Ministerie van Justitie

De noodvoorzieningen voor drugskoeriers
Evaluatie van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers in de praktijk. Opgesteld in opdracht van de afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen van het WODC.

Den Haag, 16 december 2002
ES&E,
Nicole Maalsté
Ingeborg Jansen
Esther van Fessem
Arnt Mein



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Inhoud
1. Inleiding 3

2. Achtergrond evaluatiestudie 4

3. Opzet onderzoek 6

3.1 Doelstelling 6 3.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen 6 3.3 Onderzoeksopzet 7 3.4 Betrouwbaarheid en validiteit 18

4. Bevindingen 22

4.1 Achtergrondkenmerken drugskoeriers 22 4.1.1 Drugsvangsten en aangehouden drugskoeriers 22 4.1.2 Gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen 25 4.1.3 Sleutelinformanten over de drugskoeriers in noodvoorzieningen 28 4.2 Beschrijving noodvoorzieningen 29 4.2.1 Beschrijving materiele condities noodvoorzieningen 29 4.2.2 Beheer en toezicht 32 4.3 Plaatsing en verblijf meerdere mensen op een cel 34 4.3.1 Selectie en plaatsing 35 4.3.2 Verblijf meerdere mensen op een cel 37 4.4 Werkwijze personeel en inzet particuliere bewakers 39 4.4.1 Achtergrond, werving en opleiding personeel 39 4.4.2 Taken en werkwijze 44 4.4.3 Controle en ordemaatregelen 47 4.5 Welbevinden en sfeer 49 4.5.1 Welbevinden personeel 49 4.5.2 Welbevinden gedetineerden 55

5. Conclusies en aanbevelingen 65

Bijlagen
Bijlage 1 Leden begeleidingscommissie
Bijlage 2 Rapportage DKS (DJI)



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
1. Inleiding

Dit rapport bevat de resultaten van een evaluatiestudie naar het functioneren van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers (hierna: de wet)1. Bovengenoemde wet legt de basis voor een bijzonder detentieregime, dat sterk afwijkt van het regime in het reguliere gevangeniswezen. Een en ander vindt plaats tegen de achter- grond van een sterke toename van het aantal aangehouden drugskoeriers. De huidige penitentiaire capaciteit schiet tekort voor de opvang van alle aangehouden drugskoeriers. Als gevolg daarvan is in het kader van de noodwet binnen zeer korte tijd extra celcapaciteit gerealiseerd ten behoeve van de opvang van drugskoeriers. Gelet op het afwijkende karakter van het detentieregime, is besloten een evaluatiestudie te laten uitvoeren naar de uitvoering van de wet in de dagelijkse praktijk. De minister van Justitie heeft de evaluatiestudie aangekondigd in de tweede voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer over het Plan van Aanpak Drugssmokkel Schiphol2.
Begin juni 2002 heeft het onderzoeks- en adviesbureau ES&E opdracht gekregen van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie om deze evaluatiestudie uit te voeren.
Dit rapport bevat het resultaat van het onderzoek over de periode 1 maart ­ 1 oktober 2002. Ontwikkelingen die zich na die tijd hebben voorgedaan, zijn in het onderzoek niet meer meegenomen.
Bij het lezen van het rapport moet er rekening mee worden gehouden dat het `detentiesys- teem' in ontwikkeling was en nog steeds is. Gedurende het onderzoek werd voortdurend nieuwe celruimte in gebruik genomen en werden er veranderingen doorgevoerd, bijvoorbeeld op het punt van de bouwkundige en personele voorzieningen, de logistiek en op het punt van het detentieregime. Zo deden zich in de beginfase kinderziektes voor, die na verloop van tijd werden verholpen. Voor de onderzoekers betekende dit dat informatie soms moeilijk te achterhalen, en aan verandering onderhevig, was. Wanneer feiten en opvattingen die respondenten naar voren brachten na verloop van tijd achterhaald bleken, is dat -voor zover bekend bij de onderzoekers- aangegeven in het rapport. Leeswijzer
Hoofdstuk twee beschrijft de achtergrond van de evaluatiestudie. In de eerste plaats wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers, vervolgens worden de meest opvallende kenmerken van de wet belicht. Hoofdstuk drie geeft de opzet van het onderzoek weer. Ingegaan wordt op de doelstelling en de onderzoeksvragen. Verder wordt uitvoerig ingegaan op de gehanteerde onderzoeks- methoden.
Hoofdstuk vier schetst de onderzoeksresultaten. Deze zijn ondergebracht in vijf paragrafen die achtereenvolgens ingaan op: de populatie drugskoeriers, materiele voorzieningen in noodvoorzieningen, plaatsing en het verblijf van meerdere mensen op een cel, werkwijze personeel en inzet particuliere bewaking en welbevinden en sfeer. Ten slotte staan in hoofdstuk vijf de conclusies en aanbevelingen.

1 Stb. 2002, 124.
2 TK 2001-2002, 28 192,1.


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
2. Achtergrond evaluatiestudie

Toename aanhoudingen drugskoeriers
Sinds jaar en dag wordt de luchthaven Schiphol gebruikt om drugs op illegale wijze Nederland binnen te smokkelen. Volgens het Kabinet is het aantal drugskoeriers dat vorig jaar en begin dit jaar op Schiphol is aangehouden zozeer toegenomen, dat het strafrechtelijk systeem van opsporing, vervolging en berechting overbelast raakte. Ook de penitentiaire capaciteit schoot tekort. Dit alles had tot gevolg dat het Openbaar Ministerie drugskoeriers wilde heenzenden.
Om bovengenoemde problematiek het hoofd te bieden heeft het Kabinet het `Plan van aanpak drugssmokkel Schiphol' opgesteld, waarin vergaande maatregelen zijn opgenomen. De benadering van het Kabinet omvat een tweesporen aanpak. In het kader van het eerste spoor worden extra maatregelen getroffen om te voorkomen dat drugstransporten naar Nederland plaatsvinden. In het kader van het tweede spoor worden extra maatregelen getroffen om drugs in beslag te nemen en de drugskoeriers in te sluiten. Noodwetgeving
Eén van laatstgenoemde maatregelen is de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers, die op 8 maart 2002 in werking is getreden. Op basis van deze wet kan relatief snel extra detentiecapaciteit worden gecreëerd. De huidige penitentiaire capaciteit schiet namelijk, zowel wat betreft personeel als wat betreft celruimte, tekort voor de insluiting van bovengenoemde drugskoeriers. De wet biedt een verlichting van de personele en infrastructurele lasten, zodat de detentiecapaciteit op peil kan worden gebracht. De kern van de wet is het buiten toepassing verklaren van de Penitentiaire Beginselenwet en de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen ten behoeve van de insluiting van drugskoe- riers (artikel 3). Hierdoor is sprake van een zeer sober verblijfsregime in de aangewezen inrichtingen. Zo is bijvoorbeeld alleen gelegenheid voor dagbesteding indien de bouwkun- dige en personele omstandigheden daar ruimte toe bieden. De wet kent geen regeling voor deelname aan een penitentiair programma en geen recht op arbeid, onderwijs, bibliotheek- bezoek, lichamelijke oefening en recreatie. De wet kent evenmin een regeling voor verlof en een beperkte regeling voor bezoek en telefoneren. Ook de klachtregeling is beperkt3. Daarnaast kent de wet de mogelijkheid om meerdere gedetineerden in een verblijfsruimte te plaatsen, waaronder inverzekering gestelden, voorlopig gehechten en veroordeelden (artikel 8, lid 1 en 2). Mannelijke en vrouwelijke gedetineerden, alsmede volwassen en minderjarige gedetineerden (in de leeftijd van 16 tot 18 jaar), worden in gescheiden verblijfsruimten ondergebracht (artikel 8, lid 3). Het sobere regime is uitdrukkelijk niet punitief bedoeld, maar ingegeven door de beperkte bouwkundige en personele voorzieningen, aldus de Memorie van Toelichting4. Tot slot wordt in de noodvoorzieningen particulier bewakingspersoneel ingezet5.
Het is overigens niet het oogmerk6 van de regering om de incidentele minderjarige drugskoeriers te plaatsen in een voorziening als bedoeld in de wet. Deze worden ingesloten in reguliere opvanginrichtingen voor jeugdigen. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel

3 Voor een compleet overzicht van de afwijkingen ten opzichte van de Penitentiaire Beginselenwet wordt verwezen naar de bijlage bij de Memorie van Toelichting. 4 Vgl. Memorie van Toelichting bij artikel 7, TK 2001-2002, 28 201, 3. 5 In de noodwet is niets opgenomen over het inhuren van particulier bewakingspersoneel. 6 Vgl. Memorie van Toelichting bij artikel 3, TK 2001-2002, 28 201,3.


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
in de Tweede Kamer is een motie7 aangenomen inhoudende dat minderjarige drugskoeriers (16-18 jaar) niet in de voorzieningen als bedoeld in de wet thuishoren en zoveel mogelijk elders moeten worden geplaatst. Tevens is de minister van Justitie verzocht de Kamer tijdig te informeren indien als gevolg van ontwikkelingen in drugszaken deze groep toch in eerdergenoemde voorziening wordt geplaatst. Daarnaast is tijdens bovengenoemde kamerbehandeling een motie8 aangenomen inhouden- de dat de selectiefunctionaris en de directeur van de voorziening voorlopig gehechten en afgestraften zo veel mogelijk gescheiden van elkaar in verblijfsruimten plaatsen. Per brief van 4 juni 2002 heeft de minister van Justitie aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal laten weten dat hij de `projectuitvoerder noodvoorzieningen' de opdracht heeft gegeven hiervoor zorg te dragen.
De minister van Justitie kan op basis van de wet Voorzieningen aanwijzen voor de insluiting van drugskoeriers (artikel 4) (hierna noodvoorzieningen). Verlenging noodwet
De wet is in werking getreden voor de periode van een jaar (artikel 45). Op 16 augustus 2002 heeft de ministerraad ingestemd met een voorstel van de minister van Justitie tot verlenging van de wet met een periode van twee jaar, in verband met de aanhoudende druk op de celcapaciteit. De minister van Justitie heeft het wetsvoorstel9 op 8 oktober 2002 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het voorstel strekt tot een verruiming van het verblijfsregime op het punt van bezoek en telefoneren. Terugsturen drugskoeriers
Eind september heeft de minister van Justitie besloten dat per 1 oktober drugskoeriers bij wie een hoeveelheid drugs is aangetroffen, die niet groter is dan een bolletjesslikker door- gaans bij zich heeft, zo veel mogelijk zullen worden uitgezet. De strafvervolging zal daar waar mogelijk worden overgedragen en zij zullen worden gesignaleerd als ongewenst vreemdeling. Indien overdracht van strafvervolging niet mogelijk is, zal uitzetting pas plaatsvinden nadat een dagvaarding is uitgereikt. Voor drugskoeriers bij wie een grotere hoeveelheid drugs wordt aangetroffen, blijft het huidige beleid onverkort van kracht. De minister heeft tot deze maatregelen besloten omdat het aantal drugskoeriers dat het Schipholteam aanhoudt, de penitentiaire capaciteit nog steeds overstijgt en leidt tot een onevenredige belasting van de overige onderdelen van de justitiële keten.

