CBS

Inflatie 2002: 3,5 procent

De inflatie in Nederland is in 2002 uitgekomen op gemiddeld 3,5 procent. Dit blijkt uit het consumentenprijsindexcijfer van het CBS. Sinds 1982 was de inflatie alleen in 2001 en 1991 hoger. In de loop van 2002 is de inflatie wel gezakt, vooral in de eerste vijf maanden. De prijsstijging in december 2002 is met 3,2 procent gelijk aan die in november. De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde index kwam in het jaar 2002 uit op gemiddeld 3,9 procent. De inflatie in december is ook volgens de Europese rekenregels hetzelfde als in november, namelijk 3,4 procent.

Inflatie in 2002 op hoog niveau
De prijzen zijn in 2002 gemiddeld 3,5 procent gestegen. Dat is een stuk minder dan in 2001, toen een prijsstijging van 4,5 procent werd gemeten. Toch is de inflatie in 2002 één van de hoogste van de afgelopen twintig jaar. Sinds 1982 was de inflatie alleen in 2001 en 1991 hoger. In de jaren 1983 tot en met 2000 bedroeg de inflatie gemiddeld 2,1 procent, met als uiterste waarden -0,2 procent in 1987 en 4,0 procent in 1991. In de loop van 2002 daalde de inflatie eerst vrij snel, van 4,0 procent in januari naar 3,3 procent in mei. Daarna stabiliseerde de inflatie zich. In de periode van mei tot oktober fluctueerde de inflatie tussen 3,3 en 3,5 procent. Vervolgens daalde in november de inflatie weer licht, naar een niveau van 3,2 procent. Deze prijsstijging is ook in december 2002 gemeten.

Sterke prijsstijging voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken De ontwikkeling van de prijzen in 2002 vertoont niet bij alle artikelgroepen hetzelfde patroon. Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken zijn sneller in prijs gestegen dan gemiddeld, namelijk 3,8 procent. Dat is overigens een lagere prijsstijging dan in 2001, toen voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken maar liefst 7 procent in prijs stegen. Tussen 1995 en 2000 waren deze artikelen juist veel minder in prijs gestegen dan de gemiddelde inflatie.

Prijsstijging kleding en schoeisel sterker dan in voorgaande jaren Voor kleding en schoeisel zijn in 2002 gemiddeld 3,2 procent hogere prijzen gemeten dan in 2001. Deze stijging ligt iets beneden het gemiddelde inflatieniveau, maar is duidelijk hoger dan de prijsstijging van kleding en schoeisel in eerdere jaren. Tussen 1995 en 2001 werden kleding en schoeisel gemiddeld 1 procent per jaar duurder.

Recreatie, cultuur en horeca: bovengemiddelde prijsstijgingen Goederen en diensten voor recreatie en cultuur werden in 2002 gemiddeld 4,0 procent duurder. Het gaat hierbij vooral om tuinartikelen, bloemen en planten, entreebewijzen voor bioscoop, stadion, museum en attractiepark, de centrale antenne, kranten, weekbladen en tijdschriften. De prijzen in de horeca zijn in 2002 gemiddeld 6,1 procent hoger dan een jaar eerder. In 2001 was de prijsstijging met 5,4 procent iets kleiner.

Gematigde prijsontwikkeling energieproducten
Gas en elektriciteit zijn in 2002 bijna 6 procent duurder dan een jaar eerder. Dat is een gematigder prijsontwikkeling dan in de twee jaren ervoor. In 2001 en 2000 werden nog prijsstijgingen gemeten van rond 14 en 15 procent. Autobrandstoffen zijn in 2002 gemiddeld 1 procent in prijs gedaald.

Inflatie in december even hoog als in november
De inflatie is in december 2002 niet gewijzigd ten opzichte van de maand ervoor. In de laatste twee maanden van het jaar is de inflatie uitgekomen op 3,2 procent. Dit is het laagste niveau sinds december 2000. De bijdrage aan de inflatie van kleding en schoeisel is in december iets teruggelopen. Dit komt doordat de uitverkoop eerder startte dan het jaar ervoor. Daarentegen liep de bijdrage aan de inflatie van autobrandstoffen op.

Prijzen in december licht gedaald
Van november op december 2002 zijn de prijzen gemiddeld 0,2 procent gedaald. Een lichte prijsdaling is normaal in december. De belangrijkste oorzaak voor de daling is het begin van de uitverkoop van kleding en schoeisel. Door de kerstzegel zijn ook de posttarieven in december lager. Hier staan prijsstijgingen tegenover van aardappelen, groenten en fruit, en van autobrandstoffen.

