Home > Uitspraken zoeken > Uitspraak
Terug naar de lijst
LJN-nummer: AF2240 Zaaknr: KG 02/2884
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 19-12-2002
Datum publicatie: 19-12-2002
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: kort geding
OdC/IS
vonnis 19 december 2002
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 02/2884 OdC v a n:
mr. Hilbrand Pier Anne NAWIJN, wonende te Zoetermeer,
e i s e r bij dagvaarding van 6 december 2002,
procureur mr. O. Hammerstein,
t e g e n :
de besloten vennootschap B.V. DAGBLAD DE TELEGRAAF, gevestigd te
Amsterdam,
g e d a a g d e ,
procureur mr. R.S. le Poole.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 11 december 2002 heeft eiser, verder te noemen
Nawijn, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit
vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagde, verder te noemen De Telegraaf, heeft verweer gevoerd met
conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening.
Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Nawijn bekleedt de functie van (demissionair) minister van
Vreemdelingenbeleid en Integratie.
b. De Telegraaf geeft een dagblad uit. In de editie van 29 november
2002 van dit dagblad is op pagina 8 een artikel gepubliceerd onder de
kop: " Voetbalclub ontdook belasting voor 150.000 euro " en: " Nawijn
in opspraak als oud-voorzitter ".
De inhoud van dit artikel komt er op neer dat de Business Club van de
Zoetermeerse amateurvoetbalvereniging DSO, in de periode toen Nawijn
daarvan voorzitter was en tevens de Business Club leidde, van 1995 tot
en met 1998 salarissen aan voetbalspelers betaalde zonder dat
loonbelasting daarover was afgedragen en dat daardoor aanvankelijk een
schuld aan de Belastingdienst was ontstaan van 150.000,-- euro, welke,
na een schikking, recentelijk terug is gebracht tot 13.650,-- euro.
c. In het clubmagazine van DSO, seizoen 2002-2003, nr. 7 is een
besluitenlijst van de de op 28 oktober 2002 gehouden Algemene
Ledenvergadering van DSO gepubliceerd. Onder het kopje "Afwikkeling
belastingschuld uit het verleden" is, voor zover relevant voor deze
procedure, het volgende vermeld:
" De in het verleden gemaakte schulden drukken nog enkele jaren zwaar
op de
begroting van DSO. Gelukkig komt er langzamerhand een einde aan "de
lijken uit de kast" van de oude Businessclub. (...) na jaren overleg
en onderhandeling met de inspecteur van de inkomstenbelasting is een
schikking getroffen voor de vordering van liefst 150.000,- vanwege
niet betalen van belastingen op uitbetalingen aan spelers van de
toenmalige selectie door de toenmalige
businessclub. De Belastingsdienst heeft de vereniging DSO hierop
aangesproken en verplicht deze vordering na te komen.
De ledenvergadering is akkoord gegaan met de voornoemde schikking
groot 13.650,- en heeft het bestuur gesteund in zijn handelen in deze
complexe zaak.
Naar verwachting zijn hiermee zijn de laatste lijken uit de periode
van de oude Businessclub (de periode Nawijn) tot een einde gebracht.
Het betekent dat we de komende periode nog ruimte moeten zien te
vinden in de begroting om de vastgestelde belastingschuld te kunnen
betalen. "
2. Nawijn vordert thans De Telegraaf op straffe van een dwangsom te
veroordelen een rectificatie van het op 29 november 2002 gepubliceerde
artikel over Nawijn en de belastingschuld van DSO in haar dagblad te
plaatsen en om De Telegraaf te veroordelen tot betaling van een bedrag
van ¤ 20.000,--, te vermeerderen met rente, bij wijze van
voorschot op een schadevergoeding.
Nawijn stelt daartoe het volgende. In het gepubliceerde artikel zijn
onjuiste feiten vermeld. Nawijn heeft desgevraagd aan De Telegraaf
medegedeeld dat betaling van onkostenvergoedingen aan de spelers van
DSO steeds legaal heeft plaatsgevonden en dat DSO een regeling met de
bedrijfsvereniging is aangegaan, welke door de bedrijfsvereniging op
schrift is gesteld en door DSO is nagekomen; de Uitvoeringsinstelling
Cadans heeft bij brief van 24 oktober 1996 aan de toenmalige
penningmeester van Business Club DSO medegedeeld dat geen sprake was
van een dienstbetrekking tussen de voetbalspelers en DSO als bedoeld
in de Ziektewet, de Werkloosheidswet en de Wet op de
Arbeidsongeschiktheid, zodat geen premieafdracht behoefte plaats te
vinden.
Nawijn stelt voorts dat er geen sprake geweest kan zijn van een
belastingschuld van ¤ 150.000,--, nu blijkens het gepubliceerde
artikel uiteindelijk slechts een bedrag van ¤ 13.650,-- betaald
behoefde te worden. Nu slechts een relatief gering bedrag betaald
behoefde te worden, kan het niet anders zijn dan dat die aanslag
correcties betrof op eerdere aangiften. Als inderdaad voor een bedrag
van ¤ 150.000,-- aan belastingen zou zijn ontdoken, dan zou
tenminste dat bedrag zijn nagevorderd door de fiscus, tezamen met de
gebruikelijke boete van 100%, aldus Nawijn.
Door deze onware feiten te publiceren heeft De Telegraaf onrechtmatig
jegens Nawijn gehandeld en hem schade toegebracht, zowel persoonlijk
als in zijn positie van minister van Vreemdelingenzaken en Integratie,
doordat hij als gevolg van deze valse beschuldigingen is aangetast in
zijn eer en goede naam.
