CDA

Van Ardenne: Ruimte voor private sector in ontwikkelingslanden

Ruimte maken voor de private sector moet een van de criteria worden voor de landenlijst. Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Agnes van Ardenne, bracht dit naar buiten tijdens het door Cordaid in Den Haag georganiseerde Koninginnendebat op 13 januari in de Lutherse kerk. 'Als een regering de private sector links laat liggen, dan vraag ik mij af wat wij in zo'n land te zoeken hebben? Want dan maakt duurzame armoedebestrijding weinig kans,' liet Van Ardenne weten.

De landenlijst bevat 22 landen waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een intensieve ontwikkelingsrelatie onderhoudt. Van Ardenne laat de landen die erop staan, doorlichten om te kijken of de juiste landen er nog op staan. Andere, reeds bestaande criteria voor de landenlijst zijn onder meer goed bestuur en het respecteren van mensenrechten. De staatssecretaris vindt bovendien dat niet alleen het lokale bedrijfsleven in deze landen een kans moeten krijgen; ook het Nederlandse bedrijfsleven heeft een rol in ontwikkelingslanden. 'Het Nederlands bedrijfsleven kan bijdragen via handel en investeringen,' aldus Van Ardenne. 'Door kennis over te dragen, lokaal management te verbeteren, Kamers van Koophandels te helpen oprichten, training en opleiding. Of door bijvoorbeeld boerenorganisaties te versterken.

De Nederlandse ambassades in ontwikkelingslanden bekijken op dit moment in het land waar zij werkzaam zijn, de knelpunten waardoor investeringen uitblijven. Uit een eerste inventarisatie blijken de volgende knelpunten zichtbaar te worden: corruptie en bureaucratie, het macro-economische beleid, het lage opleidingsniveau van de beroepsbevolking en de gebrekkige financiering en infrastructuur.Van Ardenne heeft de rol van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden hoog op de agenda staan. Mede daarom wil zij tot het Akkoord van Vlaardingen komen. Een belangrijk element hiervan is gestructureerd overleg tussen de Rijksoverheid, werkgevers en werknemers met als doel vergroting van de betekenis van Nederlandse bedrijven voor armoedebestrijding. Andere maatschappelijke organisaties zouden zich door specifieke initiatieven, bijvoorbeeld in een sector of bij een product bij het akkoord kunnen aansluiten.

Het akkoord is bedoeld om initiatieven te ontplooien. 'Maar,' zo liet Van Ardenne weten 'hulp is niet bedoeld om het bedrijfsleven in een leunstoel aan mooie orders te helpen. Ik ben juist voorstander van verdere ontbinding van hulp. En de vraag uit het ontwikkelingsland staat natuurlijk centraal.'Belangrijk daarbij is volgens de staatssecretaris dat vrouwen ook perspectief wordt geboden: 'Uit diverse onderzoeken blijkt dat vrouwen betrouwbare onderneemsters zijn: hardwerkend, trouw in het terugbetalen van kredieten. Zij herinvesteren in het bedrijf en hun gezin. Dat komt de gemeenschap en volgende generaties ten goede. Ze zijn minder corrupt dan hun mannelijke collega's. En hebben meer oog voor de sociale omstandigheden van hun arbeiders. Het is dus van belang dat vrouwen in ontwikkelingslanden toegang hebben tot productiemiddelen, met name kredieten en landeigendom. Maar ook tot marktkennis en transport. Uit onderzoek van de Wereldbank blijkt bovendien dat als er meer gelijkheid zou zijn tussen mannen en vrouwen in Sub Sahara Afrika, de economie in die landen met 1,5% zou stijgen.'