Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
4 november 2002 B&GA/2002/84605
nr. 2020302590
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Bussemaker 28 november 2002
./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over bezuinigingen
op de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
---
Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de staatssecretaris van SZW (Rutte) over
bezuinigingen op de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW)
1. Waarom is in de brief aan gemeenten over de bezuinigingen op de WIW voor 2003 niet
expliciet vermeld dat een en ander plaatsvindt onder voorwaarde van goedkeuring van de
plannen door de Tweede Kamer?1
2. Bent U zich ervan bewust dat dit tot extra onrust in gemeenten leidt, nu de
beschikkingen voor 2003 al binnen zijn?
Antwoord: In de brief (FEZ/A&B/02/68941) waarmee aan gemeenten op 7 oktober subsidie
werd verleend is letterlijk vermeld: "Deze verlening vindt plaats onder voorbehoud van
goedkeuring door het Parlement van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2003."
In de Staatscourant van 4 oktober is de wijziging van de Regeling uitvoering en financiering WIW geplaatst (Staatscourant 4 oktober 2002, nr 191, p. 10). De wijziging van deze ministeriële regeling vindt ieder jaar noodzakelijkerwijs plaats om gemeenten de verschillende deelbudgetten die de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) kent toe te kunnen kennen. Artikel 17, eerste lid, van de WIW verplicht mij er toe die subsidieverlening tijdig te doen plaatsvinden met het oogmerk gemeenten in staat te stellen zich behoorlijk voor te kunnen bereiden op het komende jaar. Ik heb daarover op 10 september jl. in de Tweede Kamer ook met U van gedachten gewisseld.
Indien de ontwerp-begroting op het punt van de WIW nog wordt gewijzigd, zal ik de gemeenten
uiteraard direct daarover informeren.
3. Is het waar dat de bezuinigingen op de WIW gemiddeld zo'n 33 procent van het totale
budget bedragen?
Antwoord: Ten opzichte van de begroting 2002 wordt op het totaal beschikbare bedrag een
bezuiniging vastgesteld van 30 procent voor dienstbetrekkingen en werkervaringsplaatsen tezamen.
Op het totale budget voor de sluitende reïntegratie (incl. WIW) is het een bezuiniging van 16%.
Het budget voor sluitende reïntegratie is door gemeenten tot nu toe niet volledig benut. De
ombuigingen bestaan daarom voor een deel uit het wegnemen van onderuitputting. Consequentie
hiervan is dat het feitelijk gerealiseerde aantal dienstbetrekkingen naar verwachting zal teruglopen
van 31.000 bezette dienstbetrekkingen ultimo 2001 tot gemiddeld 26.850 in 2003. Op jaarbasis is
dit een teruggang van ongeveer 9 procent. Omdat de jaarlijkse uitstroom (t.o.v. gemiddelde stand)
ongeveer 30% bedraagt, zal een benodigde uitstroom van 9% geen problemen opleveren.
1 Staatscourant van 4 oktober 2002
---
4. Moet uit dit budget ook de wettelijke verplichting worden gefinancierd om jongeren tot
23 jaar een werkgarantie te geven?
Antwoord: Gemeenten hebben de wettelijke verplichting om een sluitende aanpak te realiseren
voor jongeren (artikel 9). Deze houdt in dat de gemeente zo spoedig mogelijk nadat de jongere
zich als werkloos werkzoekende inschrijft bij het Centrum voor Werk en Inkomen een plan moet
opstellen gericht op de inschakeling in arbeid. Voor de uitvoering van dit plan kunnen
voorzieningen worden getroffen die bekostigd kunnen worden uit het scholings- en
activeringsbudget WIW. Indien de jongere na een jaar nog steeds werkloos is, dan dient de
gemeente een WIW-dienstbetrekking aan te bieden, tenzij andere voorzieningen meer aangewezen
zijn. Uit onderzoek (o.a. uit het IBO-onderzoek Aan de slag, dat op 7 september 2001 aan de
Tweede Kamer is aangeboden) blijkt overigens dat een WIW-dienstbetrekking lang niet altijd het
meest aangewezen instrument is. Bij de raming van het budget voor dienstbetrekkingen heb ik
rekening gehouden met de sluitende aanpak voor jongeren (zie antwoord op vraag 7).