7 Motie Dittrich c.s., TK 2001-2002, 28 201, 17. 8 MotieDittrich c.s., TK 2001-2002, 28 201, 16. 9 TK 2002-2002, 28 627.


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
3. Opzet onderzoek

3.1 Doelstelling
Het belangrijkste doel van het onderzoek is het in kaart brengen hoe de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers in de praktijk wordt toegepast, ten behoeve van de parlemen- taire discussie over verlenging van de noodwetgeving. Belangrijke aspecten hierbij zijn het functioneren van de noodvoorzieningen en de gevolgen van deze noodwet voor bewakers en gedetineerden. Daarnaast geeft het onderzoek globaal inzicht in de vraag hoe de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers zich verhoudt tot het reguliere gevangeniswezen.

3.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen
De vragen waar het onderzoek een antwoord op dient te geven, zijn opgedeeld in een probleemstelling en negen onderzoeksvragen. De probleemstelling van dit onderzoek luidt als volgt:
Hoe functioneren de bijzondere noodvoorzieningen voor drugskoeriers en wat zijn gevolgen van de toepassing van de noodwet voor bewakers en gedetineerden, mede in relatie tot reguliere voorzieningen? De probleemstelling is uitgewerkt in negen onderzoeksvragen: 1. Hoe ziet de populatie gedetineerden er uit (leeftijd, geslacht, verblijfsduur)? 2. Hoe kunnen aanpak, opleiding en bejegening van de bewaking gekenschetst worden? 3. Hoe zijn de materiële condities in de noodvoorzieningen (gebouwen, ruimtes, faciliteiten)?
4. Hoe worden de bepalingen uit de Tijdelijke wet in de praktijk toegepast? a) Hoe wordt plaatsing en bewegingsvrijheid geëffectueerd:
- hoe vaak worden meerdere personen in een ruimte geplaatst;
- in hoeverre worden verdachten en veroordeelden gescheiden geplaatst;
- in hoeverre worden minderjarigen en volwassenen gescheiden geplaatst;
- welke criteria worden hierbij gehanteerd;
- welke activiteiten worden de gedetineerden aangeboden;
- hoe wordt omgegaan met (gescheiden plaatsen van) mannen/vrouwen? b) Hoe wordt beheer en toezicht vormgegeven? c) Hoe worden ordemaatregelen toegepast (specifieke aandacht ten aanzien van minderjarige gedetineerden)? d) Hoe vindt controle en geweldgebruik plaats (met name ten aanzien van minderjarige gedetineerden)? e) Hoe wordt het contact van gedetineerden met de buitenwereld geëffectueerd? f) Hoe wordt omgegaan met geestelijke en medische verzorging, informatie-, hoor- en mededelingsplicht en met klachten? Welke klachten zijn er? 5. Hoe zit het met beheersbaarheid en veiligheid (van bewakers en gedetineerden)? 6. Hoe staat het met het welbevinden van bewakers en gedetineerden en hoe is het detentieklimaat?
7. Welke gevolgen heeft het inschakelen van particuliere bewakingsdiensten? 8. Zijn er veranderingen in de tijd (januari 2002-september 2002)?


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
9. Hoe functioneren de noodvoorzieningen in vergelijking met reguliere voorzieningen (qua populatie, aard bewaking, regime, gebouwen/faciliteiten, veiligheid, welbe- vinden, sfeer)?
In het volgende hoofdstuk zijn de bevindingen weergegeven. 3.3 Onderzoeksopzet
Om bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden, zijn de volgende activiteiten ontplooid: a. Verzamelen van informatie bij relevante bronnen en voorbereiding onderzoek: het voeren van gesprekken met opdrachtgever en projectorganisatie, deskresearch, het ontwikkelen van meetinstrumenten, het verzamelen van registratiegegevens en het regelen van de nodige toestemmingen. b. Analyse van registratiegegevens van diverse populatiebestanden, te weten bestanden van: aangehouden drugskoeriers op Schiphol, gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen en personeel van noodvoorzieningen. c. Negentien diepte-interviews met sleutelinformanten, te weten: vier (locatie) directeuren van de noodvoorzieningen, een locatiemanager van de Koninklijke marechaussee (Kmar), drie (locatie)directeuren van Securicor Custodial, een operatio- neel manager van Securicor UK, een directeur van de DJI, twee adviseurs en twee selectiefunctionarissen van de DJI, twee advocaten, een reclasseringsmedewerker, een vakbondsbestuurder van de FNV en de voorzitter van een Commissie van Toezicht.
d. 33 Semi-gestructureerde interviews en twaalf korte interviews met personeels- leden in vier noodvoorzieningen.
e. 76 Semi-gestructureerde interviews met gedetineerden in vier noodvoorziening- en met behulp van Quaestio.
f. Afname van de Detentieklimaatschaal (DKS) bij alle aanwezige gedetineerden in vier noodvoorzieningen.
g. Afname van de BASAM en enquête bij personeel in drie noodvoorzieningen. h. 22 telefonische gesprekken met medewerkers van het Schipholteam, de Kmar, het parket Haarlem en het rayonbureau van de DJI. Hieronder worden de verschillende activiteiten nader toegelicht. A. Verzamelen van informatie bij relevante bronnen en voorbereiding onderzoek Registratiegegevens personeel noodvoorzieningen Registratiegegevens van alle personeelsleden van de vier noodvoorzieningen bleken moeilijk leverbaar. Er was geen geïntegreerd administratiesysteem van personele gegevens van alle noodvoorzieningen en de verschillende betrokken partijen, zoals Securicor, Justitie en de Kmar werkten allemaal met eigen bestanden van hun personeelsleden. Bovendien waren de meeste voorzieningen in opbouw (een was in afbouw) en werkten zij veel met tijdelijke dan


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
wel uitzendkrachten10. In de praktijk betekende dit dat lijsten met ingeroosterde personeels- leden onbetrouwbaar waren, waardoor van tevoren geen afspraken voor interviews gepland konden worden.
Registratiegegevens drugskoeriers noodvoorzieningen Registratiegegevens van gedetineerden in noodvoorzieningen bleken ook niet zonder meer beschikbaar. De bestanden zijn op sommige punten onvolledig en bevatten onjuiste informatie. Ook niet alle gegevens die nodig zijn voor de beantwoording van de onderzoeksvragen zijn aanwezig. Zo ontbreken bij een groot aantal gedetineerden de gegevens over land van herkomst, woonland en nationaliteit. De geregistreerde spreektaal bleek in de praktijk soms onjuist. Dit leidde tot problemen bij de afname van de interviews, bijvoorbeeld wanneer op grond van de registratiegegevens een Spaanse tolk was ingezet en de betreffende gedetineerde Franstalig bleek te zijn. Een deel van de informatie over gedetineerden is volgens bestandbeheerders wel aangetekend op kaarten, maar zit niet in het computersysteem. Een van de betrokkenen omschrijft het als volgt: "Bij het `uit de grond stampen van de inrichtingen', is vorig jaar pragmatisch gekozen voor het gebruik van het reguliere TULP-systeem, en daar zitten bepaalde velden niet in". Dit betekent dat de informatie handmatig toegevoegd zou moeten worden. Binnen het beperkte tijdsbestek van dit onderzoek bleek dit niet mogelijk. Elke noodvoorziening registreert gegevens in een eigen stand-alone versie van het reguliere TULP-registratiesysteem. De gegevens van de vier noodvoorzieningen zijn op verzoek van de onderzoekers doorgestuurd naar ICT-services Gouda (een landelijke ondersteunende ICT dienst van de DJI), waar de vier bestanden zijn gekoppeld. Het geïntegreerde bestand is via de DJI aan de onderzoekers doorgestuurd. Registratiegegevens drugskoeriers reguliere voorzieningen Registratiegegevens van drugskoeriers die in reguliere inrichtingen verblijven, bleken zeer moeilijk te verkrijgen. Uit het bestand van gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen is niet op te maken wat de nieuwe verblijfplaats van uitgeschreven gedetineerden is. Ook uit de normale TULP-bestanden is niet zonder meer op te maken welke gedetineerden in reguliere voorzieningen in de categorie drugskoeriers vallen. Medewerkers van de DJI houden wel een lijst bij van gedetineerden die zij in reguliere voorzieningen plaatsen en die als drugskoerier zijn aangemerkt. Aanvankelijk registreerden zij alleen het geslacht van de betreffende drugskoeriers. Sinds 19 april 2002 noteren zij behalve het geslacht ook andere gegevens, namelijk: naam, geboortedatum, parketnummer en bijzonderheden.
Met deze gegevens kan informatie die in andere bestanden is opgeslagen11 aan de betreffende personen worden gekoppeld. Vooralsnog bestaat er dus geen bestand met gegevens over alle drugskoeriers die sinds de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers in reguliere voorzieningen zijn geplaatst, maar zijn er uitsluitend registratiegegevens op schrift. Andere bestanden
Aangezien bovenstaande bestanden niet alle informatie verschaffen die wij nodig hebben om drugskoeriers in noodvoorzieningen en reguliere voorzieningen met elkaar te vergelijken, zijn we op zoek gegaan naar andere bestanden waarin gegevens over drugs-

10 Inmiddels werken er geen personen meer in de noodvoorzieningen die in dienst zijn van een uitzendbureau. Personeelsleden die via een uitzendbureau werkzaam waren in de noodvoorzieningen zijn grotendeels in dienst getreden bij Securicor.
11 Bijvoorbeeld in het COMPAS-systeem, waarin de parketten gegevens over voorgeleide en veroordeelde personen registreren.


