Ministerie van Algemene Zaken

Toespraak van minister-president Balkenende bij het uitreiken van een Koninklijke onderscheiding aan de heer W. Kok, Den Haag, 10 december 2002

Beste Wim en Rita,

Ik zou speciaal nog iets tot jullie willen zeggen. Ik hoop dat de rust een beetje is weergekeerd in jullie leven. Wim, vijf jaar minister van Financiën. En acht jaar minister-president. Dat is dertien jaar heel, heel hard werken. Onder continue druk. Met continu dat gevoel van verantwoordelijkheid.

Dat hou je alleen vol als je partner volledig náást je staat en veel energie weet op te brengen. Het is bekend dat Rita je belangrijkste adviseur was.

Wim, jij hebt in die acht jaar premierschap iets voor elkaar gekregen wat heel bijzonder is. Namelijk: premier te zijn van alle Nederlanders. Van oud en jong, autochtoon en allochtoon, gelovig en niet-gelovig. Daarmee heb je het openbaar bestuur en het aanzien van de rijksoverheid een onschatbare dienst bewezen.

En dat heb je bereikt door heel dicht bij jezelf te blijven. Door authentiek te zijn en in je idealen te blijven geloven.


1



Er wordt wel eens gezegd dat onze tijd steeds oppervlakkiger wordt. Steeds meer gericht op buitenkant en show. Maar ik ben ervan overtuigd dat mensen haarfijn aanvoelen wat écht is en wat niet. De zeer brede waardering in Nederland voor jouw werk is daarvan een bewijs.

Die waardering was er niet alleen in Nederland.

Voor een land als Nederland geldt: het verschil tussen gezien worden als een klein land of als een middelgroot land, is afhankelijk van het formaat van je premier.

In jou hadden we een grote. Een premier van formaat.

Wim, je houdt er niet van om bewierookt te worden. Lofzangen zijn aan jou niet besteed. Maar één persoonlijke opmerking wil ik toch maken. Je bent de enige die er ooit in geslaagd is een aanpassing te bewerkstelligen in één van mijn boeken.

Je weet wel waar ik het over heb. Het woord `wederopbouw' in mijn laatste boek.


2



Ik weet nog dat je me na de laatste verkiezingen 's morgens om negen uur opbelde om me te feliciteren met de uitslag.

Toen wisten we nog niet dat er binnen het jaar opnieuw verkiezingen zouden zijn. Politiek kan heel onvoorspelbaar zijn.

Wim, toen je wegging bij de FNV vond je zelf een onderscheiding niet zo opportuun. Je had immers ­ zo zei je ­ gewoon je werk gedaan, in dienst van een organisatie met één miljoen leden.

Sindsdien heb je `gewoon je werk' gedaan in dienst van een heel land, met zestien miljoen mensen. Dat werk was van ongewone klasse. Ik heb daar groot respect voor.

Ik weet dat ik namens vrijwel alle zestien miljoen inwoners van Nederland spreek als ik zeg: Wim, bedankt. Nederland was bij jou in goede handen.

Ik mag je meedelen dat Hare Majesteit de Koningin je heeft benoemd tot Ridder Grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau.

Het is me een vreugde en een eer je de versierselen die daarbij horen uit te reiken.


3