3. De Telegraaf heeft bezwaar gemaakt tegen het gevorderde. Zij voert,
kort weergegeven, het volgende aan.
Alvorens tot publicatie van het artikel over te gaan heeft de
journalist die het artikel heeft geschreven, geïnformeerd bij de
huidige voorzitter van DSO, H. van Oijen. Van Oijen heeft bevestigd
dat de door de Belastingdienst aan DSO opgelegde aanslag van ¤
150.000,-- betrekking had op de door DSO aan haar selectiespelers
betaalde winstpremies in de jaren 1995 tot en met 1998. Dit is
bevestigd in het clubblad van DSO nr. 7 van het seizoen 2002-2003.
Ook Nawijn is gehoord alvorens tot publicatie van het artikel is
overgegaan en ook het commentaar van Nawijn is in het artikel
opgenomen.
Het bericht bevat geen onwaarheden; dat DSO was vrijgesteld van
afdracht van premies Ziektewet, Werkloosheidswet en Wet op de
Arbeidsongeschiktheid hield niet in dat DSO ook vrijgesteld was van
afdracht van loon/inkomstenbelasting. Of er een plicht tot afdracht
van loonbelasting bestond werd in de jaren 1995 tot en met 1998
beoordeeld door de Belastingdienst aan de hand van de Wet op de
loonbelasting 1964.
Subsidiair heeft De Telegraaf aangevoerd dat haar recht op vrijheid
van meningsuiting alleen dan beperkt mag worden als is voldaan aan de
in artikel 10 lid 2 EVRM opgesomde voorwaarden en aan de criteria,
zoals neergelegd in de daarbij behorende jurisprudentie. Nu aan die
voorwaarden en criteria niet is voldaan, mocht De Telegraaf overgaan
tot publicatie.
Tot zover het standpunt van De Telegraaf.
Beoordeling van het geschil
4. De Telegraaf heeft, nadat haar ter ore was gekomen dat DSO, in de
periode dat Nawijn voorzitter was, geen belastingen had afgedragen
over aan spelers gedane betalingen, telefonisch navraag gedaan bij de
huidige voorzitter. Deze heeft, zo blijkt uit het artikel in De
Telegraaf, het bericht bevestigd. Ook uit het hiervoor onder 1.c.
aangehaalde gedeelte van de besluitenlijst van de Algemene
Ledenvergadering van DSO blijkt dat DSO zich op het standpunt stelt
dat in de periode dat Nawijn voorzitter was, er een belastingschuld is
ontstaan vanwege het niet afdragen van belastingen over betalingen aan
spelers.
Daarmee heeft De Telegraaf aannemelijk gemaakt dat zij voldoende
onderzoek heeft gedaan alvorens over te gaan tot de omstreden
publicatie. Ook al kan gezegd worden dat uit dat onderzoek niet voor
100% vaststaat dat de belastingdienst de bewuste navordering terecht
heeft gedaan, dan nog is dit op grond van de door de Telegraaf
ingewonnen informatie voldoende waarschijnlijk om tot publicatie van
die feiten over te gaan. Daarbij moet worden gelet op het zwaarwegende
belang dat De Telegraaf heeft om berichten met nieuwswaarde vrijelijk
in haar dagblad te kunnen publiceren. Die nieuwswaarde is des te
groter waar het hier gaat om een publieke figuur, te weten een
zittende minister. Dit laatste brengt ook mee dat Nawijn zich meer dan
een gemiddelde burger zal moeten laten welgevallen dat over hem
publicaties verschijnen, die in zekere mate zijn eer en goede naam
raken. Die jegens hem in acht te nemen grens is hier geenszins
overschreden. Bovendien heeft De Telegraaf Nawijn in de gelegenheid
gesteld weerwoord te geven en is de reactie van Nawijn ook in het
artikel opgenomen. Dit weerwoord is ook niet van dien aard dat het de
Telegraaf van publicatie had moeten weerhouden. Het daarin - en ook nu
- door Nawijn aangevoerde argument dat DSO een regeling had getroffen
met Cadans over de afdracht van premies snijdt immers geen hout,
aangezien het gepubliceerde artikel geen betrekking heeft op afdracht
van premies voor werknemersverzekeringen, maar op afdracht van
belastingen, waarop de belastingwetgeving betrekking heeft en niet de
sociale verzekeringswetgeving.
De vordering betreffende de rectificatie zal mitsdien worden
afgewezen.
5. Nu voorshands niet geoordeeld kan worden dat De Telegraaf
onrechtmatig jegens Nawijn heeft gehandeld kan de vordering tot
voorschot op een schadevergoeding op die grond evenmin worden
toegewezen. Andere gronden voor het gevorderde voorschot zijn niet
aangevoerd. Ook deze vordering zal worden afgewezen.
6. Nawijn zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen
in de kosten van deze procedure.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de gevraagde voorzieningen.
2. Veroordeelt Nawijn in de kosten van dit geding, tot heden aan de
zijde van De Telegraaf begroot op ¤ 193,-- wegens vastrecht en
op ¤ 703,-- aan salaris procureur.
3. Verklaart dit vonnis, voor zover betreft de veroordeling in de
proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. R. Orobio de Castro, vice-president van de rechtbank
te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
donderdag 19 december 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.:
Terug naar boven