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
koeriers zijn geregistreerd. Na een uitgebreide belronde blijkt dat zowel het Schipholteam als het parket Haarlem eigen bestanden bijhouden, waarin respectievelijk gegevens over aangehouden drugskoeriers en voorgeleide drugskoeriers zijn geregistreerd. Het Schipholteam werkt met zogenoemde vanglijsten. In deze lijsten registreert het Schiphol- team gegevens van aangehouden drugskoeriers op Schiphol. De lijsten worden per dag aangemaakt en vervolgens per maand gebundeld. Hierin bleken veel van de gewenste gegevens te zijn geregistreerd. Aangezien het Schipholteam beheersmatig onder de ministeries van Defensie en van Financiën valt en gezagsmatig onder het Openbaar Ministerie, is ook toestemming gevraagd om gebruik te mogen maken van deze vanglijsten. Het geleverde bestand is niet bedoeld voor onderzoeksdoeleinden, maar dient ter informatie van collega's. Dit betekent onder andere dat niet met vaste antwoordcategorieën is gewerkt en dat een variabele soms tientallen antwoordcategorieën kent. Deze zijn teruggebracht tot enkele antwoordcategorieën, zodat zij geschikt zijn voor analysedoeleinden. Maken van afspraken voor interviews
Het maken van afspraken voor interviews met gedetineerden verliep - met uitzondering van Bloemendaal - vaak zeer chaotisch. Personeelsleden waren vaak niet door onze contact- personen op de hoogte gebracht van de komst van de interviewers, waardoor veel tijd verloren ging met het binnenkomen en ter plekke regelen van de interviews. Ook bleken geselecteerde gedetineerden regelmatig niet meer aanwezig in de betreffende noodvoor- ziening of bleek de spreektaal anders dan van tevoren was doorgegeven. Ontwikkelen van meetinstrumenten
Er zijn diverse vragenlijsten ontwikkeld voor de mondelinge interviews met sleutelinfor- manten, bewakers en gedetineerden. Voor de eerste twee vragenlijsten is tevens een protocol voor de verslaglegging ontworpen, zodat de informatie op eenzelfde wijze werd uitgewerkt. De laatste vragenlijst is met het programma Quaestio gemaakt, zodat antwoor- den ter plekke konden worden ingevoerd in de computer en eenvoudig verwerkbaar waren. Daarnaast is een korte vragenlijst met aanvullende vragen voor personeelsleden van noodvoorzieningen gemaakt (de personeelsenquête), als bijlage bij de BASAM (de vragenlijst die het werkklimaat onder personeelsleden meet). Deskresearch
Het bijhouden van literatuur is een continu proces, zeker gezien de actualiteit van het onderwerp en de voortdurende veranderingen en ontwikkelingen die plaatsvinden. De belangrijkste gebeurtenissen zijn in een historisch overzicht geplaatst om de context aan te geven waarin het onderzoek plaatsvond.
Overleg met opdrachtgever
Tijdens het traject heeft verschillende keren uitvoerig overleg plaatsgevonden met de opdrachtgevers en met diverse medewerkers van de DJI. Verkrijgen van toestemmingen
Het verkrijgen van de benodigde toestemmingen van het ministerie van Justitie verliep dankzij de goede samenwerking met medewerkers van de DJI vlot. B. Analyse registratiegegevens diverse populatiebestanden De inventarisatie van bestanden heeft uiteindelijk geleid tot drie bestanden, die na `opschoning' geschikt waren voor het uitvoeren van analyses. Het gaat om de volgende bestanden:


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -

- de zogenoemde vanglijsten van de Kmar. Voor deze evaluatie is gebruik gemaakt van de vanglijsten van 1 januari 2002 tot en met 20 augustus 2002 (N=1.473). De vanglijsten bevatten de volgende gegevens: naam, geslacht, nationaliteit, datum van arrestatie, bronland, doorvoerland, smokkelmethode, type en hoeveelheid aangetroffen cocaïne;

- een bestand met gegevens over alle drugskoeriers die in noodvoorzieningen verblijven of hebben gezeten. Het bestand is aangeleverd door de DJI, die het weer heeft verkregen via de vier noodvoorzieningen. Het bestand bevat gegevens van drugskoeriers die tot en met 24 september 2002 ingeschreven zijn geweest in de noodvoorzieningen (N=967). Dat is dus inclusief degenen die al weer zijn uitgeschreven. Het behelst uitsluitend de gegevens over de detentie in de noodvoorziening, dus geen gegevens over eerdere of latere verblijfplaatsen of over eerdere veroordelingen van de gedetineerden;
- een bestand met gegevens van vaste en tijdelijke medewerkers van Securicor (N=668). Dit bestand bevat de volgende gegevens: geslacht, leeftijd, soort dienstverband, datum indiensttreding, soort contract, contracturen per maand, lengte contract en locatie. Geen van de beschikbare bestanden bevat alle benodigde gegevens en diverse variabelen moeten opnieuw worden gecodeerd. Zo blijkt het bestand van het personeel geen gegevens te bevatten over opleiding, eerdere werkervaringen en huidige functie. In de bestanden van gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen ontbreekt informatie over de strafmaat, de smokkelmethode en de hoeveelheid smokkelwaar. Detentiegegevens, zoals het aantal overplaatsingen, blijken ook niet achterhaald te kunnen worden: het bestand registreert alleen het detentiecentrum waar de gedetineerde zich op een bepaald moment bevindt. De vanglijsten van de Kmar bevatten wel een aantal van deze gegevens, maar kunnen uiteraard geen zicht geven op de plaatsing van gedetineerden in noodvoorzieningen dan wel reguliere inrichtingen. De variabelen smokkelmethode, nationaliteit en bronland blijken ruim honderd antwoordcategorieën te kennen en moesten opnieuw worden gecodeerd voor de analyses.
C. Interviews sleutelinformanten
In de periode van 26 juni tot en met 3 september zijn negentien sleutelinformanten geïnter- viewd. De selectie van sleutelinformanten is afgestemd met de begeleidingscommissie. De volgende sleutelinformanten zijn geïnterviewd:

- de algemeen directeur en drie locatiedirecteuren van de noodvoorzieningen, allen tijdelijk uitgeleend door het reguliere gevangeniswezen;
- een locatiemanager, tijdelijk uitgeleend door de Kmar;
- een algemeen directeur en twee locatiedirecteuren van Securicor Custodial;
- een operationeel manager van Securicor UK;
- twee adviseurs van het reguliere gevangeniswezen, tijdelijk gedetacheerd in de noodvoorzieningen;

- de directeur bedrijfsvoering van de DJI, tevens projectuitvoerder noodvoorzieningen drugskoeriers;

- twee selectiefunctionarissen van het Bureau Bijzondere Dienst, DJI;
- twee advocaten;

- een reclasseringsmedewerker;

- een vakbondsbestuurder van de FNV;

- de voorzitter van een Commissie van Toezicht.
10



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
De meeste interviews zijn door één persoon afgenomen. Bij een deel van de interviews waren twee interviewers aanwezig. Met uitzondering van één12 hebben alle interviews plaatsgevonden op de werkplek van de sleutelinformanten. Ondanks de soms hectische situatie, namen vrijwel alle sleutelinformanten ruim de tijd voor het interview en verliepen de meeste interviews in een ontspannen sfeer. De duur van de interviews varieerde van een half uur tot ruim twee uur. Tijdens de interviews zijn de volgende onderwerpen aan de orde gekomen:

- achtergrond van de respondent;

- beschrijving van de voorziening;
- plaatsingsprocedure (inclusief meerdere mensen op een cel);
- dagindeling en verzorging, huisregels, rechten en plichten, klachten en bijstand;
- beheersbaarheid en veiligheid (inclusief invloed van particuliere beveiligers);
- toepassing ordemaatregelen;
- verschillen tussen noodvoorzieningen onderling;
- verschillen tussen noodvoorzieningen en reguliere inrichtingen.
Bij het merendeel van de interviews is de volgorde van de vooropgestelde itemlijst aangehouden. Bij zeven sleutelinformanten zijn niet alle items bevraagd, aangezien zij niet op alle onderwerpen zicht hadden. In die gevallen had het interview een meer open karakter. De interviews zijn uitgewerkt aan de hand van het protocol. D. Interviews personeel noodvoorzieningen In de periode van 30 juli tot en met 7 augustus zijn 45 personeelsleden in de vier noodvoorzieningen geïnterviewd. Er is niet gestreefd naar volledige representativiteit. In elke voorziening zijn personeelsleden met zoveel mogelijk verschillende functies geïnterviewd.

Aantal geïnterviewde personeelsleden per noodvoorziening Geslacht Locatie Man Vrouw Totaal Amsterdam 9 3 12 Bloemendaal 5 6 11 Zeist 6 7 13 Roermond 8 1 9 Totaal 28 17 45 Omdat de noodvoorziening in Amsterdam tijdens de dataverzameling dicht ging, lukte het daar niet meer om individuele afspraken te maken met personeelsleden voor een interview. In overleg met de locatiemanager is afgesproken dat de onderzoekers een dag mochten observeren (16 juli), waarbij ter plekke twaalf korte interviews zijn afgenomen met personeelsleden. Bij de 33 interviews in de drie overige noodvoorzieningen is gebruik gemaakt van een vooraf ontworpen semi-gestructureerde vragenlijst. Deze bevatte de volgende items:

- functie en werkzaamheden;

- dienstverband, eerdere werkervaringen, werving en selectie, inwerkperiode;
12 Het interview met de vakbondsbestuurder heeft telefonisch plaatsgevonden.


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -

- samenwerking met collega's;
- omgang met gedetineerden;
- beheersbaarheid en veiligheid, toepassing ordemaatregelen;
- huisregels, rechten en plichten, klachten en bijstand;
- verschillen tussen noodvoorzieningen onderling;
- verschillen tussen noodvoorzieningen en reguliere inrichtingen;
- demografische gegevens respondent.
De interviews zijn direct na afname uitgewerkt aan de hand van het daarvoor bestemde protocol.
Het maken van afspraken en de afname van de interviews met personeel verliep over het algemeen moeizaam, omdat een deel van de voorzieningen in opbouw of afbouw was. De contactpersonen bij de noodvoorzieningen konden over het algemeen geen betrouwbare roosters overleggen. Vaak wisten zij van tevoren zelf niet welke personeelsleden er zouden werken, omdat veelal sprake was van uitzendkrachten. Ook ruilden personeelsleden diensten onderling zonder dat daar van bovenaf zicht op was. In samenspraak met de diverse locatiemanagers is daarom besloten dat de interviewers op de dag zelf afspraken zouden maken met aanwezige personeelsleden, waarbij gelet zou worden op spreiding in functies. In Bloemendaal verliep dit naar wens. De contactpersoon in Bloemendaal had een lijst met namen, waarop onder andere functie en geslacht van de aanwezige personeelsleden, terug te vinden waren. Op die manier kon ter plekke een selectie worden gemaakt. In Roermond verliep dit een stuk lastiger. De contactpersoon in Roermond had de personeelsleden niet op de hoogte gebracht, waardoor het verkrijgen van medewerking van ter plekke geselecteerde personeelsleden moeizaam verliep. In Zeist bleek onze komst nauwelijks voorbereid: er was geen lijst beschikbaar van aanwezige personeelsleden en vrijwel niemand bleek op de hoogte te zijn van onze komst. Het was daarom niet mogelijk om ter plekke een gefundeerde selectie te maken. Ondanks deze organisatorische tegenvallers is het toch gelukt om een redelijke spreiding in de populatie te brengen.

