Rijksuniversiteit Groningen

Siëstahoudende woestijnleeuwerik goedkoper in onderhoud dan Nederlandse leeuwerik

In Nederland kent iedereen de leeuwerik als het kleine vogeltje dat hoog in de lucht uitbundig zingend het voorjaar aankondigt. Naast onze Veldleeuwerik zijn er ongeveer 80 soorten leeuweriken in de wereld. Een aantal soorten komt zelfs voor in de woestijn. Hoe past een leeuwerik zich aan aan deze totaal andere situatie? Irene Tieleman onderzocht de aanpassingen van verschillende soorten leeuweriken langs een droogtegradiënt. Het ene extreem daarvan, de woestijn in Saudi Arabië, kenmerkt zich door droogte, hitte en weinig plantengroei waardoor er weinig voedsel is. Het andere extreem is het gematigde klimaat van Nederland, waar geen gebrek is aan water en voedsel. Tieleman toonde aan dat leeuweriken, en andere vogels, aan de woestijn zijn aangepast door een veel lager energiegebruik, een zuiniger waterhuishouding en een beter vermogen om oververhitting te voorkomen, zowel in het laboratorium als in de vrije natuur. Het lagere minimale energieverbruik van woestijnvogels kon zij niet verklaren door kleinere organen, zoals hart en lever, maar is waarschijnlijk het gevolg van een lage stofwisseling per gram weefsel. Het lage waterverbruik blijkt grotendeels toe te schrijven aan aanpassingen in de huid waardoor de verdamping laag is; en niet aan hyperthermie of het terugwinnen van water in de neus; twee mechanismen die in het verleden zijn voorgesteld. Deze aanpassingen zijn echter niet het resultaat van acclimatisatie aan de omgeving. Ze kunnen ook niet verklaard worden door de verwantschappen tussen soorten, zoals blijkt uit een analyse van een stamboom met 22 soorten leeuweriken die zij maakte. De aanpassingen hebben daarom waarschijnlijk een genetische basis, wat betekent dat natuurlijke selectie geleid heeft tot de aanpassingen. Dit druist in tegen de lange tijd gangbare opvatting dat alle vogels zouden kunnen leven in de woestijn. Daarnaast blijkt ook de levensloop aangepast aan de omgeving: In de woestijn broeden leeuweriken niet elk jaar, produceren minder nesten en minder eieren per nest per jaar. Bovendien worden hun nesten vaak vroegtijdig leeggegeten door vossen, hagedissen en andere predatoren. Aangezien geboorte en sterfte met elkaar in balans moeten zijn in een stabiele populatie, leven leeuweriken in de woestijn waarschijnlijk langer. Deze resultaten passen in de theorie van levenslopen die een belangrijke plaats inneemt in evolutionair onderzoek. Het lage energie- en waterverbruik in het veld is overigens ook gedeeltelijk te danken aan gedragsaanpassingende zoals de lange siësta die leeuweriken in de woestijn houden. /FC

Irene Tieleman (Groningen, 1973) studeerde biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar ze haar promotieonderzoek verrichtte bij de basiseenheid Diergedrag van het Zoölogisch Laboratorium, onderdeel van de onderzoeksschool Behavioral and Cognitive Neurosciences. Haar veldwerk deed zij grotendeels in het natuurreservaat Mahazat as-Sayd in de woestijn in Saudi Arabië, en in het Drents-Friese Wold in Nederland; het laboratoriumwerk aan leeuweriken in gevangenschap voornamelijk in het National Wildlife Research Center in Saudi Arabië en het Zoölogisch Laboratorium van de RUG in Haren. De Schuurman Schimmel-van Outeren Stichting en aanvullende financiering van het National Wildlife Research Center (Taif, Saudi Arabië), de onderzoeksschool Behavioral and Cognitive Neurosciences en het Schure Beijerinck Popping Fonds stelden haar financieel in staat haar eigen onderzoek op te zetten. Waarschijnlijk gaat zij per 1 januari 2003 als postdoc naar de Verenigde Staten.

Datum en tijd

dinsdag 10 december 2002, 13.15 uur

Promovendus

mw. B.I. Tieleman, tel. (050)363 20 61, fax (050)363 21 48, e-mail: i.tieleman@biol.rug.nl (werk),

Proefschrift

Avian adaptation along an aridity gradient: physiology, behavior, and life history

Promotores

prof.dr. S. Daan en prof.dr. J.B. Williams

Faculteit

wiskunde en natuurwetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Promotie