Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: ESB nieuwjaarsartikel Secretaris-Generaal Oosterwijk: van euforie naar realisme
Nummer: 208

Datum: 09-01-2003

De tijden van hoge economische groei zoals eind jaren negentig zijn voorbij. De vooruitzichten voor de Nederlandse economie op korte en middellange termijn zijn somber. Het nieuwe kabinet moet de aandacht daarom niet alleen richten op belangrijke maatschappelijke prioriteiten zoals zorg en veiligheid maar zal een degelijke economische beleidsagenda moeten neerleggen. Het kabinet staat daarbij voor een dubbele uitdaging: zorgen dat Nederland weer kan aanhaken als de wereldhandel aantrekt en het drastisch bevorderen van de groeicapaciteit van de Nederlandse economie. Het budgettair beleid moet gericht blijven op aflossing van de staatsschuld met oog op de vergrijzing en zou daarnaast het groeivermogen moeten ondersteunen en versterken. Daarbij zou de inkomensontwikkeling zowel in de collectieve sector als in de marktsector ten hoogste gelijk moeten zijn aan de inflatie. Verder is het nodig om de fiscale subsidiering van prepensioenregelingen versneld af te bouwen en de inkomensafhankelijke subsidies verder te beperken. Ook is een kritische benadering van bovenwettelijke arrangementen in de sociale zekerheid nodig en zou een nieuw WAO-stelsel zo snel mogelijk ingevoerd moeten worden. Dat stelt de Secretaris-Generaal van het ministerie van Economische Zaken, drs. J.W.Oosterwijk in zijn traditionele nieuwjaarsartikel in Economisch Statistische Berichten (ESB). Hij stelt verder dat een nieuw kabinet een structureel overschot op de begroting in de buurt van een procent van het bbp weer binnen bereik kan brengen door te streven naar tenminste een positief saldo in 2007. Dat vergt een zeer aanzienlijke bezuinigingsronde van minstens anderhalf procent bbp. Lastenverzwaringen, zeker voor het bedrijfsleven, moeten worden vermeden. Dat is vooral van belang met oog op het herstel van investeringen en werkgelegenheid. De lastenverlichting die het huidige demissionaire kabinet na 2003 in het vooruitzicht heeft gesteld zou zo veel mogelijk door moeten gaan. Een belangrijk deel van die lastenverlichting is gekoppeld aan de herziening van het stelsel van zorgverzekeringen. Als die door Europees rechtelijke complicaties dreigt af te glijden naar een publieke basisverzekering met slechts beperkte ruimte voor concurrentie, dan is het de vraag of het middel niet erger is dan de kwaal. De aan de herziening van het zorgstelsel gekoppelde lastenverlichting kan dan beter anders worden ingezet, aldus Oosterwijk. De resulterende lastenontwikkeling en loonkostenmatiging moeten er voor zorgen dat Nederland kan aanhaken als de wereldeconomie herstelt. Het versterken van het groeivermogen van de economie is een andere majeure uitdaging voor een nieuw kabinet. De potentiele economische groei ligt nu met 2 1/4 % bijna een procent lager dan in de tweede helft van de jaren negentig. Vooral de lage stijging van de arbeidsproductiviteit is de achilleshiel van de Nederlandse economie. Goede voornemens met betrekking tot de innovatiekracht moeten worden omgezet in daden. Als concrete beleidsopties noemt Oosterwijk het versimpelen van de procedures om kenniswerkers uit het buitenland aan te trekken, het profileren van Nederland als de vestigingsplaats voor (top)onderzoek binnen de Europese onderzoeksruimte, het verlichten van de regeldruk rondom de werkorganisatie (bijv. op het terrein van Arbo), het daadwerkelijk verlagen van de administratieve lastendruk door de minister van economische zaken als coordinerend bewindspersoon meer bevoegdheden te geven en het mogelijk maken van een grotere differentiatie van collegegelden en hogere eigen bijdragen voor studenten, als dat de kwaliteit ten goede komt.