'De Zeeland: integriteit getoetst'
Persinformatie van de commissie van onderzoek naar donaties aan fracties uit de gemeenteraad Bergen op Zoom.
Op 6 oktober 2002 heeft de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom besloten een quick-scan-onderzoek te laten doen naar verstrekking van donaties aan fracties uit de raad van de gemeente Bergen op Zoom. In zijn vergadering van 31 oktober 2002 heeft de raad van de gemeente Bergen op Zoom unaniem ingestemd met de onderzoeksopdracht. De commissie bestaat uit prof. dr. J.Th.J.van den Berg, drs. L.A.R. Sturm RA, mr. drs. E.C.M.Wagemakers.
De commissie heeft zich in eerste instantie gericht op het toetsen van het besluitvormingsproces inzake de ontwikkeling van De Zeeland op de bepalingen uit de Gemeentewet over onverenigbare betrekkingen en verboden handelingen en de integriteitscode van de gemeente Bergen op Zoom. Het onderzoek richtte zich in tweede instantie op de vraag op welke wijze de politieke partijen omgaan met giften van personen, instellingen of organisaties en de wijze waarop dit openbaar wordt gemaakt. Verder geeft de commissie naar aanleiding van haar bevindingen aanbevelingen voor aanscherping van de gemeentelijke integriteitscode op deze punten. De commissie heeft voor haar onderzoek de beschikbaar gestelde documenten bestudeerd en heeft 22 personen geïnterviewd.
De commissie heeft na het onderzoek geen reden te geloven dat het besluit van de gemeenteraad anders zou zijn uitgevallen zonder de kwesties rond de integriteit. Het is de commissie echter wel opgevallen dat het hele proces op weg naar het raadsbesluit van 25 februari 2002 een weinig formeel en 'ingekaderd' karakter heeft gehad. De behoefte aan tempo en daadkracht heeft het commitment en het initiatief van politici en ondernemers sterk bevorderd. Dit getuigt van grote betrokkenheid - in raad en samenleving - bij de toekomst van de gemeente. De commissie gaat dan ook uit van de goede trouw van de betrokkenen. Echter een dergelijk besluitvormingsproces werkt gebrekkige zorgvuldigheid en objectiviteit in de hand. Er ontstaan verbindingen die risicovol zijn voor het onafhankelijke oordeel van college en raad. Verder concludeert de commissie dat het proces weinig transparant is geweest, zowel ten opzichte van de raad als ten opzichte van de betrokken, kandiderende, partijen. Het is de commissie niet duidelijk of de gemeente het proces is ingegaan met eenduidig vaststaande randvoorwaarden waaraan plannen zouden moeten voldoen. Dit alles vindt plaats in een Bergse politieke en bestuurlijke cultuur die ongezonde en onzakelijke trekken heeft. Met de huidige politieke cultuur wordt, zo meent de commissie, het belang van Bergen op Zoom als zodanig onrecht aangedaan.
Wat betreft de integriteitscode die in 2001 is aanvaard, stelt de
commissie vast dat deze code vooralsnog niet voldoende heeft
bijgedragen tot een groter bewustzijn van mogelijk discutabel
handelen.
Op basis van haar bevindingen geeft de onderzoekscommissie een
aantal aanbevelingen aan het gemeentebestuur van Bergen op Zoom en
de actieve politieke partijen.
SR Aan het begin van de raadsperiode moeten alle leden van de raad
expliciet op de hoogte worden gesteld van de relevante
integriteitsbepalingen in de wet. Verder zou het goed zijn om
jaarlijks formeel melding van (neven-)functies aan bod te laten
komen.
SR De bestaande integriteitscode moet worden aangepast. De code is
te veel gericht op de ambtelijke dienst en te weinig op het
bestuur en de raad. Politieke partijen zijn vrije organisaties,
maar doen er goed aan om zelf regels te stellen die de interne
integriteit waarborgen.
SR Het verdient volgens de commissie aanbeveling om periodiek (bij
voorkeur jaarlijks) een openbaar debat te wijden aan de
houdbaarheid en de naleving van integriteitscode(s). Een dergelijk
openbaar debat zou het best worden voorbereid door daaraan een
hoofdstuk te wijden in het burgerjaarverslag. Dat zou tevens het
publieke debat over integriteit onder belangstellenden 'buiten het
gemeentehuis' bevorderen.
SR Twijfel over integer handelen is altijd mogelijk. Regels en
normen lenen zich naar hun aard steeds voor interpretatie. De
commissie beveelt aan om in elk geval altijd het advies in te
roepen van de burgemeester, die zich daarbij laat ondersteunen
door de gemeentesecretaris respectievelijk de griffier van de
raad.