5. Valt een andere conclusie te trekken dan dat gemeenten met veel jongeren zwaarder
belast worden, omdat zij immers simpelweg moeten voldoen aan wettelijke bepalingen,
waarop niet te bezuinigingen valt?
Antwoord: De raming 2003 voor WIW-dienstbetrekkingen is zodanig opgesteld dat er ruimte is
voor gemeenten om de jongeren waarvoor dit noodzakelijk is een dienstbetrekking aan te bieden.
De verdeelsleutel waarmee het budget over gemeenten wordt verdeeld houdt rekening met het
relatieve aandeel jongeren.
6. Kunt U een overzicht geven van de verdeling van de WIW-landelijk en in diverse
steden, uitgesplitst in WIW-uitkeringen aan mensen boven respectievelijk onder de 23
jaar? Kunt U in het bijzonder ingaan op gegevens van de vier grote steden en de G-26?
---
Antwoord: Hieronder treft u voor de G4 en G26 een overzicht aan van de feitelijke bezetting van
WIW-dienstbetrekkingen per gemeente naar twee leeftijdscategorieën (ultimo 2001).
UO Gemeentenaam aantal jongeren totaal aandeel jongeren
gemiddeld 2001 dienstbetrekking in totaal aantal
gemiddeld 2001
Utrecht 27,2 371,8 7%
Amsterdam 461,6 2547,2 18%
's-Gravenhage 232,2 2241,4 10%
Rotterdam 451,6 3770,6 12%
Totaal G4 1172,6 8931 13%
Groningen 95,2 1108,8 9% Leeuwarden 62,4 391,6 16% Almelo 20,2 140 14% Deventer 75,6 252,4 30% Enschede 65 668 10% Hengelo 26 234 11% Zwolle 19,8 294,8 7% Arnhem 101 556 18% Nijmegen 67 1070,2 6% Haarlem 44,2 185,8 24% Dordrecht 81,2 427,8 19% Leiden 45,6 285,6 16% Schiedam 41,2 168,4 24% Breda 74,2 356 21% Eindhoven 52,6 304,6 17% Helmond 32,6 162 20% 's-Hertogenbosch 51,4 387,2 13% Tilburg 23,4 438,6 5% Heerlen 33 268,8 12% Maastricht 86 390 22% Venlo 9 178,6 5% Totaal G21 1106,6 8269,2 13%
Emmen 65,6 392 17% Amersfoort 83,4 273,8 30% Alkmaar 17 176 10% Zaanstad 22,6 155,4 15% Lelystad 30,2 170,4 18% Totaal toegevoegde G5 218,8 1167,6 19%
Totaal Nederland 4908 32202,6 15%
---
7. Deelt U de opvatting dat gemeenten voor een onmogelijke opgave worden geplaatst
als ze aan de ene kant aan wettelijke verplichtingen moeten voldoen, het instrumentarium
om de uitstroom uit de bijstand te bevorderen wordt afgeknepen en ze tegelijkertijd
100 % verantwoordelijk worden gemaakt voor uitgaven van de bijstand?
Antwoord: Nee. Bij de wijze waarop de bezuiniging op de WIW-dienstbetrekkingen is vormgegeven (zie onder
3) is rekening gehouden met een mogelijke toename van het aantal jongeren waarvoor de gemeenten ondanks
de inspanningen die ik van hen verwacht een WIW-dienstbetrekking moeten inzetten. In 2003 ontvangen
gemeenten nog circa * 1,7 miljard aan reïntegratiemiddelen via de WIW en I/D. Bovendien is in de raming voor
de WIW-dienstbetrekkingen voor de jongeren een compensatie opgenomen voor het verminderen van de
aanspraken die de gemeente als werkgever kan maken op de Wet vermindering afdracht loonbelasting en
premieheffing (WVA). Hiermee heb ik gemeenten voldoende in staat gesteld om hun wettelijke verplichting tot
het realiseren van een sluitende aanpak na te kunnen komen. Wel is het van belang dat gemeenten de
beschikbare middelen effectief benutten: gemeenten zullen in het algemeen meer gebruik moeten gaan maken
van kortdurende trajecten.
In 2003 zal overigens geen sprake zijn van volledige budgettering van de uitgaven voor bijstand. Over de
voornemens tot invoering van de wet waarin dat is voorzien heb ik u op
16 oktober jl. geïnformeerd (TK vergaderjaar 2002-2003, 28600 XV, nr 4).