Humanistisch Verbond

Ingezonden brief: Naar verlicht individualisme en diversiteit

Het afgelopen jaar heeft een aantal morele aardverschuivingen in Nederland aan het licht gebracht. Het maatschappelijke en partijpolitieke debat over de `staat van de moraal' anno 2002 werd gedomineerd door geklaag over de veronderstelde teloorgang van sociale cohesie, `leefbaarheid', veiligheid en fatsoen en over `doorgeschoten individualisering'. Dit debat werd hoofdzakelijk gevoerd onder de noemers `waarden en normen' en `integratie'.

Rond het thema `waarden en normen' is veel verwarring, zo bleek onder meer tijdens het laatste debat in de Tweede Kamer hierover op 18 december jl.: niemand wist precies waar het nu eigenlijk over moest gaan, en het resultaat was dan ook een verzameling ongelijksoortige opmerkingen - hoofdzakelijk stokpaarden. Waar SGP-er Van der Vlies bepleitte dat bekering tot het christelijk geloof de enige uitweg biedt uit het morele verval meende D'66-leider De Graaf dat vooral niet getornd mag worden aan de individuele vrijdheid van het individu. (Volkskrant 19 december 2002) Er zijn dan ook veel onduidelijkheden in dit debat: over de betekenis van de term zélf (`waarden en normen'), maar ook over de inhoudelijke invulling ervan (welke waarden en normen?) en over de vraag wie er eigenlijk verantwoordelijk is voor het verval én voor het `herstel' ervan.

Om met de eerste onduidelijkheid te beginnen: het begrippenpaar `waarden en normen' is tot een gestolde, vrijwel lege uitdrukking verworden en sterk uitgehold tot een set fatsoens- en gedragsregels. Maar moraal gaat over méér dan alleen het opruimen van zwerfafval, het groeten van de buurvrouw en respect voor andermans eigendommen. Bovendien: een moraal die louter is gebaseerd op fatsoensregels is alleen maar repressief. Maar een zuiver externe moraal is onvoldoende als duurzame basis voor samenleven.

Over welke waarden en normen ging het eigenlijk? Of misschien beter gezegd: om wiens en welk type moraal? Om met het laatste te beginnen: in een tijd waarin `individualisme' - op islamisme na - als de grootste bedreiging van moraal en samenleving wordt gezien, kan het niet anders dan dat autonomie als waarde in een kwaad daglicht is komen te staan. Moraal lijkt niet langer gezien te worden als iets dat het individu zich eigen maakt in een proces van opvoeding, ontwikkeling en cultivering, maar als iets dat dient te worden bijgebracht, desnoods via repressie of dwang. Als de twee favoriete kandidaten voor deze taak golden afgelopen jaar de overheid (waaronder de politie en het gerechtelijk apparaat: denk om de roep om zero tolerance en zwaardere straffen) en - o verrassing - de godsdienst.

Met de vraag om wiens moraal het ging, komen we bij het tweede morele debat van afgelopen jaar: dat over de integratie van minderheden - waarmee overigens vrijwel uitsluitend werd gedoeld op moslims. De politieke partijen die zich afgelopen jaar opwierpen als de hoeders van de moraal en het hardst om het herstel van waarden en normen riepen - de LPF en het CDA - lieten hierover weinig twijfel bestaan. Minderheden dienen zich de waarden en levensstijl van de autochtone meerderheid eigen te maken. `Politieke correctheid' werd als waarde vervangen door `duidelijkheid'; `zeggen wat je denkt' werd de nieuwe norm. Maar `duidelijkheid' is hier niet alleen een mooi woord voor homogeniteit, maar ook voor repressie: aanpassen of oprotten. Bovendien, `onze' samenleving is niet eenvormig, maar wordt gekenmerkt door diversiteit. `De' Nederlandse moraal, gedacht als een ongebroken geheel dat alle autochtone Nederlanders bindt, is simpelweg een fictie. Alleen al historisch gezien bestaat de Nederlandse identiteit als zodanig niet. Waaraan zouden immigranten zich dan moeten aanpassen? Het enige waarover amper verschil van mening bestaat is dat in de Grondwet de kernwaarden van onze rechtsstaat zijn aangeven (bv. geen discriminatie op welke grond dan ook of het respect voor iemands lichameljke integriteit). De gedragsregels die hieruit voortvloeien, gelden dan ook voor iedereen. Het waarden en normen-debat gaat echter over meer.