Functies van geïnterviewde personeelsleden per noodvoorziening Functie Amsterdam Bloemendaal Zeist Roermond Totaal Toezichthouder 5 5 6 3 19 Supervisor 1 2 3 6 IBT'er 4 1 5 Teamleider 2 4 4 1 11 Verpleegkundige 1 1 Ambulant 2 2 Badmeester 1 1 Totaal 12 11 13 9 45 Zoals in bovenstaande tabel is te zien, is voornamelijk gesproken met detentietoezichthou- ders en teamleiders. Het merendeel van de personeelsleden is ook in die functies werkzaam. De afname van de interviews zelf verliep heel verschillend. In Roermond en Bloemendaal was een aparte kamer voor de interviews vrijgemaakt. De respondenten namen de tijd en de interviews verliepen over het algemeen ontspannen. In Zeist was daarentegen niet de hele dag een aparte ruimte beschikbaar. Respondenten waren naar onze indruk gespannen. De interviews werden regelmatig gestoord. De duur van de interviews varieerde van een half uur tot anderhalf uur.

12



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
E. Interviews gedetineerden noodvoorzieningen Tussen 5 juli en 16 augustus zijn 76 gedetineerden in vier noodvoorzieningen geïnterviewd. Door een contactpersoon uit de noodvoorzieningen werd kort voor de afname van de interviews een Excel-bestand aangeleverd met naam, geboortedatum, geslacht, spreektaal, geboorteland, nationaliteit, begin- en einddatum van detentie en verblijfplaats. De respondenten zijn at random geselecteerd met behulp van de computer. Variabelen waarmee rekening is gehouden zijn verblijfplaats, spreektaal, geslacht en verblijfsduur. Met deze a-selecte steekproef wordt het toeval van een niet-representatieve steekproef voor de gehele populatie uitgesloten. Er is niet gestreefd naar een representatieve verdeling van respondenten over de vier noodvoorzieningen13; er is wel gestreefd naar een representatieve verdeling voor geslacht.

Aantal geïnterviewde gedetineerden per noodvoorziening Geslacht Locatie Man Vrouw Totaal Amsterdam 17 17 Bloemendaal 9 2 11 Zeist 23 23 Roermond 25 25 Totaal 51 25 76 Na een eerste interviewronde bleek het zinvol om de selectie van de computer te checken bij onze contactpersonen, om er zeker van te zijn dat de betreffende personen nog steeds in detentie waren. Ook vroegen wij de contactpersonen te verifiëren of de geregistreerde spreektaal correct was en of de personen in kwestie naar hun inschatting goed aanspreek- baar waren. We lieten de computer daarom ook steeds een aantal reservekandidaten selecteren om er zeker van te zijn dat voldoende respondenten beschikbaar waren. Ondanks deze voorzorgsmaatregelen bleken de geselecteerde respondenten (inclusief de reservekandidaten) niet altijd beschikbaar en is in sommige gevallen ter plekke voor een andere respondent gekozen. Dit had met name te maken met plotselinge overplaatsingen (bijvoorbeeld na een onregelmatigheid), afwezigheid van respondenten (bijvoorbeeld omdat zij naar een zitting waren of bezoek hadden), een gewijzigde gemoedstoestand (de respon- dent bleek toch niet meer te willen meewerken aan een interview) of communicatieproble- men (de respondent bleek onvoldoende uit de voeten te kunnen met de geregistreerde spreektaal).
De afname van de vragenlijst gebeurde met behulp van het programma Quaestio. Interviewers voerden de antwoorden ter plekke in. Bij de open vragen konden zij de antwoorden intypen; bij de andere vragen kozen zij een van de voorgeprogrammeerde antwoorden. Na afloop van het gesprek konden ze nog informatie toevoegen die tijdens het interview ter sprake was gekomen, maar die zij niet meteen konden verwerken. De inter- views met Engelse, Spaanse en Franse respondenten zijn eveneens direct in Quaestio inge- voerd. De vragenlijsten zijn van tevoren op grote lijnen vertaald. De Engelse interviews zijn afgenomen door onze eigen onderzoekers. Voor de Spaanse en Franse interviews is gebruik

13 De samenstelling van de populatie is in elke noodvoorziening verschillend. In sommige noodvoorzieningen zitten alleen mannen, in andere alleen vrouwen en in weer andere zowel vrouwen als mannen. Ook het aantal gedetineerden verschilt per noodvoorziening. Dit impliceert dat het niet mogelijk was om vergelijkbare steekproeven per noodvoorziening te trekken. Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de vier noodvoorzieningen is er voor gekozen om voldoende respondenten per noodvoorziening te selecteren. Dit betekent ondermeer dat er relatief meer respondenten uit Bloemendaal zijn, dan uit de andere voorzieningen.

13



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
gemaakt van externe expertise. De Spaans- en Franstaligen bleken vaak geen native speakers, waardoor inzet van een beëdigde tolk niet altijd de meest geschikte aanpak was. Soms bleek een geselecteerde respondent, waarvan de spreektaal volgens de registraties `Spaans' zou moeten zijn, beter uit de voeten te kunnen met `Frans'. Bij de afname van de interviews is daarom zowel gebruik gemaakt van een beëdigde tolk als van een meertalige ervaren interviewer.
De interviews verliepen over het algemeen naar wens. Gedetineerden waren meer dan bereid om hun medewerking te verlenen, mede omdat het interview een welkome afwisse- ling vormde op het eenzijdige dagprogramma. Ook bleken gedetineerden veel behoefte te hebben om `hun verhaal kwijt' te kunnen. Dit had mede tot gevolg dat de interviews over het algemeen meer tijd in beslag namen dan voorzien, waardoor interviewers ten hoogste vijf interviews op een dag konden afnemen. De interviews met Spaans- en Franstaligen bleken naast tijdrovend ook vermoeiend te zijn. Aangezien het personeel niet of nauwelijks met die talen uit de voeten kan, probeerde een deel van deze respondenten de gelegenheid te benutten om zich uitgebreider op de hoogte te stellen van de normale gang zaken van de `in hechtenis neming' in Nederland. Soms was de interviewer de eerste persoon van `buiten' waarmee zij sinds hun detentie spraken. Hieruit leiden wij af dat sommigen van deze buitenlandstalige gedetineerden zich in een extra geïsoleerde positie bevonden14. De buitenlandstalige interviews werden ook als gecompliceerd ervaren, omdat bepaalde vragen niet begrepen werden vanwege culturele verschillen. Een woord als `klacht' bleek met name voor Afrikanen moeilijk te begrijpen. Ze zijn vaak niet bekend met een klachtencultuur en niet altijd gewend om voor hun rechten op te komen. De duur van de interviews varieerde van drie kwartier tot ruim twee uur. F. Meting sfeer/klimaat in detentie
De detentieklimaatschaal (DKS) is een gestandaardiseerd meetinstrument dat de beleving van detentie meet. Het instrument is ontwikkeld door de afdeling Informatieanalyse en Documentatie van de DJI, die het inmiddels in meer dan de helft van de Nederlandse penitentiaire inrichtingen heeft afgenomen. Om een betrouwbare vergelijking met gedetineerden in het reguliere gevangeniswezen mogelijk te maken, is ervoor gekozen om gebruik te maken van dit meetinstrument.
De DKS bestaat uit 54 uitspraken, waarbij respondenten op een vijfpuntsschaal kunnen aangeven in hoeverre ze de uitspraak al dan niet onderstrepen. Met behulp van de antwoor- den kunnen schaalscores worden berekend voor beleving van de volgende zaken: structuur, omgang gedetineerde onderling, omgang gedetineerde en bewaarders, activiteiten, hulpver- lening, veiligheid, autonomie en voorzieningen. Een aantal van deze punten (zoals activi- teiten, hulpverlening en voorzieningen) bleek niet helemaal van toepassing op de situatie van gedetineerden in noodvoorzieningen. Toch is besloten om de DKS in zijn geheel af te nemen, omdat anders geen vergelijking met reguliere inrichtingen mogelijk is. De DKS is beschikbaar in vijf talen: Nederlands, Engels, Spaans, Duits en Frans. Gedetineerden worden idealiter van tevoren op de hoogte gesteld van het belevingsonder- zoek om de respons te verhogen. Daartoe dienen pamfletten in de vijf talen in gezamenlijke ruimtes te worden opgehangen. Vanwege de grote tijdsdruk en de onduidelijke organisatie- structuur in de meeste noodvoorzieningen is hiervan weinig terecht gekomen. Ook was het

14 Daarbij gaat het met name om buitenlandstalige gedetineerden die zich niet verstaanbaar kunnen maken met hun celgenoten. En in mindere mate om buitenlandstalige gedetineerden die zich wel verstaanbaar kunnen maken met hun celgenoten, maar waarvan niemand de Nederlandse of Engelse taal beheerst.

14



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
niet mogelijk om gedetineerden in gezamenlijke ruimtes te informeren over het onderzoek. Dit is opgelost door het informatiepamflet als voorblad bij de vragenlijst mee te geven15. In de maand juli is de vragenlijst uitgedeeld aan alle gedetineerden die op het moment van uitdelen aanwezig waren. We missen dus degenen die naar een zitting of bij hun bezoek waren16. Verder kon een deel van de gedetineerden de vragenlijst niet invullen omdat zij een andere taal spraken. Zij zijn meegenomen als non-respons. Een vertaling van de DKS naar het Papiamento zou de respons en betrouwbaarheid bij deze doelgroep nog verhoogd kunnen hebben. Veel Antillianen die eigenlijk beter uit de voeten kunnen met Papiamento hebben nu de Nederlandse of Spaanse versie ingevuld. Het bleek niet mogelijk om erop toe te zien dat gedetineerden de vragenlijst alleen invulden. Vrijwel alle gedetineerden zitten met twee of meer mensen op één cel; er was meestal geen andere ruimte waar zij de vragenlijst konden invullen. Ook hebben wij niet altijd zicht kunnen houden op de respons. De vragenlijsten zijn in alle vier de noodvoorzieningen door een onderzoeker uitgedeeld aan gedetineerden. In Bloemendaal en Zeist zijn de vragenlijsten ook weer door diezelfde onderzoeker opgehaald. In Roermond en Amsterdam kregen wij daarvoor geen toestemming. Niettemin is de respons hoog te noemen. Vrijwel alle gedetineerden stelden het onderzoek zeer op prijs en ventileerden ook allerlei ongevraagde meningen. Op veel vragenlijsten hebben respondenten nog allerlei ongevraagde informatie erbij geschreven en sommigen hebben een aparte verklaring als bijlage meegegeven.
Van de 506 uitgedeelde vragenlijsten zijn er 407 bruikbare vragenlijsten retour gekomen. Dat komt neer op een respons van 80%. De DJI stelt een minimale respons van 50% per inrichting als eis. In de tabel op de volgende pagina is te zien dat alle noodvoorzieningen hier ruim boven komen.

