gehouden met een stijging ervan.

8



Binnen het onderwerp recreatie zijn een aantal items gekozen, zoals de attractieparken in Overijssel. Het blijkt dat Slagharen nog steeds een grote publiekstrekker in Overijssel is. De Waarbeek en het Hulsbeek kampen jaarlijks met een afname van het aantal bezoekers. Een tweede item zijn de overnachtingen. In de groepsaccomodaties blijkt een lichte afname van het aantal overnachtingen te zijn. De andere vormen van overnachtingen vertonen door de jaren heen een licht schommeling.

In Nederland neemt het aantal bezoeken per 1.000 inwoners aan musea toe, terwijl dat in Overijssel en Flevoland afneemt. Overigens is zowel in Nederland als in Overijssel en Flevoland een afname van het aantal musea te constateren. Niet alleen het museumbezoek neemt af ook het aantal leden van bibliotheken en het aantal uitleningen vertonen een afname.

In het gedeelte over economie is al iets geschreven over landbouw. Deze alinea diept het onderwerp verder uit. Op het gebied van grondgebruik zijn een aantal ontwikkelingen te melden. Het grondgebruik ten behoeve van de tuinbouw is in Twente en West-Overijssel meer dan verdubbeld. Deze verdubbeling geldt ook voor braakliggende grond; het gaat hierbij echter slechts om 1.049 ha. van de cultuurgrond (0,5 %) in 2001. In Nederland verandert de verhouding tussen de diverse vormen van agrarisch grondgebruik niet wezenlijk, ook hier is echter sprake van een relatief sterke toename van braakliggende grond die in 2001 1,4% (26.744 ha.) uitmaakt van het landelijk areaal cultuurgrond.

Bij de veehouderij is pluimvee de enige diersoort met een toegenomen volume, zowel in Twente als in West-Overijssel. Het aantal schapen in Overijssel is drastisch afgenomen met 21%. Het Nederlandse cijfer ligt met 27% echter nog aanmerkelijk hoger.

Het aantal agrarische bedrijven is vanaf 1994 sterk afgenomen, met name in West-Overijssel. Tussen de provinciale en landelijke ontwikkeling zit nauwelijks verschil.

Opvallend is het toegenomen aandeel vrouwelijke bedrijfshoofden in de agrarische sector. Deze ontwikkeling heeft zich in alle gebieden voorgedaan. In Overijssel ligt het aandeel vrouwelijke bedrijfshoofden nog steeds boven het landelijke cijfer. Mogelijk heeft de invoering van fiscale voordelen voor man-vrouw maatschappen in de jaren negentig hierbij een rol gespeeld.

Het onderwerp veiligheid is gesplitst in een aantal items. Voor de verkeersveiligheid geldt de daling van het aantal doden en gewonden in de plattelandsgemeenten van West-Overijssel het grootst is. In tegenstelling tot de andere regio's stijgt het aantal slachtoffers (doden + gewonden) in de het stedelijk gebied van West-Overijssel. Voornamelijk is een grote stijging in Zwolle de oorzaak.

De beleving van onveiligheid blijft in de loop der jaren op nagenoeg hetzelfde niveau. Bij verschillende onveiligheidsgevoelens scoren de Overijsselse regio's onder het Nederlands gemiddelde; de Overijsselse burger voelt zich dus relatief veilig.

Bij de criminaliteit laat het stedelijk gebied van West-Overijssel een daling van het aantal vermogensdelicten zien. In 2001 vindt weer een stijging plaats. In de plattelandsgemeenten van West-Overijssel stijgt het aantal vermogensdelicten. In het stedelijk gebied van Twente blijft het aantal vermogensdelicten vrij constant. In de plattelandsgemeenten van Twente daalt het aantal vermogensdelicten in de periode van 1997 tot 1999, vanaf 2000 vindt er weer een stijging plaats.

In het stedelijk gebied van West-Overijssel blijft het aantal geweldsdelicten vrij constant, terwijl dat in de plattelandsgemeenten groeit. In het stedelijk gebied en in de plattelandsgemeenten van Twente neemt het aantal geweldsdelicten toe, opvallend is de grote toename van het aantal geweldsdelicten in het jaar 2001.

In de provincie Overijssel blijft het aantal zedendelicten redelijk stabiel.

Gekeken is naar een aantal onderwerpen binnen de mobiliteit. Op het Overijsselse wegennet komen steeds meer knelpunten voor. Toch ligt het gemiddelde autobezit in Overijssel iets lager dan in Nederland. Twente liep iets achter, maar is met het gemiddelde autobezit in de loop der jaren op het niveau van Overijssel gekomen.

Opvallend is dat er nauwelijks een pendel tussen Twente en West-Overijssel is. Wel een grote interne pendel binnen de gebieden. Dit in tegenstelling tot de goederenstromen. De goederenstroom van stedelijk gebied naar het platteland is over het algemeen groter dan de interne goederenstromen. Daarmee vertonen de goederen stromen een ander patroon dan het woon-werkverkeer in Overijssel.


---



Gelukkig zit het reizen met de trein in de lift, gezien de ontwikkeling van het aantal reizigerskilometers met de trein. Het aantal reizigers in het streekvervoer blijft stabiel op werkdagen en zaterdagen, maar daalt op zondagen.