Ondanks de morele verwarring en het paternalisme waardoor zowel het waarden en normen-debat als het debat over integratie werden gekenmerkt, is het een verdienste dat het gesprek over de moraal sinds afgelopen jaar intensief en vooral publiekelijk gevoerd wordt. Problematisch waren echter niet alleen de oppervlakkigheid van dit gesprek, maar ook de vooronderstellingen die het veelal leidden: de vereenzelviging van individualisme met a-sociaal atomisme en het nastrevenwaardige van een morele monocultuur.

Ik wil daar wat tegenover stellen. In haar lange traditie heeft het humanisme een begrip van verlicht individualisme ontwikkeld, dat individualisme en atomisme juist tegenover elkaar denkt. De autonomie van het individu is de kern van deze humanistische moraal. Vanuit een anti-paternalistische geest plaatst zij tegenover de heteronome, - door staat, godsdiensten of welke instantie dan ook - opgelegde moraal, het recht en het vermogen van het individu zélf, samen met anderen, kritisch na te denken over en vorm te geven aan het goede leven. Niet een openbaring, clerus of overheid bepaalt wat goed of kwaad is, maar individuen in samenspraak met elkaar. Dat is dus een totaal andere benadering dan die van kardinaal Simonis, die het op de opiniepagina in de Volkskrant van 24 december jl. heeft over "schatkamers vol waarden en normen" die voor het publiek ontsloten moeten worden.

Autonomie impliceert iets heel anders dan het platte adagium `gewoon jezelf zijn'. Humanisten hechten van oudsher veel waarde aan opvoeding, onderwijs en culturele vorming enerzijds en het belang van dialoog anderzijds, vanuit de basisvooronderstelling dat je niet als individu geboren wordt, maar dat individualiteit en moraliteit zorgvuldig gecultiveerd moeten worden. Gemeenschapszin, en daarmee sociale cohesie, vooronderstelt het vermogen van het individu zich in te leven in en de dialoog aan te gaan met anderen. Solidariteit is dus principieel niet afdwingbaar `van bovenaf'. Mondige burgers zouden samen moeten nadenken over wat ze belangrijk vinden in het leven en hoe ze met elkaar willen omgaan. Dit zou het debat over de moraal voorbij het formuleren van fatsoens- en gedragsregels brengen, naar het gesprek over het goede leven en het juiste samenleven!

Waarden en normen moeten we dus autochtonen en allochtonen, gelovigen en ongelovigen, in deze tijd samen, in dialoog, bepalen. Verlicht individualisme betekent namelijk automatisch ook respect voor diversiteit. Immers, individuen hebben elk even veel recht op zelfbeschikking, mits daarbij natuurlijk de individualiteit van de ander niet in gevaar gebracht wordt. Het valt niet te verwachten dat een `gemeenschap van individuen' een morele monocultuur zal voortbrengen. Daarvoor verschillen individuen onderling te zeer van elkaar.

Zo bezien is de burger eerder te weinig dan te veel individu. Het humanisme staat een cultivering van individualiteit voor. Dat dit laatste meer dan ooit in moreel opzicht relevant is, wordt bevestigd door de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. In het adviesrapport Geen woorden maar daden, dat ze eind december 2002 publiceerde, stelt ze dat de overheid zich niet langer meer zomaar kan beroepen op een al aanwezig collectief verantwoordelijkheidsgevoel, zoals dat verankerd was in de traditionele instituties (kerk, levensbeschouwelijke zuil, vakbond, lidmaatschap van politieke partij). Haar advies aan de overheid is in plaats daarvan individueel verantwoordelijkheidsbesef te stimuleren en maatschappelijk te verankeren. Hier, zo zou ik willen toevoegen, ligt niet alleen een taak voor de overheid. Natuurlijk dient zij toe te zien op de handhaving van een set normen, in het bijzonder de Grondwet en de mensenrechten. Ten aanzien van waarden kan zij een belangrijke facilliterende rol spelen: door niet langer te bezuinigen op cultuur, onderwijs, levensbeschouwelijke en maatschappelijke organisaties, kortom, de instituties die een hoofdrol kunnen spelen bij de ontwikkeling van gemeenschapszin, waarden en normen, en verantwoordelijkheidsbesef.

Het zou politici sieren als zij daar tijdens de komende verkiezingscampagne en kabinetsformatie meer aandacht voor hadden. Dan ging het morele debat tenminste weer ergens over.....

Frits van Vugt,
Voorzitter Humanistisch Verbond