Respons op de DKS per noodvoorziening
Locatie Bezetting* Retour** Bruikbaar*** Respons Amsterdam 160 111 106 66% Bloemendaal 34 33 29 85% Zeist 172 167 152 88% Roermond 140 134 120 86% Totaal 506 445 407 80%
* aantal mensen dat de mogelijkheid had om de vragenlijst in te vullen.
** aantal vragenlijsten dat terug is gekomen.
*** aantal bruikbare vragenlijsten (half ingevulde vragenlijsten en vragenlijsten die duidelijk samen zijn ingevuld zijn eruit gehaald).
De vragenlijsten zijn ingevoerd in SPSS en na opschoning van de bestanden doorgestuurd naar de DJI, die de analyse en rapportage van dit onderdeel verzorgt (zie bijlage 2). G. Afname BASAM en de personeelsenquête De Basisvragenlijst Amsterdam-DJI (hier kortweg de BASAM genoemd) is een gestandaardiseerde vragenlijst die de waardering van het personeel voor verschillende aspecten van het personeelsbeleid meet. Deze gevalideerde en statistisch betrouwbare vragenlijst is ontwikkeld door de vakgroep Arbeids- en Organisatiepsychologie van de Universiteit van Amsterdam. De BASAM biedt de mogelijkheid voor organisaties om

15 Dit is vanaf de tweede keer gebeurd. In Roermond (waar de DKS als eerste is uitgedeeld) bleek later dat sommige gedetineerden de DKS niet hadden ingevuld omdat niet duidelijk was wie de initiatiefnemer van het onderzoek was. 16 Het is niet mogelijk om exact aan te geven hoeveel mensen dit zijn. De lijsten met drugskoeriers waaruit we steek- proeven trokken voor de interviews waren altijd een paar weken gedateerd. Onze contactpersonen konden ons ter plekke niet precies vertellen hoeveel mensen er op die dag aanwezig waren.

15



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
specifieke vragen voor de eigen organisatie toe te voegen. Van deze mogelijkheid heeft de DJI gebruik gemaakt. Er zijn dan ook elf justitie-specifieke vragen toegevoegd. De BASAM onderscheidt zich van soortgelijke vragenlijsten door het grote aantal aspecten van het personeelsmanagement dat in kaart wordt gebracht. De aspecten worden standaard op dezelfde wijze gemeten. Hierdoor is het mogelijk om de gevolgen van bepaalde verande- ringen voor het personeel in kaart te brengen bij herhaalde afnamen en een vergelijking te maken met het personeel uit het reguliere gevangeniswezen. Vergelijkingen zijn gemaakt met de functie van Penitentiair Inrichtingswerker (PIW-er) en bewaarder/portier. Dit omdat de functie van detentietoezichthouder tussen beide functies in zit. Daarnaast is het mogelijk om eventuele verschillen tussen groepen medewerkers te achterhalen, mits die groepen uit minimaal tien personen bestaan.
De BASAM meet waardering van het personeel op een aantal `hoofdvelden', basiskenmer- ken van het personeelsmanagement. Elk hoofdveld bestaat uit een aantal onderwerpen, `schalen' genoemd. Om de opvatting van medewerkers over de verschillende onderwerpen te meten, moeten zij aan de hand van een aantal voorgelegde stellingen aangeven in hoever- re deze op hen van toepassing zijn. Bij elke stelling moet op een vijf-puntsschaal worden aangegeven in hoeverre een stelling van toepassing is. Deze score loopt van `helemaal niet' (1), `in geringe mate' (2), `noch in geringe, noch in hoge mate' (3), `in hoge mate' (4) naar `helemaal' (5). Een score lager dan 3 geeft een negatieve bevinding weer, een score hoger dan 3 geeft een positieve bevinding weer. Een score van 3 geeft een neu- trale houding weer ten opzichte van het item. De resultaten zijn door middel van een optisch leesbaar antwoordformulier door Swets Test Publishers verwerkt met gebruik- making van een rapportgenerator.
Voor afname van de BASAM in de noodvoorzieningen geldt dat is afgeweken van het inclusiecriterium van een dienstverband van minimaal zes maanden. Vanwege de veelal (zeer) korte dienstverbanden is in overleg met de DJI besloten om dit inclusiecriterium terug te schroeven naar twee maanden. Alle personeelsleden die twee maanden of langer in dienst zijn op het moment van verspreiden van de vragenlijst behoren tot de onderzoeks- populatie.
De dataverzameling heeft in verschillende periodes plaatsgevonden. Omdat de noodvoor- ziening in Amsterdam in augustus zou sluiten, is hier begonnen met de afname van de BASAM. Op 23 juli zijn de vragenlijsten per post naar het huisadres van de Amsterdamse personeelsleden verstuurd. In overleg met de opdrachtgever is ervoor gekozen om de afname van de BASAM in de andere inrichtingen naar een later tijdstip te verplaatsen. Het personeel werkt dan al weer een paar maanden langer in de noodvoorzieningen, wat de betrouwbaarheid van het instrument vergroot. In Roermond en Zeist heeft de dataverza- meling in oktober plaatsgevonden. Overigens zijn de personeelsleden die vanuit Amsterdam zijn overgeplaatst naar Zeist niet nogmaals benaderd bij deze meting. Het personeel van de voorziening in Bloemendaal is niet bevraagd, aangezien het gehele team van de Koninklijke Marechaussee elke twee maanden volledig wisselt. Hierdoor vallen zij niet binnen het inclusiecriterium.
De resultaten zijn ons via de DJI bekendgemaakt. Er zijn geen aparte resultaten voor het personeel per noodvoorziening aangeleverd. Dit betekent dat er geen verschillen kunnen worden aangegeven in het welbevinden van het personeel tussen de drie noodvoorzienin- gen. De resultaten geven het gemiddelde welbevinden weer van het personeel in de drie

16



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
noodvoorzieningen. In totaal zijn 268 medewerkers benaderd, die 129 bruikbare vragen- lijsten hebben geretourneerd. De respons bedraagt 48%. Omdat de werksituatie in noodvoorzieningen anders is geregeld dan in reguliere voorzienin- gen, zijn sommige achtergrondvragen moeilijk te beantwoorden. Zo hebben veel werkne- mers geen vast rooster en vast maandsalaris, maar worden zij per maand betaald, afhankelijk van het aantal uren dat ze hebben gewerkt. Ook werken mensen niet altijd op een bepaalde afdeling. Omdat er met voorgeprogrammeerde antwoordformulieren wordt gewerkt, was het niet mogelijk om vragen zondermeer te verwijderen of te wijzigen. Daarom is er gekozen om een aantal aanvullende vragen te stellen in de vorm van een beknopte personeelsenquête, die als aparte bijlage is meegestuurd. De personeelsenquête
De personeelsenquête omvat negentien gesloten en open vragen over de achtergrond van het personeelslid, eerdere werkervaringen, de huidige functie en de mening over huidige werkzaamheden.
Voor de personeelsenquête geldt dat in totaal 142 bruikbare vragenlijsten zijn geretour- neerd17. De verdeling van de respondenten is als volgt18:

Repons op de personeelsenquête per noodvoorziening Geslacht* Locatie Man Vrouw Totaal Amsterdam 80% 20% 57 Roermond 88% 13% 16 Zeist 68% 32% 69 Totaal 75% 25% 142 In vergelijking met de gehele populatie personeelsleden (N=668)19 hebben iets meer vrouwen gereageerd (20% vs. 25%) en zijn de respondenten gemiddeld twee jaar ouder (30 vs. 32 jaar). De lengte van het dienstverband komt in beide groepen overeen: 85% is in 2002 in dienst gekomen.
H. Telefonische dataverzameling
Tijdens de dataverzameling met geplande meetinstrumenten bleven een aantal cruciale vragen over met betrekking tot de praktische invulling van een aantal stappen in de Noodwet. Sleutelinformanten staan over het algemeen iets verder af van de praktijk en blijken niet altijd zicht te hebben op de uitvoering van bepaalde onderdelen op de werkvloer. Zo bestond na de afname van diepte-interviews met sleutelinformanten geen duidelijk beeld over de plaatsingsprocedure van drugskoeriers en de selectiecriteria die daarbij worden gehanteerd. Door middel van telefonische gesprekken met medewerkers van diverse diensten, zoals het Schipholteam, de marechaussee, het parket Haarlem en het bureau Bijzondere Diensten van de DJI is deze informatie alsnog boven water gehaald. In

17 Dat betekent dat elf personen wel de BASAM hebben ingevuld, maar niet de bijbehorende personeelsenquête. 18 Een aantal respondenten heeft een onjuiste locatie ingevuld. Op het moment dat zij het formulier invulden werkten ze nog maar net in Zeist. Daarvoor hadden zij in Amsterdam gewerkt en dat is ook de noodvoor- ziening waarover zij een oordeel hebben gegeven. Voor de personeelsenquête zijn deze respondenten dus ingedeeld bij Amsterdam. De rapportgenerator van de BASAM heeft deze respondenten echter automatisch ingedeeld bij Zeist. Hierdoor verschilt de respons per noodvoorzieningen voor de BASAM en de personeels- enquête.
19 Zie beschrijving op pagina 38.

17



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
totaal hebben ruim twintig telefonische gesprekken met medewerkers van genoemde organisaties plaatsgevonden.

