---

Kamervragen en antwoorden
---

Uitbesteding DTO

27-11-2002

Hierbij bied ik u aan de schriftelijke antwoorden op de vragen van de vaste commissie van Defensie naar aanleiding van mijn brief van 6 november 2002 over de uitbesteding van DTO (28 044, nr. 4).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

1. Kan de regering het onderzoek van TNO de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?

Ja, het desbetreffende rapport is als bijlage gevoegd.

2. Kan de regering aangeven wat de stringente voorwaarden zijn waaronder uitbesteding van het beheer van Nafin mogelijk is? In welk opzicht wordt aan deze voorwaarden wel of niet voldaan?

In het TNO-rapport worden deze voorwaarden als volgt omschreven: De beveiliging, en in dit kader met name de beschikbaarheid, van NAFNET (Noot: Met NAFNET wordt Nafin bedoeld) moet waterdicht geregeld zijn en afdwingbaar zijn. Deze risicos, maar ook andere met betrekking tot de beveiliging (zoals integriteit en exclusiviteit van gegevens) kunnen worden beheerst door waterdichte afspraken hierover. DTO werkt thans binnen de door Defensie gestelde beveiligingseisen. Als zou zijn besloten tot de uitbesteding van het beheer van Nafin zou het gestelde in het TNO-rapport van toepassing zijn en zouden hierover afspraken moeten worden gemaakt met de overnemende partij.

3. De regering schrijft te hebben besloten de Defensie Telematica Organisatie (DTO) inclusief Nafin binnen Defensie te houden. Gaat Defensie nu actief proberen om het bedrijf ook voor de rest van de Rijksoverheid in te zetten en niet alleen voor de sector Openbare Orde en Veiligheid of blijft de bestaande ondoelmatigheid binnen de Rijksoverheid, -inhuur op de commerciële markt en eigen ICT-afdelingen- voortbestaan?

DTO onderscheidt zich van de markt door het bieden van ICT-oplossingen met integrale beveiligingswaarborgen. Met dit onderscheidend vermogen biedt DTO voor de gehele Rijksoverheid haar diensten aan. Bijvoorbeeld met Nafin worden de netwerkdiensten niet alleen voor de Openbare Orde en Veiligheid (OOV)-sector aangeboden maar ook voor Rijksbrede Intranettoepassingen en het Nationale Noodnet. Binnen DTO is een afzonderlijke eenheid opgericht die zich op deze marktbenadering heeft gespecialiseerd.

4. In hoeverre kan het Nafin-netwerk prijstechnisch concurreren met vergelijkbaar beveiligde netwerken in de private sector?

De diensten van het Nafin worden aangeboden tegen een marktconform tarief met een goede prijs/prestatieverhouding.

5. Welke relatie bestaat er tussen de beslissing om niet over te gaan tot uitbesteding van Nafin en de beslissing om overige onderdelen van DTO niet uit te besteden? Kan de regering per onderdeel aangeven waarom niet tot uitbesteding wordt overgegaan en om welke redenen?

DTO verricht naast het beheer van Nafin drie andere hoofdactiviteiten: het beheer van werkplekdiensten, de ontwikkeling en het onderhoud van automatiseringssystemen en het beheer en de exploitatie van rekencentra. Deze diensten worden in samenhang uitgevoerd zodat een ontwikkeld systeem ook efficiënt en veilig operationeel kan worden gehouden en kan draaien op de werkplekinfrastructuur van Defensie. Thans wordt gewerkt aan een plan van aanpak om deze taken doelmatiger uit te voeren. Deze doelmatigheid is onder andere te realiseren door vergelijkbare automatiseringsactiviteiten die nu nog elders binnen Defensie worden verricht over te dragen aan DTO. Ook zal de concentratie van beheeractiviteiten binnen DTO financiële voordelen met zich meebrengen. Daarnaast zal de interne verzakelijking binnen Defensie worden versterkt door de zojuist opgerichte Defensie-ICT-uitvoeringsorganisatie (DICTU).

6. Wat is de verhouding tussen intern en extern (door DTO ingehuurd)? 7. Wat is de verhouding tussen burgerpersoneel en militair personeel binnen DTO?

Op 31 augustus jl. kende DTO een omvang van 1998 volletijdsequivalenten (VTE´n). Daarvan werden er 189 vervuld door externen. Van de 1809 interne VTE´n waren er 1663 burger en 146 militair.

8. Is DTO op dit moment in staat om zonder de inschakeling van externen de bedrijfskritische taken uit te voeren? Zo nee, is het streven erop gericht om daartoe in de toekomst wel in staat te zijn?

DTO is in staat om zonder de inschakeling van externen de bedrijfskritische taken uit te voeren. De externen worden ingezet om de fluctuatie in de vraag flexibel te kunnen opvangen.

9. Worden medewerkers van DTO ingezet bij vredesmissies? Zo ja, om hoeveel militaire- en burgermedewerkers gaat het?

In de afgelopen jaren zijn er jaarlijks ongeveer 5 medewerkers gedurende 5 weken uitgezonden. In uitzonderingsgevallen betrof dit burgers die dan tijdelijk gemilitariseerd werden. Hun werkzaamheden hebben vooral betrekking op de ICT-ondersteuning ter plaatse.

10. Waarom voorziet de regering de komende jaren in een intensiever medegebruik van het Nafin-netwerk door de Openbare Orde en Veiligheidssector (politie, brandweer en ambulance)? Kunnen deze diensten zich niet beperken tot het gebruik van de Informatie en Communicatie Organisatie (ITO)? 11. Wordt er gedacht aan een integratie van DTO met ITO?

De ITO maakt voor C2000 gebruik van de diensten van NAFIN omdat zij niet beschikt over een eigen beveiligd glasvezelnetwerk. Thans wordt bezien of er synergievoordelen zijn te behalen door de samenwerking tussen DTO en ITO te intensiveren. Op welke wijze deze samenwerking in de toekomst kan worden vormgegeven is onderwerp van gedachtevorming.

12. Waarom moet het DTO-management worden versterkt? Om hoeveel en wat voor soort mensen gaat het en betreft het een tijdelijke of een permanente versterking?

DTO is met een concrete taakstelling belast voor de komende drie jaar. Om deze taakstelling te realiseren wordt het management versterkt. Het management bestaat uit een directie en een eerste managementlaag van 15 personen met algemene management, financiële, commerciële en technische competenties. Bij de vacaturevervulling hiervan (en dit speelt op dit moment voor diverse functies) wordt de genoemde versterking als voorwaarde meegewogen. Op het niveau van de Commandant van het Defensie Interservice Commando (C-DICO), waaronder DTO ressorteert, is een team gevormd dat toeziet op de totstandkoming en realisatie van het driejarenplan van DTO.

13. Moet de periode van drie jaar waarin wordt afgezien van uitbesteding en het opleggen van financiële taakstellingen aan DTO, worden uitgelegd als een voornemen om het DTO-bedrijf, na het lean and mean te hebben gemaakt, alsnog op een zich herstelde ICT-markt te brengen?

Zoals aangegeven in mijn brief van 6 november jl. zal ik inderdaad bij tegenvallende resultaten een eventuele uitbesteding opnieuw in beschouwing nemen.

Nieuws Ministerie van Defensie