Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

van jongeren in Nederland

Kamervragen van Arib over de seksuele gezondheid van jongeren in Nederland

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-K-U-2335136

10 december 2002

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over de seksuele gezondheid van jongeren in Nederland (2020303250).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp

Kamervragen van Arib over de seksuele gezondheid van jongeren in Nederland 1. Kamervragen van Arib over de seksuele gezondheid van jongeren in Nederland

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over de seksuele gezondheid van jongeren in Nederland .
(2020303250)

---

Vraag 1
Bent u op de hoogte van de uitkomsten van een onderzoek van TNO Preventie en Gezondheid, waarin geconcludeerd wordt dat het slecht gesteld is met de seksuele gezondheid van jongeren in Nederland?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Is het waar dat de voorlichting en hulpverlening op het gebied van seksualiteit en anticonceptie ernstig te kort schieten?

Antwoord
Op basis van de rapportage van TNO is deze conclusie niet gerechtvaardigd. Het rapport roept wel de vraag op of de huidige voorlichting en hulpverlening effectief genoeg zijn. Deze thema's staan centraal tijdens een expertmeeting begin december. Op basis van de uitkomsten van deze expertmeeting zal een plan van aanpak worden opgesteld. Voor een verdere toelichting hierop verwijs ik u naar mijn brief over dit onderwerp (verzoek mevrouw Tonkens, GroenLinks, kenmerk DBO-CB-U-2334182).

Vraag 3
Is het waar dat er de laatste jaren onder jongeren een duidelijke toename te constateren is van het aantal zwangerschappen, abortussen en seksueel overdraagbare aandoeningen?

Antwoord
Ja.

Vraag 4
Deelt u de conclusies van de onderzoekers dat er een direct verband bestaat tussen de slechte voorlichting en de slechte seksuele gezondheid van jongeren in Nederland? Zo ja, bent u van plan maatregelen te nemen die gericht zijn op verbetering van de hierboven omschreven situatie?

Antwoord
Een direct verband wordt in het rapport van TNO niet aangetoond. Zie ook het antwoord op vraag 2.

Vraag 5
Hoe beoordeelt u de conclusie dat anonieme hulpverlening uitgebreid dient te worden?

Antwoord
De anonieme eerstelijns medische en seksuologische hulpverlening, de voormalige Rutgers hulpverlening, is dit jaar door een zevental abortusklinieken overgenomen. In deze nieuwe situatie acht ik het van belang dat eerst zorgvuldig geëvalueerd wordt of dit een (in financieel en organisatorisch opzicht) adequate vormgeving is van de eerstelijns seksualiteitshulpverlening.