3.4 Betrouwbaarheid en validiteit
Zoals bij de beschrijving van sommige meetinstrumenten en onderzoeksmethoden al is aangegeven, zit er verschil in de betrouwbaarheid en validiteit van de diverse instrumenten en activiteiten. Bij de ene methode is het ook belangrijker dan bij de andere methode om bijvoorbeeld een representatieve steekproef te hebben, die de (externe) validiteit ten goede komt. Soms echter ligt de nadruk eerder op het doen van betrouwbare uitspraken, dan de mate waarin deze uitspraken geëxtrapoleerd kunnen worden. Hieronder worden allereerst de begrippen betrouwbaarheid en validiteit nader toegelicht, waarna een beschrijving volgt van de relatie van deze begrippen met de verschillende kwan- titatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden en gebruikte meetinstrumenten daarbij. Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid heeft betrekking op toevallige factoren die de resultaten van het onderzoek beïnvloeden. Het geeft aan in hoeverre een meting, als die onder dezelfde condities herhaald zou worden, dezelfde resultaten zou opleveren. Factoren die hierop van invloed zijn, zijn bijvoorbeeld de gemoedstoestand van de respondent, de aanwezigheid van een of meerdere personen tijdens het invullen van een vragenlijst, de ongeduldigheid van interviewer of geïnterviewde, de werk- of detentiesfeer en de verblijfsduur van de respondent. Betrouwbaarheid wordt uitgedrukt in termen van statistische toetsen met de bijbehorende p-waarde. Deze p-waarde is de kans dat de gevonden resultaten op toeval berusten. Validiteit
Het begrip validiteit geeft weer of je wel meet wat je wilt meten. Hierbij gaat het om systematische (meet)fouten die de resultaten van een onderzoek beïnvloeden. Dergelijke fouten vinden hun oorsprong in verkeerde beslissingen tijdens de opzet, de uitvoering of de analyse van het onderzoek, waardoor de werkelijkheid vertekend wordt weergegeven. Validiteit wordt gewaarborgd door een goede operationalisatie van het te meten concept tot een concrete meetprocedure en door een correcte uitvoering hiervan. Onderzoeksinstrumenten en -methoden
Vanwege de dynamiek van de onderzochte populaties (zowel personeel als gedetineerden), maar ook de omstandigheden waaronder de informatie is verkregen, heeft de dataverzame- ling vaak onder beperkte of moeilijke omstandigheden plaatsgevonden. Dit heeft zijn weer- slag op de betrouwbaarheid en validiteit van de verzamelde gegevens. Binnen de gegeven situatie is de dataverzameling zo correct, eenduidig en gestructureerd mogelijk uitgevoerd. Kwantitatieve methoden
1) Vanglijsten
De registraties van de drugsvangsten op Schiphol geven een volledig beeld van de omvang van de vangsten. Aangezien deze registratie niet primair voor onderzoeksdoeleinden is bedoeld, maar vooral ter beleids- en overdrachtsinformatie dient, is de kwaliteit van enkele variabelen (zoals nationaliteit en bronland) beperkt. Deze achtergrondvariabelen zijn niet eenduidig en niet volledig ingevuld. Ook ontbreekt een essentiële variabele: de geboortedatum.

18



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Bovendien is het moeilijk in te schatten in welke verhouding de geregistreerde drugsvang- sten staan tot de totale hoeveelheid drugs, die in dezelfde periode via de lucht is gesmok- keld.
2) Registratiegegevens van gedetineerden in noodvoorzieningen De gegevens van drugskoeriers in noodvoorzieningen zijn minder eenduidig en nauwkeurig geregistreerd. Zij geven wel een volledig beeld van de totale populatie drugskoeriers die in een of meerdere noodvoorzieningen hebben gezeten, echter de kwaliteit van de gegevens laat soms te wensen over. Zo zijn bepaalde achtergrondkenmerken onvolledig of onjuist ingevuld: de variabele `woonland' is moeilijk interpreteerbaar vanwege het grote aantal missings en de variabele `spreektaal' blijkt in de praktijk vaak niet te kloppen. Ook ont- breken voor het onderzoek relevante gegevens. De vaak wisselende personele omstandig- heden en de onervarenheid met gegevensinvoer liggen hier mogelijk aan ten grondslag. Ook het registratiesysteem zelf levert beperkingen bij de invoer van gegevens. Hierdoor geven de registratiegegevens van drugkoeriers in noodvoorzieningen -vooral kwalitatief- beperkte informatie over de achtergrondkenmerken.
3) Registratiegegevens van Securicor-personeel
De gegevens van het personeel dat werkzaam is voor Securicor, zijn redelijk eenduidig en nauwkeurig geregistreerd. Dit bestand geeft een correcte weergave van de totale omvang van het Securicor-personeel. De achtergrondgegevens leveren eveneens een compleet beeld op, behalve voor de variabele `geboortedatum'. Deze is wel volledig, maar niet altijd correct ingevuld. In plaats van de geboortedatum is bij bijna twee van de vijf personeelsleden de datum van indiensttreding weergegeven. We gaan er van uit dat dit op toeval berust, waar- door de correcte geboortedata bij benadering de juiste (gemiddelde) leeftijd en leeftijd bij indiensttreding weergeven.
4) Semi-gestructureerde interviews met gedetineerden De geïnterviewde drugskoeriers schetsen een redelijk volledig beeld van de ervaringen en meningen van alle drugskoeriers in de verschillende noodvoorzieningen. Vanwege de verschillende samenstelling van de populatie van de noodvoorzieningen is geen represen- tatieve afspiegeling van de drugskoeriers per noodvoorziening bevraagd. Om per noodvoor- ziening betrouwbare uitspraken te kunnen doen is in eerste instantie gestreefd naar een voldoende aantal. Daarnaast is per noodvoorziening een aantal selectiecriteria, zoals spreektaal en geslacht, gehanteerd. Culturele verschillen bemoeilijken de interpretatie van sommige resultaten. De interviews hebben volgens een protocol plaatsgevonden. Zo zijn alle interviews ter plekke afgenomen en ingevoerd door zes vaste interviewers, waarvan er twee specifiek ingezet zijn voor de buitenlandstalige interviews. Tijdens de afname van de interviews waren geen derden in de ruimte aanwezig. 5) DKS
Met betrekking tot de DKS zijn betrouwbaarheids- en validiteitanalyses uitgevoerd. Uit de betrouwbaarheidsanalyse blijkt dat de schaalscores van Bloemendaal niet betrouwbaar zijn, waardoor de gegevens van Bloemendaal niet zijn meegenomen bij de vergelijking met reguliere voorzieningen. In Bloemendaal zaten op het moment van afname van de DKS in totaal 34 drugskoeriers, waarvan er 29 de lijst hebben ingevuld. Alhoewel de respons hoog is (85%), is deze groep vrij klein in vergelijking met respondenten uit andere noodvoorzienin- gen (zie tabel pagina 16).
Validiteitanalyses wijzen uit dat een aantal schalen minder betrouwbaar is. Het gaat om de schalen `activiteiten', `autonomie' en `voorzieningen', die met name in Zeist minder valide zijn. Dit is overigens niet het geval als de drie noodvoorzieningen samen worden genomen.

19



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Deze beperkingen hebben dus nauwelijks gevolgen voor de vergelijking van de resultaten van noodvoorzieningen met de resultaten van reguliere voorzieningen. In reguliere gevangenissen zitten gedetineerden alleen op cel en vullen zij de DKS dus ook altijd in hun eentje in. Vrijwel alle gedetineerden in noodvoorzieningen zitten met twee of meer mensen op cel. In Zeist zaten de vrouwen op het moment van afname zelfs met zijn vieren op cel. Bij de afname was het niet mogelijk te voorkomen dat gedetineerden overleg voerden en elkaar wellicht wederzijds beïnvloedden. In een aantal gevallen heeft dit ertoe geleid dat lijsten 100% eender waren ingevuld. In die gevallen is één van de overeenkomen- de lijsten uit het bestand gehaald. In totaal zijn dertien vragenlijsten om die reden niet mee- genomen in de analyses.
6) BASAM en de personeelsenquête
De BASAM is een gevalideerde en statisch betrouwbare vragenlijst, die op een gestandaardi- seerde wijze wordt afgenomen. Bij de afname in Amsterdam is hiervan afgeweken, aange- zien deze noodvoorziening in afbouw was. Hierdoor was het niet meer mogelijk het perso- neel ten tijd van de uitvoer van hun werkzaamheden te benaderen. Gekozen is om de vragenlijsten op te sturen naar het huisadres, met de vraag om de ingevulde lijst te retour- neren door middel van een bijgevoegde antwoordenvelop. In de andere twee voorzieningen is de vragenlijst op eenduidige wijze, conform de BASAM-procedure, afgenomen. Overigens bleek de invulling van de BASAM, ondanks instructies, niet altijd even gemakkelijk. Enerzijds begrepen niet alle personeelsleden de instructies en anderzijds ontstond verwarring omdat niet alle vragen op de specifieke situatie in de noodvoorzienin- gen van toepassing waren. Mede hierdoor zijn een aantal vragenlijsten onbruikbaar retour gestuurd.
De resultaten van het personeel in de noodvoorzieningen zijn vergeleken met de resultaten van het personeel in het reguliere regime. Hierbij moet in acht worden genomen dat het inclusiecriterium van een dienstverband van minimaal zes maanden, verschoven is naar een dienstverband van minimaal twee maanden. Bovendien zijn de vergeleken functies niet geheeld aan elkaar gelijk. De functie van detentietoezichthouder heeft overeenkomsten met zowel de functie van een PIW-er (direct en intensief contact met gedetineerde) als de functie van een bewaarder/portier (beperkt contact met gedetineerde). Deze twee functies uit het reguliere regime zijn dan ook beide als vergelijkingspopulatie gehanteerd. Belangrijk bij de interpretatie van deze vergelijking is dat deze twee normgroepen qua dienstverband niet overeenkomen met het dienstverband van het personeel in de noodvoorzieningen. Bij het beoordelen van de inhoud van het werk door het personeel moet rekening worden gehouden met het `beginners-effect'. Dit houdt in dat werknemers die nog maar kort in dienst zijn hun werk positiever evalueren, dan werknemers die langer in dienst zijn. Hiervan lijkt ook in de noodvoorzieningen sprake te zijn.
Kwalitatieve methoden
7) Interviews met sleutelinformanten
De interviews met sleutelinformanten zijn volgens een strak stramien verlopen. Dat geldt zowel voor de afname als voor de verwerking van de interviews. Door middel van een itemlijst zijn door twee interviewers gegevens verzameld over een scala aan onderwerpen. Op deze wijze is getracht eenduidigheid te waarborgen, wat de betrouwbaarheid en validiteit ten goede komt. De verkregen informatie geeft daarom goed inzicht in de ervaringen, meningen en inschattingen van de diverse geïnterviewden.

