Gemeente Utrecht

L.S.,

Hierbij de antwoorden op schriftelijke vragen van mevrouw N.D. van den Broek van 10 december 2002, nr. 115 inzake de werkdruk GVU.

SCHRIFTELIJKE VRAGEN

Vragen van mevrouw N.D. van den Broek
(ingekomen 10 december 2002)

In het Utrechts Nieuwsblad van 7 december 2002 staat een artikel over het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht (GVU). De VVD is erg geschrokken van de inhoud van het artikel waarin door twee chauffeurs wordt beschreven hoe men lijdt onder te hoge werkdruk. Een op de zeven stadschauffeurs zit tegenwoordig ziek thuis, een onacceptabel hoog verzuimpercentage. Volgens de geïnterviewde chauffeurs wordt er nauwelijks nog een pauze gegund waarop sommige chauffeurs harder gaan rijden om toch even pauze te kunnen nemen met alle mogelijk gevaren van dien. Dat geldt bijvoorbeeld op lijn 12 waar natuurlijk nog maar kort de dubbelgelede bussen rijden. De geplande rijtijd voor dit traject is te kort waardoor je "na een dienst echt helemaal kapot" bent.

Bij de GVU zijn een aantal chauffeurs een deel van hun werktijd bezig met Veiligheid, Informatie en Controle (VIC). Dit is een speciaal programma dat opgezet is om bussen veiliger te krijgen en te houden voor zowel de chauffeur als de passagiers. De VVD zou dan ook zeer geschokt zijn, als blijkt dat de beveiligingscamera's in de bussen vaker niet dan wel werken, zoals door de twee chauffeurs in de krant wordt aangegeven. Daarnaast is de nazorg van chauffeurs, wanneer deze betrokken zijn geraakt bij (gewelddadige) incidenten met klanten, onder de maat.

Dit leidt voor de VVD fractie tot de volgende vragen:


1. Heeft het college kennis genomen van de inhoud van dit artikel?
2. Wat vindt het college van de mening van de geïnterviewde chauffeurs over de werkdruk? Is deze inderdaad te hoog en is er te weinig pauzetijd? Is een vergelijking gemaakt met de werkdruk van buschauffeurs in andere steden?
3. Is het waar dat er chauffeurs zijn die daarom te hard rijden of haltes overslaan om zo meer tijd te hebben voor pauzes, hun collega's niet te laten wachten of op tijd naar huis te kunnen? Hoe wordt hierop gereageerd?
4. Klopt het dat de camera's in de bussen die nodig zijn voor de beveiliging vaak buiten werking zijn?
5. Zo ja, wat gaat het college hieraan doen?
6. Hoe is de nazorg voor chauffeurs die geconfronteerd zijn met een bedreigend of gewelddadig incident? Is dit volgens het college voldoende?
7. Is er sprake van uitval of vertraging van bussen door een tekort aan personeel?
Antwoord van burgemeester en wethouders
(verzonden 17 december 2002)

Naar aanleiding van uw toelichtende tekst bij de vragen willen wij allereerst aangeven dat ons College op 5 november 2002 kennis heeft genomen van de tweede voortgangsrapportage 'Gezond door de Bocht' en van de 'Voortgangsrapportage Sociale Veiligheid GVU'. Wij hebben de raadscommissie voor Stationsgebied, Leidse Rijn, Verkeer en Vervoer hierover op 13 november jl. geïnformeerd. Daarnaast hebben de leden van deze commissie de 'Nieuwsbus Special' van november 2002 over het ziekteverzuim ontvangen. Kortheidshalve verwijzen wij u hier naar de inhoud van bovenstaande stukken. In aanvulling op de bovenstaande informatie kunnen wij u tevens meedelen dat de feitelijke gegevens over 2002 aangeven dat het aantal incidenten op de bus verminderd is met ruim 25%. Het ziekteverzuim is over dezelfde periode verminderd met ruim 2%.


1. Ja, wij hebben kennis genomen van de inhoud van dit artikel. Wij kunnen slechts constateren dat dit blijkbaar de mening is van twee - anonieme - chauffeurs, welke het UN heeft gepubliceerd. Wij hebben een afschrift gekregen van de informatie welke de directeur van het GVU naar aanleiding van het artikel in het UN middels een 'Nieuwsbus Special' op 13 december jl. aan zijn medewerkers heeft gegeven (deze informatie is als bijlage bijgevoegd).
2. Overigens constateren wij ook dat, naar aanleiding van het artikel, een groep chauffeurs van het GVU het UN heeft verzocht om ook een gesprek met de journalist te krijgen teneinde een ander geluid te laten horen. Het UN heeft dit verzoek voor een gesprek afgewezen.

