Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid

Persbericht

Uitstralingseffect van de bouwnijverheid 1995 - 2001
---

Op iedere drie werkenden in de bouw is één werkende in andere bedrijven nodig om de bouwproductie mogelijk te maken.

De bouwnijverheid is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie. Dit belang gaat verder dan het aandeel van de bouwnijverheid in de totale economie. Ook de rest van de economie profiteert van de productie in de bouwnijverheid. De bouwnijverheid maakt bij het realiseren van zijn omzet op grote schaal gebruik van producten en diensten van andere bedrijven. Dit varieert van grondstoffen als zand en grind, halffabrikaten als kozijnen en betonproducten, transport tot diensten als advies. Dit betekent, dat een gedeelte van de productie en werkgelegenheid in andere bedrijfsklassen nodig is om de productie in de bouwnijverheid mogelijk te maken. Het totaal van de werkgelegenheid die in de rest van de economie voor het realiseren van de bouwproductie nodig is wordt de door de bouwnijverheid uitgestraalde werkgelegenheid genoemd. Het uitstralingseffect van de bouwnijverheid is de verhouding tussen de uitgestraalde werkgelegenheid en de werkgelegenheid in de bouwnijverheid. In de periode 1995 2001 bedroeg dit ruim 33 procent: op iedere drie werkenden in de bouw is één werkende in andere bedrijven nodig om de bouwproductie mogelijk te maken. Wanneer ook het werk van architecten, dat onlosmakelijk met de bouwproductie is verbonden in de berekening wordt betrokken bedraagt het uitstralingseffect zelfs ruim 45 procent.

Deze en onderstaande gegevens zijn ontleend aan het zojuist gepubliceerde rapport 'Uitstralingseffect van de bouwnijverheid van de bouwnijverheid, 1995 2001, uitgegeven door het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid in Amsterdam.

Ruim de helft van de productie in de bouwmaterialenindustrie is toe te schrijven aan de bouwnijverheid. In de bedrijfsklasse, waarin de houtverwerking is ondergebracht geldt dit voor rond de 40 procent. In de periode 1995 2001 is de door de bouwnijverheid naar uitzendbureaus uitgestraalde werkgelegenheid sterk gestegen tot boven de 30.000 werkenden. Het betreft zowel de ingehuurde arbeidskrachten als de werkgelegenheid bij de uitzendbureaus die direct en indirect voor de bouw ingezet wordt.

De omvangrijke inschakeling van onderaannemers door de b&u-bedrijven vertaalt zich in een hoge mate van uitstraling naar de rest van de bouw: op iedere 5 werknemers in de b&u is 1 werknemer in de rest van de bouw actief. In de gww geldt dit voor iedere 7 werknemers. De uitstraling door de bouwinstallatie en bouwafwerking naar de rest van de bouw is verwaarloosbaar.
Van de uitstraling naar de bedrijfsklassen buiten de bouw is de helft aan de b&u toe te schrijven. aan de gww 22,5 procent, aan de bouwinstallatie bijna 21 procent en aan de bouwafwerking bijna 7procent.
Zie publicatie: Uitstralingseffect van de bouwnijverheid 1995 - 2001