20



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
8) Interviews met personeel
De interviews met het personeel hebben op verschillende wijzen plaatsgevonden, aangezien zowel korte als semi-gestructureerde interviews zijn afgenomen. Laatstgenoemden zijn volgens een interviewprotocol afgenomen en verwerkt. De omstandigheden waaronder de interviews hebben plaatsgevonden waren divers. De ene noodvoorziening was in afbouw en in een andere bleek de gewenste respondent niet aanwezig, waardoor ter plekke een ander personeelslid met eenzelfde functie is gevraagd mee te werken aan het onderzoek. Het functieniveau is als selectiecriterium gehanteerd.

21



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4. Bevindingen

Dit hoofdstuk beschrijft de bevindingen van het evaluatieonderzoek naar de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers. De bevindingen zijn ondergebracht in vijf paragrafen die achtereenvolgens ingaan op: de populatie drugskoeriers, materiele voorzieningen in nood- voorzieningen, plaatsing en het verblijf van meerdere mensen op een cel, werkwijze personeel en inzet particuliere bewaking en welbevinden en sfeer.

4.1 Achtergrondkenmerken drugskoeriers

De eerste onderzoeksvraag luidt als volgt: Hoe ziet de populatie gedetineerden in de noodvoor- zieningen er uit?
Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van de vanglijsten van het Schipholteam, gegevens uit het TULP-systeem van de DJI, de semi-gestructureerde inter- views met gedetineerden en de diepte-interviews met sleutelinformanten. Om een beter beeld te krijgen van drugskoeriers die in aanmerking komen voor plaatsing in een nood- voorziening, beginnen we met een korte schets van de aangehouden drugskoeriers op Schiphol. Vervolgens beschrijven we de diverse achtergrondkenmerken van de populatie gedetineerde drugskoeriers op 24 september 2002. Deze paragraaf sluiten we af met de visie van diverse sleutelinformanten op de doelgroep.

4.1.1 Drugsvangsten en aangehouden drugskoeriers
Het Schipholteam heeft van 1 januari tot en met 20 augustus 2002 in totaal 1.369 personen aangehouden op verdenking van het smokkelen van cocaïne. Daarnaast heeft het team een aantal drugsvangsten gedaan (n=104), waarvan de eigenaar niet bekend is. Het gaat dan om achtergelaten drugs, bijvoorbeeld cocaïnebolletjes in het vliegtuig of cocaïne in bagage op de luchthaven.
Aantal drugsvangsten Schipholteam per maand (N=1.473) 300

250

200

150

100

50
geen persoon

0 persoon jan feb maart april mei juni juli aug


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Het absolute aantal vangsten per maand neemt geleidelijk af, met de kanttekening dat de gegevens over de maand augustus geen hele maand betreffen (zie bovenstaande grafiek). Van de aangehouden personen is driekwart (76%) man en een kwart vrouw (24%). Een klein percentage (2%) had één of meer kinderen bij zich. Uit het aangeleverde bestand is niet op te maken welke leeftijd de aangehouden personen hebben. Wel is aangegeven uit welk land zij reisden. Ruim tweederde van de drugskoeriers (69%) reisde vanaf de Antillen (inclusief Aruba) en 9% kwam uit Suriname. De overige drugskoeriers (22%) kwamen voornamelijk uit Zuid- en Midden-Amerika, Afrika of Europa. In de vanglijsten is ook aangegeven op welke wijze de drugs gesmokkeld zijn. We onder- scheiden een aantal categorieën, die in onderstaande tabel zijn weergegeven. Bij een belangrijk deel (41%) van de vangsten zat de smokkelwaar in de bagage. Ruim eenderde (36%) kan als slikker worden betiteld. Hiervan vervoert 10% behalve in het lichaam ook drugs op het lichaam of in de bagage.

Smokkelmethoden drugsvangsten Schipholteam (N=1.473) Smokkelmethode % In bagage 41% Slikker 26% Bodypacker (op lichaam) 14% Slikker en/of bodypacker en/of in bagage (combinatie) 10% Geen eigenaar bekend 7% Mededader 2% Duwer 20%

10%

0%
januari februari maart april mei juni juli augustus

23



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Opvallend aan deze grafiek is de op- en neergaande trend van de aangehouden koeriers die hun drugs in de bagage hebben verstopt. Een maand met relatief veel van dergelijke aanhoudingen, wisselt af met een maand van weinig aanhoudingen, met een hoogtepunt in juni. Ruim de helft (57%) van de drugsvangsten in bagage hebben in deze maand plaatsgevonden. Verder valt het relatief hoge aantal slikkers in januari, maar zeker in mei, op. In deze maand houdt het Schiphol- team meer slikkers aan, dan dat zij drugs in bagage vinden. In maart en april houden zij relatief vaak koeriers aan, die de smokkelwaar op hun lichaam dragen; in de laatstgenoemde maand is dat zelfs vaker dan slikkers. Ten slotte houden zij (relatief gezien) geleidelijk aan steeds meer koeriers aan die op diverse manieren drugs smokkelen (`combinaties'). Nota bene: de gegevens over de maand augustus zijn niet volledig, waardoor deze een ondergrens van het totale aantal vangsten in augustus betreft.
Opvallende achtergrondkenmerken
Van de aangehouden personen op verdenking van het smokkelen van cocaïne (n=1.369) is 39% een slikker en 61% smokkelt zijn waar op het lichaam of in de bagage. Nota bene: koeriers die op verschillende manieren hun drugs smokkelen, maar in ieder geval slikker zijn, vallen in deze categorie. Van de drugsvangsten waarbij geen eigenaar bekend is (n=104) is het merendeel (96%) als dusdanig geregistreerd en is 4% in bagage gevonden. Opmerkelijk is dat de aangehouden drugskoeriers die vanuit Afrika naar Nederland reisden (n=39) voornamelijk bolletjesslikkers zijn (97%). De drugskoeriers die uit Suriname kwamen en zijn aangehouden (n=121) dragen voornamelijk hun drugs op het lichaam of in de bagage (87%).
Eveneens opmerkelijk is het verschil in smokkelwijze tussen mannen en vrouwen. Vrouwen geven duidelijk de voorkeur aan smokkelen op het lichaam of in de bagage. Dat komt bijna zeven keer zo vaak voor als het smokkelen door het slikken van drugs. Bij mannen is er nauwelijks verschil. Zij lijken geen voorkeur te hebben voor een bepaalde smokkelmethode.

Smokkelwijze naar geslacht
Geslacht Slikker Bagage of lichaam Man (n= 1.014) 47% 53% Vrouw (n= 299) 13% 87% Hoeveelheid gesmokkelde drugs
Bij 85% (n=1.245) van de vangsten is geregistreerd hoeveel kilogram cocaïne er is aange- troffen; van de overige vangsten (n=228) ontbreken deze gegevens. Het gewicht van de drugsvangst is soms meteen vastgesteld en genoteerd. Andere keren is dat middels een test in een laboratorium vastgesteld en later in de vanglijsten geregistreerd. Aangezien ten tijde van de gegevensaanlevering nog niet alle laboratoriumresultaten bekend waren, ontbreekt relatief vaker het gewicht van de drugsvangsten in juli en augustus. Verder valt op dat bij een kwart van de drugsvangsten waarvan het gewicht in de registratie ontbreekt (25%, n=56), ook geen eigenaar bekend is.
In totaal is er bij 1.245 vangsten 3.982 kilo cocaïne aangetroffen. Dit betekent een gemiddelde van 3.198 gram per vangst, met een minimum van 10 gram en een maximum van bijna 44 kilo. Slikkers20 hebben gemiddeld 692 gram bij zich, met een maximum van bijna twee kilo cocaïne (zie ook tabel op de vorige pagina). De bodypackers smokkelen

20 Hieronder vallen alleen de drugskoeriers die voor slikken zijn opgepakt; koeriers met een gecombineerde smokkelmethode zijn hier buiten beschouwing gelaten.

24



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
gemiddeld bijna twee kilo, met een maximum van bijna zes kilo. De koeriers die de drugs in de bagage hadden verstopt, hebben gemiddeld bijna vijf kilo cocaïne bij zich, met een maximum van bijna 44 kilo. Slikkers smokkelen significant minder drugs dan de koeriers die de drugs op het lichaam21 of in de bagage22 smokkelen.

Hoeveelheid aangetroffen cocaïne bij slikkers en andere drugskoeriers (in grammen) Hoeveelheid in grammen Slikker Op het lichaam In bagage (n=323) (n=194) (n=541) Gemiddeld 692 1.871 4.782 Minimum 10 237 202 Maximum 1.813 5.876 43.984

4.1.2 Gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen Om de populatie drugskoeriers in de noodvoorzieningen in beeld te krijgen, hebben we een puntmeting toegepast: alle gedetineerden die op 24 september 2002 in een noodvoorziening staan ingeschreven, behoren tot de populatie `drugskoeriers in noodvoorzieningen'. Op deze datum stonden 641 gedetineerden in noodvoorzieningen ingeschreven en waren er 326 uitgeschreven. De totale populatie gedetineerden die vanaf 25 januari 2002 tot en met 24 september 2002 in de noodvoorzieningen zijn geplaatst bedraagt daarmee 967 personen. Bij de nu volgende beschrijving van de populatie drugskoeriers in de noodvoorzieningen gaan we uit van de op 24 september 2002 ingeschreven gedetineerden. Het betreft de nood- voorzieningen in Bloemendaal, Zeist en Roermond; de noodvoorziening in Amsterdam is op dat moment reeds gesloten.
Verblijfsduur
De verblijfsduur van de gedetineerden in de noodvoorzieningen loopt sterk uiteen. Sommigen zitten er vanaf de opening op 25 januari 2002, anderen zijn pas vier dagen binnen.

Aantal ingeschreven gedetineerden in de noodvoorzieningen op 24 september 2002 Locatie Aantal Bloemendaal 122 Roermond 182 Zeist 311 Elders26 26 Totaal 641 Geslacht
Van de ingeschreven gedetineerden is bijna tweederde (64%) man en ruim eenderde (36%) vrouw. De verdeling mannen en vrouwen is zeer verschillend per noodvoorziening. In

21 t=-17,847, df=515, p=.000
22 t=-11,527, df=862, p=.000
23 Hieronder vallen alleen de drugskoeriers die voor slikken zijn opgepakt; koeriers met een gecombineerde smokkelmethode zijn hier buiten beschouwing gelaten. 24 t=-17,847, df=515, p=.000
25 t=-11,527, df=862, p=.000
26 Bij deze respondenten is de exacte verblijfplaats onduidelijk: drie respondenten zitten in een isoleercel, zeventien zijn op transport gezet en bij zes respondenten staat een niet-traceerbare code.