3. Met betrekking tot de werkdruk als gevolg van het gehanteerde systeem van rij- en rusttijden kunnen wij u melden dat het GVU een systeem toepast, waarbinnen de benodigde rijtijden worden vastgesteld volgens een specifieke methode. De benodigde rijtijd wordt zodanig berekend dat 80% van het aantal te rijden ritten binnen de benodigde rijtijd valt. Hier bovenop wordt per omloop (dat zijn twee ritten: een keer heen en een keer terug) nog 16% eindpuntrust/buffertijd toegekend. Dus als op basis van deze systematiek berekend wordt dat een bepaalde omlooptijd 100 minuten bedraagt, dan komt hier bovenop nog 16% eindpuntrust/buffertijd. De bruto omlooptijd bedraagt in dit geval dus 116 minuten. In de praktijk moet dit voldoende zijn om weer op tijd te kunnen vertrekken en ook op het eindpunt te genieten van een sigaret, kopje koffie en sanitaire stop. Bij extreme drukte (bijv. Jaarbeurs, afsluitingen van hoofdassen van vervoer) komt het voor dat de bruto rijtijd tekort is. Maar dit is dan een bijzondere situatie. Volgens de Rijtijdenwet voldoet het GVU met deze wijze van bepaling van de omlooptijden ruimschoots aan het gestelde in deze wet. Binnen het GVU worden de rijtijden en diensten door een uit autobusbestuurders bestaande commissie gekeurd. Dit gebeurt bij iedere nieuwe dienstregeling. Deze commissie rapporteert haar bevindingen aan de Ondernemingsraad van het GVU. Bij de door u genoemde lijn 12 wordt dezelfde berekeningssystematiek toegepast, echter met het volgende verschil: op deze lijn wordt de eindpuntrusttijd niet per omloop gegeven maar na afloop van het dienstdeel.Op deze zeer hoogfrequente en drukke lijn zou het geven van rusttijd direct na het rijden van een omloop leiden tot een fysiek teveel aan bussen op het eindpunt in de Uithof. De chauffeurs krijgen dus ook op deze lijn alle pauzes waarop zij recht hebben. Zij krijgen deze alleen achteraf, waardoor zij eerder naar huis kunnen. Dit systeem wordt al vele jaren toegepast en is in goed overleg met de Ondernemingsraad tot stand gekomen. Overigens voldoet ook deze specifieke regeling voor lijn 12 aan de Rijtijdenwet.

4. Het is niet de bedoeling en niet nodig dat chauffeurs hard rijden, haltes overslaan etc. Indien chauffeurs dit toch doen is dit voor klanten een ongewenste situatie, zeker als een bus daardoor te vroeg van een halte vertrekt. Indien de leiding dit constateert of hierover klachten binnenkomen bij het bedrijf wordt dit door een leidinggevende met de betreffende chauffeur besproken.

5. Verhoging van de werkdruk voor personeel in het openbaar vervoer ten gevolge van de toename van agressie, bedreiging enz. heeft zich de afgelopen jaren absoluut voorgedaan. Dit vormt een ernstig probleem voor het openbaar vervoer in het algemeen en dus ook voor het GVU. Ons College en de huidige directie van het GVU hebben dit volledig onderkend. Het GVU is juist daarom bezig met de realisering van een uitgebreid veiligheidsbeleid, de uitgangspunten hiervoor zijn verwoord in de nota 'Veilig rijden, veilig reizen' welke door ons college op 19 december 2000 zijn vastgesteld. Onlangs heeft de raadscommissie voor Stationsgebied Leidsche Rijn, Verkeer en Vervoer een voortgangsrappportage ten aanzien van dit beleid ontvangen. Wij hebben voor het veiligheidsbeleid ook - in eerste instantie op projectbasis en inmiddels structureel - financiële middelen ter beschikking gesteld. Ook het Bestuur Regio Utrecht heeft dat gedaan. Wij hebben hierbij gekozen voor een integrale plaatsing van camera's in 157 bussen. De plaatsing is nog niet afgerond vanwege technische storingen van een deel van de apparatuur. De afronding heeft hierdoor vertraging opgelopen. Wij vertrouwen er op dat het systeem binnenkort volkomen operationeel is.

6. De leverancier is hier intensief op aangesproken. Het GVU heeft deze op 25 oktober jl. ook schriftelijk gemaand. Het personeel van het GVU wordt over de voortgang van de aanpak via de Nieuwbus Actueel, welke wekelijks verschijnt, geïnformeerd.

7. Juist als gevolg van de toename van de agressie en daarmee de toenemende behoefte aan nazorg en opvang heeft het GVU deze verbeterd en geïntensiveerd in het kader van het eerder aangegeven veiligheidsbeleid. Wij constateren dat het beleid ten aanzien de opvang sterk verbeterd is. Het GVU kent een protocol 'eerste opvang' en begeleiding. Daarnaast wordt, waar nodig, ondersteuning gegeven door de ARBOdienst. Ook heeft het GVU veel geïnvesteerd in een Collegiaal Opvangteam. Wij verwijzen u naar de stukken die reeds in uw bezit zijn.

8. Het GVU kent, in tegenstelling tot veel andere vervoerbedrijven, geen problemen met het aantrekken van voldoende personeel. Er is gelukkig veel animo om bij het GVU te werken. Het GVU doet alle moeite om bij voorkomende situaties (ziektepieken o.i.d.) busuitval te voorkomen, de cijfers hierover spreken voor zich. Het uitvalpercentage bij het GVU ligt over het jaar 2002 gemiddeld onder een half procent, hetgeen ook in vergelijking met andere vervoerders een goede prestatie is.


Met vriendelijke groet,
Bestuurscommunicatie Stadhuis Utrecht.