Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 12 november 2002 B&GA/IW/02/87097 kenmerk: 202-205
Onderwerp Datum Verzoek van mw. Noorman-den Uyl, dhr. Van 9 december 2002 Dijke en mw. Kant bij de regeling van
werkzaamheden d.d. 12 november 2002 inzake
onderzoek NIBUD
Bij de regeling van werkzaamheden van de Tweede Kamer d.d. 12 november 2002 hebben de leden mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA), de heer Van Dijke (ChristenUnie) en mevrouw Kant (SP) aan de minister van Financiën en mij mondelinge vragen gesteld naar aanleiding van het onderzoek dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) heeft uitgevoerd. Het betreft het onderzoek "financiële problemen door de invoering van de euro". Er is verzocht om een gezamenlijke brief van de minister van Financiën en de staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid , waarin antwoord wordt gegeven op de gestelde vragen.
In deze brief beantwoord ik -mede namens de minister van Financiën - deze vragen. Vraag
Is de staatssecretaris het eens met de conclusies van het onderzoek? Onderschrijft de minister van Financiën de bevindingen van het onderzoek? Antwoord



In het rapport "Financiële problemen door de invoering van de Euro" worden de volgende conclusies getrokken:

* Invoering van de euro heeft geleid tot aanpassingsproblemen ten aanzien van het besef of iets duur of goedkoop is. Daardoor hebben mensen vergissingen gemaakt en meer gekocht dan voorheen of duurdere varianten dan voorheen.
* Ongeveer 15% van de huishoudens met een lager dan modaal inkomen geeft aan er op achteruit te zijn gegaan. Dit betreft ongeveer 350.000 huishoudens in Nederland.
* 8% van de huishoudens beneden modaal heeft dit jaar risicovolle financiële problemen gekregen. Het gaat hier om ca. 185.000 huishoudens. Deze problemen zijn wellicht niet volledig toe te schrijven aan de invoering van de euro, maar deze invoering zal wel invloed hebben gehad. Deze conclusies zijn gebaseerd op een enquête (juli/augustus 2002) die op internet en in de krant is verschenen. Mensen waren vrij om de enquête in te vullen en op te sturen. Gezien de methode van enquêteren is het de vraag in hoeverre de resultaten van deze enquête representatief zijn. Harde conclusies die gelding hebben voor de gehele Nederlandse bevolking kunnen niet zonder meer worden getrokken.
Desondanks is het aannemelijk dat de invoering van de euro heeft geleid tot aanpassingsproblemen ten aanzien van het besef of iets duur of goedkoop is. Daardoor zullen er groepen mensen zijn, die door de invoering van de euro meer gekocht hebben dan voorheen of duurdere varianten gekocht hebben. Dit kan in sommige gevallen hebben geleid tot financiële problemen. Vraag
Zo ja, is de minister van Financiën daar ook niet van geschrokken? In hoeverre hebben de bij het NIBUD gepresenteerde cijfers overlap met de reeds bestaande groep mensen in problematische schuldensituaties?
Antwoord
Volgens het onderzoek denkt 93% van alle respondenten nog niet volledig in euro's. Dit resultaat verwondert ons niet. Consumenten baseren zich bij hun aankopen op eerdere ervaringen met het kopen van goederen en diensten en vergelijken de prijzen in de tijd. De consument zal bij de aankoop van een bepaald product in euro's denken wanneer hij dit product reeds meerdere malen na de euroconversie heeft aangeschaft. In dit geval is er een euro-referentiekader voor dit product opgebouwd. Dit euro- referentiekader zal voor de dagelijkse boodschappen snel ontstaan aangezien deze boodschappen frequent worden aangeschaft. Voor incidentele aankopen, zoals elektrische apparaten, auto's en verzekeringen, zal dit euro-referentiekader echter alleen op langere termijn kunnen worden ontwikkeld



aangezien eerdere aankopen nog in guldens werden afgerekend. Gezien deze redenering is het bevredigend dat reeds 7% van alle respondenten zegt volledig in euro's te denken. Uit de rapportage blijkt voorts dat 8 % van de respondenten met een lager dan modaal inkomen zegt in risicovolle financiële problemen te zijn gekomen door de introductie van de euro. Hierbij moet worden bedacht dat 4,7 % (ofwel bijna 60% van deze groep respondenten) al eerder geldproblemen had. Van de respondenten met een lager dan modaal inkomen zegt 2,1 % door de introductie van de euro voor het eerst rood te staan.
Vraag Hoe gaat de staatssecretaris de dreigende explosie van mensen met problematische schulden voorkomen?
Kan en wil de staatssecretaris geld beschikbaar stellen om te zorgen dat meer mensen geholpen worden met het rondkomen van hun budget?
Is de staatssecretaris bereid relevante organisaties in het schakelen om te zorgen dat er een slagvaardig beleid komt?
Is de minister van Financiën bereid adequate maatregelen te nemen? Antwoord
Op basis van de enquête kan niet de conclusie worden getrokken dat er sprake is van een dreigende explosie van het aantal mensen met problematische schulden als gevolg van de invoering van de euro. Verwacht mag worden dat op termijn mensen volledig in euro's denken en geen vergissingen meer zullen maken.
In de brief d.d. 22 november 2002 aan de Kamer over schuldhulpverlening is gemeld welke beleidsuitgangspunten zullen worden gehanteerd en welke beleidsvoornemens er zijn met betrekking tot de aanpak van de schuldenproblematiek in het algemeen en die van jongeren in het bijzonder. Hierin is ook aangegeven dat wij, naar aanleiding van het NIBUD-onderzoek, samen in overleg zullen treden met het NIBUD en de NVVK om te bezien welke rol de Rijksoverheid kan spelen. Vraag
Maakt de minister van Financiën zich zorgen over de beeldvorming en de boosheid van de mensen over de euro?
Antwoord



Wij maken ons zorgen over de negatieve beeldvorming van mensen over de euro. Op termijn verwachten wij echter dat de euro een drukkend effect zal hebben op de prijzen omdat de euro het gemakkelijker maakt om prijzen van goederen en diensten in Europa te vergelijken, waardoor de concurrentie zal toenemen. Wij vertrouwen erop dat dit drukkende effect op de prijzen, samen met de toenemende gewenning aan de euro, zal leiden tot een omslag in de beeldvorming. Vraag
Wil de minister van Financiën de suggestie tot dubbelprijzen heroverwegen? Antwoord
Nee. Dubbelprijzen zou de opbouw van een euro-referentiekader door consumenten vertragen, aangezien consumenten zouden worden gestimuleerd in oude guldenprijzen te blijven denken. De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)