Afgeleide consumentenprijsindex
De inflatie volgens de afgeleide consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen komt in december 2002 uit op 3,2 procent. Dat is even hoog als in oktober en november. Deze index wordt vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten. De inflatie volgens de afgeleide consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen is in 2002 uitgekomen op gemiddeld 3,4 procent. Dat is iets lager dan in 2001, toen het gemiddelde 3,6 procent was. De daling van de inflatie in de afgeleide reeksen is veel geringer dan de daling van de inflatie volgens de gewone reeks. Het verschil tussen de inflatie volgens de gewone CPI en de inflatie volgens deze afgeleide reeks bedraagt in 2002 gemiddeld 0,1 procentpunt. Dit verschil weerspiegelt de invloed van een aantal overheidstarieven op het prijsniveau, waarvan het effect in de afgeleide reeks is geëlimineerd. Dit verschil van 0,1 procentpunt is het kleinste verschil sinds 1989. In het jaar 2001 was het effect van de verandering van overheidstarieven juist het hoogst. Dat hing vooral samen met de verhoging van BTW en ecotaks in 2001.

Inflatie volgens Europese norm
Het CBS stelt niet alleen de nationale consumentenprijsindex samen, maar ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex voor Nederland (HICP). Deze index maakt deel uit van het inflatiecijfer van de Eurozone dat een officieel richtsnoer vormt voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank. In december 2002 komt de inflatie in Nederland volgens de HICP uit op 3,4 procent. Dat is even hoog als in november. De uitkomsten van november en december zijn de laagste voor Nederland van het jaar 2002. Gemiddeld bedraagt de inflatie in 2002 volgens de HICP in Nederland 3,9 procent. Het jaar daarvoor was de gemiddelde inflatie volgens Europese norm in Nederland nog 5,1 procent. In november bedroeg de inflatie in de Eurozone gemiddeld 2,2 procent. Dat was 0,1 procentpunt lager dan in oktober. Eurostat, het Europese statistische bureau, verwacht dat de inflatie in de Eurozone als geheel in december eveneens 2,2 procent is. De uitkomsten over december, alsmede de jaargemiddelden voor de afzonderlijke landen van de Eurozone en van de Europese Unie, zullen op 22 januari worden gepubliceerd door Eurostat.

Dit zijn de laatste uitkomsten van de consumentenprijsindex, die op basis 1995 = 100 worden gepubliceerd. Het CBS gaat bij de berekening van de consumentenprijsindex over op basis 2000 = 100. De eerste publicatie van deze reeks zal plaatsvinden op 6 februari 2003 en zal dan betrekking hebben op de maand januari 2003. Meer informatie over deze basisverlegging is te vinden op de website van het CBS. http://www.cbs.nl/nl/publicaties/artikelen/macro-economie/prijzen/consumentenprijzen/Basisverlegging.pdf Bij de overgang op basis 2000 = 100 zal het tijdstip van publicatie bovendien één dag worden versneld. Vanaf 6 februari 2003 zullen de publicaties op donderdag plaatsvinden in plaats van op vrijdag, zoals tot nu toe gebruikelijk. Bij de eerste publicatie na de basisverlegging zal op 6 februari 2003 om 09.30 uur een informatiebijeenkomst voor de pers plaatsvinden. Technische toelichting
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex (CPI) geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten, zoals dit in 1995 gemiddeld werd aangeschaft door huishoudens in Nederland. De gemiddelde prijsverandering heeft betrekking op het consumptiepakket van alle huishoudens. De gemiddelde inflatie in 2002 is berekend als de stijging van de gemiddelde consumentenprijsindex in het jaar 2002 ten opzichte van de gemiddelde consumentenprijsindex in het jaar 2001. De geharmoniseerde indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Zie hiervoor ook de persmededeling 'Geharmoniseerde Index van Consumentenprijzen' van 7 maart 1997. De consumentenprijsindex voor de monetaire unie (EURO-12, CPIMU) geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie, ofwel de Eurozone. Tot december 2000 waren dat 11 lidstaten. Vanaf januari 2001 heeft de CPIMU betrekking op de Eurozone inclusief het nieuw toegetreden Griekenland. De EU-15 geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de 15 lidstaten van de Europese Unie. Het belangrijkste verschil tussen de geharmoniseerde index en de nationale consumentenprijsindex betreft de consumptiepakketten waarop zij betrekking hebben. Wonen in een eigen huis (huurwaarde), consumptiegebonden belastingen (onroerendezaakbelasting, motorrijtuigenbelasting e.d.) en contributies aan sportverenigingen, maatschappelijke organisaties e.d. worden bijvoorbeeld wel meegenomen in de nationale index, maar niet in de geharmoniseerde. Anderzijds is in de geharmoniseerde index een groter deel van de kosten van de gezondheidszorg inbegrepen dan in de nationale index. Een ander verschil tussen beide indices is dat in de nationale index de prijsstijgingen van de particuliere consumptie van Nederlanders in het buitenland wordt meegenomen. Daarentegen weegt in de geharmoniseerde index de particuliere consumptie van buitenlanders in Nederland mee. In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de productgebonden belastingen en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. De consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen is gebaseerd op het pakket goederen en diensten dat in 1995 werd aangeschaft door werknemersgezinnen met een bruto gezinsinkomen beneden de mediaan van de inkomensverdeling van de werknemersgezinnen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl

PB03-003
10 januari 2003
9.30 uur

Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht