IP/02/1759
Brussel, 27 november 2002
Belastingheffing op inkomsten uit spaargelden: Commissie brengt
verslag uit over onderhandelingen met derde landen
De Europese Commissie publiceert vandaag een verslag over de voortgang
van de onderhandelingen met een aantal niet-lidstaten van de EU over
de belastingheffing op inkomsten uit spaargelden. De betrokken landen
zijn de Verenigde Staten, Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, Andorra
en San Marino. De Commissie heeft bij de onderhandelingen met name
aangedrongen op toezeggingen voor maatregelen die als gelijkwaardig
kunnen worden gezien met de maatregelen in de ontwerprichtlijn over
belastingheffing op inkomsten uit spaargelden. De ministers hebben op
hun bijeenkomst van 13 december 2001 met het oog op deze
onderhandelingen hun politiek akkoord gegeven aan de ontwerprichtlijn
(zie MEMO/01/439). De ontwerprichtlijn voorziet in geautomatiseerde
uitwisseling van informatie. Drie lidstaten (Luxemburg, Oostenrijk en
België) zullen gedurende een overgangsperiode van zeven jaar een
bronheffing toepassen. Volgens het tijdschema dat is vastgesteld door
de Europese Raad van Feira in juni 2000 en door de Raad in juli 2001
moet de Raad uiterlijk op 31 december 2002 een unaniem besluit nemen
over een definitieve tekst voor de richtlijn. Dat besluit moet worden
genomen op basis van een rapport over het resultaat van de
onderhandelingen met derde landen en de besprekingen van het Verenigd
Koninkrijk en Nederland met hun afhankelijke en geassocieerde
gebiedsdelen over vaststelling van dezelfde maatregelen in die
gebiedsdelen.
Volgens Commissielid voor belastingen Frits Bolkestein heeft de
Commissie er alles aan gedaan om met de zes landen tot een
overeenkomst te komen over belastingheffing op inkomsten uit
spaargelden van EU-ingezetenen. Het is nu aan de ministers van
Financiën om te besluiten over de verdere gang van zaken.
Het rapport
De Verenigde Staten zijn volgens het rapport actief voorstander van
uitwisseling van informatie, en wisselen met een groot aantal landen
al bilateraal gegevens uit. De huidige bilaterale
belastingovereenkomsten van de VS met lidstaten van de EU voorzien in
een solide basis voor verdere ontwikkeling van de reeds plaatsvindende
gegevensuitwisseling. De VS voeren momenteel overleg over uitbreiding
van de reikwijdte van hun binnenlandse meldingsplicht, om zo een
sterkere basis te leggen voor gegevensuitwisseling met landen die
bereid zijn vergelijkbare maatregelen te nemen.
De overige vijf betrokken landen hebben alle voorgesteld een
bronheffing toe te passen als gelijkwaardige maatregel". De Commissie
heeft getracht van deze landen de toezegging te krijgen dat zij een
vierpuntenplan zullen toepassen dat rekening houdt met hun sterke
bezwaren tegen geautomatiseerde gegevensuitwisseling, maar ruimte
biedt voor overeenstemming over daadwerkelijk gelijkwaardige
maatregelen. Dit plan omvat een bronheffing, maatregelen om
vrijwillige naleving aan te moedigen, daadwerkelijke uitwisseling van
informatie op verzoek en een herzieningsclausule. In dit stadium meent
de Commissie dat er met Zwitserland over drie van de vier elementen
tot overeenstemming kan worden gekomen. Het knelpunt blijft de
uitwisseling van informatie op verzoek: hiervoor is een duidelijke,
wederzijds aanvaardbare oplossing nog niet mogelijk gebleken.
Zwitserland speelt binnen deze groep van landen een cruciale rol. De
overige vier landen hebben zich in dit stadium nog niet verbonden tot
vergaande gedetailleerde maatregelen in hun voorstel, maar zullen dit
naar verwachting wel doen als met Zwitserland overeenstemming wordt
bereikt.
Commissielid Bolkestein zal het rapport op 3 december voorleggen aan
de Raad van ministers van Economische Zaken en Financiën van de EU.
Achtergrond
De Raad heeft op 13 december 2001 zijn politiek akkoord gegeven aan de
tekst van een richtlijn die voorziet in effectieve belastingheffing op
de rente-inkomsten die EU-ingezetenen ontvangen uit in het buitenland
uitgezette spaargelden. Het voorstel van de Commissie dateert uit juli
2001 en was op 7 december 2001 gewijzigd door de groep op hoog niveau
inzake belastingheffing. Volgens de voorgestelde richtlijn moet elke
lidstaat uiteindelijk informatie verstrekken aan andere lidstaten over
de rente die in die lidstaat is uitbetaald aan afzonderlijke spaarders
die in andere lidstaten zijn gevestigd. Gedurende een overgangsperiode
van zeven jaar wordt volgens het voorstel echter door België,
Luxemburg en Oostenrijk, in plaats van informatie-uitwisseling, een
bronheffing toegepast van 15% in de eerste drie jaar en 20% gedurende
de resterende jaren.
Volgens de Raad omvat alle bepalingen voor de
belasting op rente van spaargelden met het oog op onderhandelingen met
derde landen", overeenkomstig het verzoek van de Europese Raad van
Feira van juni 2000. Het verzoek van de Europese Raad van Feira hield
in dat, gelijktijdig met de besprekingen over het voorstel binnen de
Gemeenschap, besprekingen moeten worden gevoerd met belangrijke derde
landen om de aanneming van gelijkwaardige maatregelen in die landen te
bevorderen, zodat de aan EU-ingezetenen uitbetaalde rente op
spaargelden effectief kan worden belast. De bedoelde landen zijn de
eerder genoemde landen. De Commissie heeft inmiddels met alle
betrokken landen besprekingen gevoerd. De Commissie heeft in oktober
2001 van de Raad een formeel onderhandelingsmandaat voor deze
besprekingen gekregen (zie MEMO/01/330).
Volgens het tijdschema dat is vastgesteld in Feira, en in juli 2001
door de Raad, moet de Raad uiterlijk op 31 december 2002 een unaniem
besluit nemen over een definitieve tekst voor de richtlijn, op basis
van een rapport over het resultaat van de onderhandelingen met derde
landen en de besprekingen van het Verenigd Koninkrijk en Nederland met
hun afhankelijke en geassocieerde gebiedsdelen over vaststelling van
dezelfde maatregelen in die gebiedsdelen.
De tekst van de mededeling van de Commissie aan de Raad over
belastingheffing op inkomsten uit spaargelden is te vinden op de
Europa-website op het volgende adres :
http://europa.eu.int/comm/taxation_customs/whatsnew.htm