Rechtbank Leeuwarden



Apotheker hoeft geen vergoeding te betalen aan apotheekhoudende huisarts

Bron: Rechtbank Leeuwarden

Datum actualiteit: 8-01-2003

Een apotheekhoudende huisarts stopt met zijn praktijk. Bij de overdracht van zijn dokterspraktijk kan hij op grond van wettelijke bepalingen niet tevens de apotheek overdragen. Omdat de huisarts hierdoor minder geld kan ontvangen voor zijn praktijk, eist hij een financiële vergoeding van een in de nabijheid gevestigde apotheker. In haar uitspraak van 11 december 2002 heeft de Rechtbank Leeuwarden, sector civiel recht, deze vordering afgewezen.

De rechtbank wijst er op, dat het uitgangspunt van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (WOG) is, dat geneesmiddelen in principe door een apotheker worden verstrekt. De WOG, die in 1963 is ingevoerd, bepaalt dat de verstrekking van geneesmiddelen alleen in uitzonderingsgevallen door huisartsen kan plaatsvinden. Om huisartsen die door de invoering van de WOG werden getroffen, te compenseren voor het kapitaal dat zij geïnvesteerd hadden bij het inrichten of overnemen van een doktersapotheek, hebben de beroepsorganisaties KNMG en KNMP de zogenaamde BACO-overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst is geregeld wanneer een apotheker aan een huisarts een vergoeding is verschuldigd voor het overnemen van de geneesmiddelenvoorziening in een bepaald gebied.

Anders dan door de apotheker is aangevoerd, is de rechtbank van mening dat deze overeenkomst ook ziet op het geval waarin een huisarts zijn doktersapotheek niet aan een opvolger kan overdragen omdat zich inmiddels een apotheker in de nabijheid heeft gevestigd en de opvolger van de huisarts daarom geen vergunning krijgt voor het uitoefenen van een doktersapotheek.

De BACO-overeenkomst is in dit geval dus ook van toepassing. Toch hoeft de apotheker geen vergoeding te betalen aan de huisarts, omdat hij er volgens de rechtbank van meet af aan rekening mee moest houden dat hij zijn doktersapotheek niet aan zijn opvolger zou kunnen overdragen. De huisarts heeft in 1964 de praktijk van zijn voorganger, inclusief doktersapotheek, overgenomen. Maar omdat er toen al een apotheek was gevestigd in het nabije Franeker, had de huisarts niet van rechtswege de bevoegdheid voor het uitoefenen van een doktersapotheek; hij had slechts een vergunning voor het uitoefenen van een doktersapotheek. Zo'n vergunning wordt op grond van de wet slechts verleend als dit nodig is in het belang van de geneesmiddelenvoorziening. Die situatie doet zich echter niet meer voor ten tijde van de beëindiging van de dokterspraktijk. De huisarts heeft bovendien ruim 31 jaar inkomsten uit de doktersapotheek gehad.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AF2583

Zie het origineel http://www.rechtspraak.nl/act...d=10303&i=32&ti=3 http://www.rechtspraak.nl/act...t_id=10303&i=&ti= . Zie het origineel http://www.rechtspraak.nl/act...d=10303&i=32&ti=3 .