SR Tenslotte beveelt de commissie aan om in projecten zoals 'De
Zeeland' te kiezen voor een zo duidelijk en objectief mogelijke
projectbeschrijving met bijbehorende projectcriteria en
-organisatie.
De commissie behandelt in haar rapport vijf integriteitskwesties.
In het kort concludeert de commissie het volgende:
SR Wethouder Vermeulen heeft onder de gegeven omstandigheden het
juiste besluit genomen: geen deelname aan de besluitvorming in het
college en gemeenteraad, maar op een relatief laat ogenblik en met
een verre van volledige motivering. De wethouder had naar de
mening van de commissie in de jaren 2000 en 2001 een zakelijke
(sponsor-)relatie met Orion moeten melden volgens art. 12 van de
Gemeentewet.
SR De commissie acht het optreden van het raadslid Van de Water
ongelukkig. Door een financiële bonus direct door Orion te laten
overmaken aan GB/WP, hebben Van de Water en zijn partij, hoe
onbedoeld ook, de schijn op zich geladen open te staan voor
beïnvloeding door een bedrijf dat partij was in onderhandelingen
met het gemeentebestuur. Het bedrijf Orion had eveneens wijzer
moeten zijn. Een onderneming die zaken doet met de overheid
behoort zich te vergewissen van de gedragsnormen die aan het
openbare ambt worden gesteld. Wat betreft oud-raadslid J. van Es
realiseert de commissie zich dat Van Es pas na beëindiging van het
raadlidmaatschap een actieve rol is gaan spelen voor
Orion/Tranchant. Hij heeft zich op 25 februari 2002 naar behoren
onttrokken aan de besluitvorming over 'De Zeeland'. De combinatie
van duo-raadslid en onderhandelaar namens Orion/Tranchant acht de
commissie ongelukkig. De commissie stelt overigens ook vast dat de
partij GB/WP in het geval van Van de Water niet heeft ingegrepen
en evenmin Van Es heeft aangesproken op de combinatie duo-raadslid
en onderhandelaar.
SR De onderzoekscommissie meent dat een verzoek om steun aan de
verkiezingscampagne van Lijst Linssen aan uitgerekend Orion (en
eventueel Hommerson) niet had moeten plaatsvinden. Ook al is dit
wettelijk toegestaan, de commissie kenschetst dit als
onbehoorlijk. Overigens is de commissie tevens van mening dat de
leiding van Orion had moeten beseffen dat zij zich op glad ijs
begaf en daarmee imagoschade zou riskeren zodra haar steun aan
Lijst Linssen openbaar zou worden.
SR De commissie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat
gemeenteraadlid Aktûrk, dankzij het vroegtijdige besluit van B&W
tot afwijzing van zijn plannen, 'door de bel is gered'. Hij begaf
zich op glad ijs door als raadslid de rol van ontwikkelaar op zich
te nemen, bondgenoten te zoeken voor zijn plannen en een BV in
oprichting in te schrijven bij de KvK. Overigens is deze BV
ondertussen op zijn verzoek uitgeschreven. Aktûrk heeft met name
van deze laatste activiteit geen openbare mededeling gedaan, hoe
wel hij daar volgens de Gemeentewet toe was verplicht.
SR Gedurende het optreden van de commissie zijn tegenover haar min
of meer ernstige beschuldigingen geuit door P. Juten en A. Linssen
jegens respectievelijk Orion/Tranchant en Hommerson. De commissie
heeft daar kennis van genomen en deze vervolgens gedeponeerd bij
de burgemeester ter afhandeling.
Naast deze bevindingen merkt de commissie op:
SR dat er geen sprake is van zeer opvallende financiële
transacties met uitzondering van de beide donaties in 2002 door
Orion bv;
SR dat de commissie geen enkele aanwijzig gevonden heeft voor het
bericht dat er sprake zou zijn van een persoonlijke lening aan een
wethouder;
SR dat er geen sprake is geweest van 'snoepreisjes' door Van de
Water en Van Es. Van Es reisde in functie enige malen naar Parijs
ter financiële verantwoording aan Tranchant; Van de Water en Van
Es hebben bezoek van enige uren gebracht ter oriëntatie aan
Tranchants casino in Duinkerken.
Kilk hier voor het volledig eindrapport
De Commissie van Onderzoek naar Donaties aan Fracties,
Prof.dr. J.Th.J. van den Berg
Drs L.A.R. Sturm RA,
Mr. drs. E.C.M. Wagemakers
Bergen op Zoom, 28 november 2002