Keuringsdienst van Waren

Nieuws

Onderzoek van bakolie bij oliebollenkramen

Datum: 11-1-03

Om te beoordelen of de bakolie regelmatig wordt ververst, zijn er vanaf half november tot en met 31 december 376 monsters olie genomen bij oliebollenverkooppunten. Deze oliemonsters worden onderzocht op het zogenaamde "DPTG-gehalte": indicator-stoffen voor het op tijd verversen van de olie.

In 16% van de onderzochte monsters werd de norm overschreden en een boete opgelegd.

Vanaf begin november verschenen er in het straatbeeld weer volop de traditionele oliebollenkramen in ons land. In het belang van de volksgezondheid moet de olie waarin oliebollen of andere gefrituurde producten worden gebakken, regelmatig ververst worden.

Als olie of frituurvet lange tijd wordt gebruikt, ontstaan er stoffen met de categorie-naam: Dimere- en Polymere TriGlyceriden (DPTG). Deze stoffen zijn schadelijk voor de gezondheid. Daarnaast geven hoge gehalten aan DPTG smaakafwijkingen aan de gebakken en gefrituurde producten.

De wettelijke norm voor de DPTG-stoffen is ten hoogste 16% gewichtsprocent.

Er zijn 316 monsters olie zijn genomen bij oliebollenkramen e.d. en 60 monsters olie bij brood- en banketbakkers e.d.. De brood- en banketbakkers bleken hun olie veel vaker te verversen ( 7% overtreding) dan de oliebollenkramen (18% overtreding).

De Keuringsdienst van Waren onderzoekt jaarlijks ruim 10.000 monsters bakolie en bakvet op het DPTG-gehalte. Deze olie of vet is afkomstig van alle plaatsen waar gefrituurd of gebakken wordt; dus naast de bovengenoemde oliebollenbakkers ook van restaurants, snackbars etc.. Gemiddeld wordt in 11% van de monsters de wettelijke norm overtreden.

foto: parkiet