In het onderwijs neemt op alle niveaus het aantal scholen af, let wel door fusie verdwijnen scholen, maar hoeft niet in te houden dat de nevenvestigingen ook verdwijnen. Bij basisscholen is nauwelijks sprake van nevenvestigingen en daardoor is de afname minder groot. Het aantal leerlingen op de basisscholen neemt toe, het minst op het Twentse platteland. Binnen de stadsgewesten van West-Overijssel nemen op alle onderwijsniveaus het aantal leerlingen toe, behalve in het wetenschappelijk onderwijs. In het Twentse stadsgewest neemt het aantal leerlingen op alle niveaus af, behalve in het basisonderwijs en het algemeen voortgezet onderwijs.

1 0




1. Inleiding

De voor u liggende Staat van Overijssel geeft inzicht in een aantal relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Om het overzichtelijk te houden is Overijssel onderverdeeld in vier gebieden. Allereerst in West-Overijssel en Twente. Beide gebieden zijn weer opgedeeld in stedelijke gebieden en plattelandsgebieden.

Voor West-Overijssel geldt de volgende indeling:
- Platteland: het totaal van Steenwijk, Zwartewaterland, Staphorst, Dalfsen, Ommen, Hardenberg, Raalte, Olst-Wijhe;
- Stedelijk gebied: het totaal van Zwolle, Kampen (inclusief IJsselmuiden), Deventer, Bathmen, Diepenveen. Voor Twente geldt de volgende indeling:
- Platteland: het totaal van Tubbergen, Dinkelland (Ootmarsum, Weerselo, Denekamp), Twenterand (Vriezenveen, Den Ham), Hellendoorn, Wierden, Rijssen-Holten, Hof van Twente (Ambt Delden, Stad Delden, Goor, Markelo, Diepenheim), Haaksbergen, Losser, Oldenzaal;
- Stedelijk gebied: het totaal van Almelo, Hengelo, Enschede, Borne.
Vaak zijn naast de vier gebieden ook de cijfers van Overijssel als totaal en Nederland opgenomen.

In een aantal gevallen is het niet mogelijk om het cijfermateriaal in de bovenstaande gebiedsindeling weer te geven. Dan is gezocht naar een zo goed mogelijk passende gebiedsindeling.

Over het algemeen is er voor een periode van 1994-2001 gekozen om de ontwikkelingen weer te geven. Bij een aantal onderwerpen is voor een langere periode gekozen, omdat de veranderingen slechts over een lange periode zichtbaar worden. Andere afwijkende perioden hebben meer te maken met beschikbaarheid van cijfermateriaal.

Het materiaal is zoveel mogelijk in de vorm van grafieken gepresenteerd. Het achterliggende cijfermateriaal is in een aparte bijlage beschikbaar.

De Staat van Overijssel begint met, naast een hoofdstuk over de opzet van het onderzoek, met een overzicht van de inwoners. Daarna volgt een hoofdstuk over het ruimte gebruik. Een niet onbelangrijk hoofdstuk vormt het gedeelte over de economie. Ook de sociale situatie van de Overijsselse bewoners krijgt de aandacht in een apart hoofdstuk 6. Vervolgens drie hoofdstukken over milieu, natuur en recreatie en cultuur. In Overijssel speelt landbouw een belangrijke rol. Dit is weergegeven in een hoofdstuk 10. Hoofdstukken over veiligheid, water, mobiliteit en onderwijs sluiten deze Staat van Overijssel.

1 1




2. Onderzoeksdoel en werkwijze

2.1. Doelstelling

De Staat van Overijssel moet inzicht geven in maatschappelijke trends.

2.2. Onderzoeksopzet

De trends worden weergegeven voor de binnen het provinciehuis gebruikte beleidsvelden. Hierbij is voor een aantal beleidsvelden ook naar de toekomst gekeken. Dit geldt voor demografie, economie en water.
Voorts is de indeling in West-Overijssel en Twente gemaakt. Beide gebieden zijn weer verdeeld in stedelijk gebied en plattelandsgemeenten. Veelal is een vergelijking met Nederland gemaakt. Heel nadrukkelijk wordt hier niet ingegaan op de waarom-vraag van een aantal ontwikkelingen. De beantwoording kan niet op basis van de hierin getoonde grafieken en vergt een nader onderzoek.

2.3. Uitvoering

Het cijfermateriaal is zoveel mogelijk in grafieken weergegeven. Veelal is een ontwikkeling op basis van een index zichtbaar gemaakt. Daar waar relevant is voor een laatste jaar een verdeling gegeven. Voor de cijferaars is het mogelijk om door grafieken te combineren absolute aantallen de berekenen. De onderliggende tabellen zijn in een aparte bijlage opgenomen. Het materiaal is zowel van het CBS als van andere externe bronnen betrokken. Een aantal items hebben de interne organisatie als bron.

1 2




3. Demografie
3.1. Inwoners

inwoners en bevolkingsaandeel op 1-1-2002

West-Overijssel stedelijk (248.416) 22,71% Twente stedelijk (324.172) 29,64%

West-Overijssel platteland (233.447) 21,34%

Twente platteland (287.841) 26,31%

Bron: CBS