Vereniging Nederlandse Gemeenten

Kabinet stemt in met VNG-model bij verplichtende regionale samenwerking (09/01/03)

Het kabinet heeft ingestemd met de notitie van minister Remkes (BZK) over Wgr-plus. In deze notitie wordt voorgesteld om de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (Wgr) uit te breiden tot een Wgr-plus met een paragraaf voor verplichtende intergemeentelijke samenwerking. De VNG heeft een belangrijke inbreng bij de notitie gehad voor wat betreft de rol van de provincies bij aanwijzing van Wgr-plusregio's en bij de ruimtelijke planvorming. De notitie is gisteren aan de Tweede Kamer gestuurd.

De VNG vindt dat de mogelijkheid van verplichte samenwerking voor regio's die te maken hebben met zware ruimtelijke afstemmingsproblematiek, de huidige Kaderwetgebieden, in stand moet blijven.

De VNG had liever gezien dat het kabinet was doorgegaan met het wetsvoorstel Bestuur in stedelijke regio's (WBSR), dat nog onder Paars II tot stand is gekomen en dat voortbouwt op de Kaderwet bestuur in verandering. In verband met afspraken uit het Strategische Akkoord heeft dit kabinet echter afstand genomen van het wetsvoorstel WBSR.

Het nieuwe kader voor verplichtende samenwerking van BZK ging in eerste instantie uit van een versterkte rol van de provincie binnen Wgr-plus onder meer door aanwijzing van nieuwe Wgr-plusregio's en herintroductie van planhiërarchie op het terrein van verkeer & vervoer.

De VNG heeft als reactie op de notitie van BZK een alternatief model voor de rol van de provincie binnen Wgr-plus geschreven. Dit model wordt gesteund door de Kaderwetgebieden. Het VNG-model is grotendeels overgenomen in de nu door het kabinet aangenomen notitie over Wgr-plus.

Dit betekent dat de samenwerking in de huidige zeven Kaderwetgebieden behouden zal blijven. Deze gebieden kunnen gebruik maken van het Wgr-plus instrumentarium. Totstandkoming van nieuwe Wgr-plus regio's geschiedt in principe op voorstel van gemeenten. De provincie heeft een marginale toetsingsrol en stelt de regio formeel vast.

Zwaartepunt van de ruimtelijke planvorming ligt bij de WGR-plus regio's. De provincie beperkt zich in haar ruimtelijke plannen voor de Wgr-plusregio's tot uitspraken die voor de relatie tussen Wgr-plusregio en de rest van de provincie van belang zijn.

De taken van de Wgr-plusregio's liggen primair op het ruimtelijk terrein en verkeers en vervoersbeleid: het maken van een regionaal verkeers- en vervoersplan en de bekostiging van regionale infrastructuur (de GDU) en de exploitatie van het openbaar vervoer. De overige taken op het ruimtelijk terrein en de bijbehorende middelen zullen per regio in overleg met Rijk en provincie worden vastgesteld.

Den Haag, 9 januari 2003

Voor beleidsinformatie: VNG-NET
VNG gelieerde websites