Rijksuniversiteit Groningen

Schelpdieren beschermen zich wel degelijk tegen roofdieren

Als kokkels ruiken dat er strandkrabben aanwezig zijn in hun leefgebied maken zij ter bescherming hun schelpen dikker. Dit is een van de resultaten van het onderzoek van Pim Edelaar. Op basis van zijn onderzoek naar schelpdieren in de Waddenzee concludeert hij dat de beschikbaarheid van prooien voor bijvoorbeeld wadvogels helemaal niet zo constant is als wel gedacht wordt. Schelpdieren worden ten onrechte vaak beschouwd als passieve dieren, die alleen maar kunnen afwachten of ze worden gevonden en opgegeten door roofdieren als krabben en wadvogels. Ook Nonnetjes en Strandgapers reageren op de geur van krabben; door zich dieper in de wadbodem in te graven. Nonnetjes graven zich ook dieper in bij de aanwezigheid van Kanoetstrandlopers. De Nonnetjes reageren dus op gevaar door zich meer te beschermen. Bij een groter voedselaanbod komen zij echter juist omhoog, zelfs in de aanwezigheid van roofdieren. Maar goed doorvoede Nonnetjes doen dat niet. De Nonnetjes die dan dus beschikbaar zijn voor de roofdieren zijn daarom van slechtere kwaliteit. Deze magere Nonnetjes nemen meer risico dan vettere Nonnetjes omdat het te verzamelen voedsel hun reproductie meer kan verhogen dan het te verwachten reproductieverlies door predatie. "Nonnetjes weten dus goed wat ze doen", concludeert Edelaar, "en de beschikbaarheid en kwaliteit van schelpdieren voor roofdieren blijkt erg afhankelijk te zijn van de beslissingen die schelpdieren nemen". Als er bijvoorbeeld grootschalige verstoring of habitatvernietiging in een waddengebied optreedt, zoals door de kokkel- en mosselvisserij, zal de hogere concentratie van vogels in de overgebleven geschikte gebieden ertoe leiden dat het voedsel daar minder bereikbaar wordt en van slechtere kwaliteit is, waardoor de vogels niet genoeg voedsel kunnen verzamelen. Het predatiemijdende gedrag van schelpdieren wordt momenteel niet meegenomen in het visserij- en natuurbeleid, wat tot extra vogelsterfte kan leiden. /FC

Pim Edelaar (Noordwijkerhout, 1970) studeerde biologie aan de Universiteit Leiden. Zijn promotieonderzoek deed hij op het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (afdeling Mariene Ecologie), en de basiseenheid Mariene Biologie aan de RUG. Het maakt deel uit van een NWO-PIONIER project (uitgereikt aan dr. Theunis Piersma, NIOZ/RUG) met de titel: 'Shorebird Flyways and Intertidal Benthic Communities'. Inmiddels werkt Edelaar als post-doc aan de New Mexico State University (Las Cruces, VS) en de University of British Columbia (Vancouver, Canada) aan het ontstaan van nieuwe soorten door natuurlijke selectie, gefinancierd met een Talent-beurs van NWO. Van 1 tot 24 december verblijft hij in Nederland: e-mailadres via theunis@nioz.nl, of tel. (0252)37 42 95 (ouders). Daarna is hij weer in Argentinië: e-mailadres graesc@sinectis.com.ar.

Datum en tijd

maandag 23 december 2002, 16.00 uur

Promovendus

W.M.C. Edelaar, tel. 001 505 646 2541, e-mail: graesc@sinectis.com.ar (werk)

Proefschrift

The ecology and evolution of anti-predation traits in a burrowing bivalve, Macoma balthica

Promotor

prof.dr. W.J. Wolff

Faculteit

wiskunde en natuurwetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Promotie