25



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Roermond zijn alleen maar mannen; in Bloemendaal en Zeist zitten zowel mannen als vrouwen.

Geslacht en gemiddelde leeftijd gedetineerden in noodvoorzieningen per 24 september Locatie Man Vrouw Gemiddelde leeftijd (n= 369) (n=219) (n=533) Bloemendaal 89% 12%27 30,0 Roermond 100% 0% 32,9 Zeist 34% 66% 31,5 Totaal 64% 36% 31,7 Leeftijd
De leeftijd van de gedetineerden in noodvoorzieningen varieert van 15 tot 74 jaar. De gemiddelde leeftijd is 31,7 jaar. In Bloemendaal zijn de gedetineerden gemiddeld iets jonger en in Roermond wat ouder.
Geboorteland
In totaal is het geboorteland van 84% (n=535) van de totale populatie ingeschreven gedeti- neerden bekend.
Bijna de helft van de gedetineerden (48%) is geboren op de Nederlandse Antillen of Aruba. Ruim één op de tien drugskoeriers (12%) komt uit Suriname en 6% van de gedetineerden is in Nederland geboren. De overige drugskoeriers zijn geboren in Spanje, de Dominicaanse Republiek, Venezuela of in overige landen. Woonland
Slechts van 38% (n=246) van de totale populatie ingeschreven gedetineerden is het woon- land bekend.
De gedetineerde drugskoeriers zijn grotendeels woonachtig in Nederland (79%) en een klein aantal woont op de Nederlandse Antillen (9%). De overige 12% woont vooral in Spanje, Suriname of Venezuela. Voorzichtigheid met de interpretatie van deze gegevens is geboden, aangezien de non-respons op deze vraag hoog is. Vier van de vijf gedetineerden die in Nederland wonen (81%) hebben de Nederlandse nationaliteit. De overigen zijn bovenal Surinamers (13%).
Spreektaal
Van bijna alle ingeschreven gedetineerden (n=641) staat driekwart (75%) geregistreerd als Nederlandstalig. Verder spreekt 11% Spaans, 9% Engels, 2% Portugees, 1% Frans en 1% Duits. Tijdens de interviews bleek dat de registraties van spreektaal niet altijd overeen- komen met de werkelijkheid. Zo staat een deel van de Antilliaanse gedetineerden als Nederlandstalig geregistreerd, terwijl ze alleen Papiamento spreken. Fase strafproces en delict
De situatie in eind september laat zien dat de helft van de gedetineerden preventief is gehecht en de andere helft is veroordeeld. In Bloemendaal zitten uitsluitend preventief gehechte gedetineerden. Dit is logisch aangezien Bloemendaal de eerste opvang van slikkers verzorgt. In de andere twee voorzieningen is ongeveer eenderde in afwachting van zijn of haar vonnis en is ongeveer tweederde reeds veroordeeld.

27 Als het totaal niet overeenstemt met de som van de getallen, is dat het gevolg van afrondingen.

26



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Van 180 veroordeelden (63%) is de strafmaat bekend. Gemiddeld hebben ze ongeveer 1,25 jaar (481 dagen) gevangenisstraf gekregen, met een minimum van vier maanden en een maximum van vier jaar.

Preventief gehechten en veroordeelden in drie voorzieningen Locatie Preventief gehecht Veroordeeld (n= 279) (n=285) Bloemendaal 100% 0% Roermond 32% 68% Zeist 38% 62% Totaal 50% 51%28 In het TULP-systeem zijn geen gegevens geregistreerd over de smokkelwijze en de hoeveelheid drugs waarmee iemand is aangehouden29. Recidive
Tot slot blijkt uit de semi-gestructureerde interviews met gedetineerde drugskoeriers (N=74), dat bijna een kwart (24%) van de geïnterviewde gedetineerden eerder in een reguliere Nederlandse gevangenis heeft gezeten. Inrichtingen waarin zij naar eigen zeggen gezeten hebben zijn30:
- Locatie Dordtse Poorten, Dordrecht
- Locatie Overmaze, Maastricht
- Locatie Alphen a/d Rijn

- Locatie De Leuvense Poort, 's Hertogenbosch
- Cluster PI Arnhem (o.a. EBI)
- Cluster PI Noord Holland Noord, Heerhugowaard (locatie onbekend)
- PI Zoetermeer

- Locatie Breda

- PI Hoorn (locatie onbekend)
- Cluster PI Ter Apel

- Locatie Ter Peel, Evertsoort
- Locatie Almere , Almere Buiten
- Almelo (locatie onbekend)

- HvB Den Haag

- Amersfoort (locatie onbekend)
- overige Huizen van Bewaring (locaties onbekend)
- een jeugdgevangenis (locatie onbekend) Van de gedetineerden die eerder in een reguliere inrichting hebben gezeten (N=18), heeft bijna driekwart (72%) één keer eerder in een reguliere inrichting gezeten; de overigen hebben vaker dan één keer in een reguliere inrichting gezeten.

28 Als het totaal niet overeenstemt met de som van de getallen, is dat het gevolg van afrondingen. 29 Volgens een directeur van de noodvoorzieningen is dat wel aangetekend op kaarten, maar niet in het computer- systeem.
30 Sommige gedetineerden hebben geen specifieke inrichting genoemd, sommigen hebben er meerdere genoemd.

27



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Driekwart (76%) van de geïnterviewden maakt voor het eerst kennis met het Nederlandse rechtssysteem.

4.1.3 Sleutelinformanten over de drugskoeriers in de noodvoorzieningen De wet geeft een algemene, ruime omschrijving van de doelgroep voor noodvoorzieningen. Onder deze omschrijving vallen vele categorieën drugskoeriers. In de wet is niets vastgelegd over het type drugssmokkelaar en de maximum verblijfsduur in noodvoorzieningen. Volgens de schrijvers van de wet is bij het berekenen van de benodigde capaciteit uitgegaan van een gemiddelde verblijfsduur van 206 dagen. Uit gesprekken met sleutelinformanten op managementniveau blijkt dat bij de opbouw van de noodvoorzieningen bij hen de indruk is ontstaan dat het om een bepaalde doelgroep ging. De noodvoorzieningen zouden bedoeld zijn voor bolletjesslikkers die maximaal negen maanden straf moeten uitzitten. Aan het smokkelen van drugs in het lichaam zijn immers fysieke beperkingen verbonden, waardoor ook de maximum hoeveelheid gesmokkelde drugs beperkt is. En deze hoeveelheid is een belangrijke indicator voor de strafmaat. Zoals uit de bovenstaande gegevens blijkt, wijkt de populatie van de noodvoorzieningen in de praktijk af van de verwachte populatie. Een van de directeuren verwoordt het als volgt:

"Het uitgangspunt voor de opvang van bolletjesslikkers in noodvoorzieningen was dat bolletjesslikkers drie à negen maanden straf zouden krijgen. In de praktijk blijkt echter eenderde van de gedetineerde bolletjesslikker en tweederde drugskoerier te zijn, die veelal zwaardere straffen krijgen (vier à vijf jaar). Hierdoor zitten gedetineerden langer dan de bedoeling was in de noodvoorzieningen". Uit verschillende gesprekken op managementniveau blijkt dat er vanaf het begin geen eenduidig beeld bestaat over de maximale verblijfsduur. De een spreekt over maximaal drie maanden; de ander heeft het over maximaal negen maanden:

"Destijds vond men dat het sobere regime het begin van afglijden was, maar daar zat nog een maximale termijn aan verbonden van 60 dagen. En bij uitzondering 90 dagen. Nu zit er helemaal geen termijn voor plaatsing in de noodvoorziening".

Diverse sleutelinformanten (management, advocaten, commissie van toezicht en reclasse- ring) menen dat er een maximale termijn verbonden moet zijn aan het verblijf in noodvoor- zieningen en dat bepaalde typen drugssmokkelaars niet thuishoren in de noodvoorzienin- gen. Het gaat dan met name om recidivisten en mensen die reeds veroordeeld zijn. Geïnterviewde advocaten uiten kritiek op het feit dat gedetineerden die inmiddels zijn veroordeeld, hun straf ook moeten uitzitten in een van de noodvoorzieningen. Volgens hen zijn de noodvoorzieningen hiervoor onvoldoende toegerust. Een duidelijkere afbakening van de doelgroep, met vastgestelde inclusie- en exclusiecriteria, heeft volgens het merendeel van de sleutelinformanten hoge prioriteit. Zij beschouwen het samenbrengen van first- offenders en doorgewinterde criminelen in een voorziening als een ongewenste situatie. Tot slot is het merendeel van de sleutelinformanten van mening dat insluiting van gedeti- neerden in een sober regime als de noodvoorzieningen, beperkt moet blijven tot een aantal maanden. Langere insluiting in dit beperkte regime beschouwen ze als inhumaan31.

31 Sinds half september 2002 is het beleid aangepast in die zin dat langgestraften naar een reguliere voorziening kunnen worden overgeplaatst. De praktische toepassing van dit beleid is verder niet onderzocht.

28



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4.2 Beschrijving noodvoorzieningen
Deze paragraaf geeft antwoord op de vraag: Hoe zijn de materiële condities in de noodvoor- zieningen (gebouwen, ruimtes, faciliteiten)? Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van observaties, interviews met sleutelinformanten en met detentietoezichthouders.

4.2.1 Beschrijving materiële condities noodvoorzieningen Op basis van artikel 4 van de wet wijst de minister van Justitie voorzieningen aan voor de insluiting van drugskoeriers. Tot nu toe zijn vier voorzieningen aangewezen (hierna nood- voorziening): daar heeft het onderzoek zich afgespeeld. De noodvoorzieningen worden ook wel detentiecentra genoemd, om ze te onderscheiden van de reguliere penitentiaire inrich- tingen. Daarnaast zijn er in de speciaal beveiligde (reguliere) penitentiaire inrichting in Vught twaalf isoleercellen beschikbaar voor drugskoeriers uit de noodvoorziening die zich extreem hebben misdragen. Hieronder volgt een beschrijving van de vier afzonderlijke noodvoorzieningen.
Bloemendaal
In Bloemendaal is de Evertskliniek gevestigd. Hier worden in ieder geval alle `vuile slikkers' naartoe gebracht, nadat zij op Schiphol zijn opgepakt. Dit zijn bolletjesslikkers die de drugs nog in hun lichaam hebben zitten en nog moeten `produceren' (= uitpoepen). Omdat het om bewijsmateriaal gaat, gebeurt dit onder toezicht van de Koninklijke Marechaussee. Daarnaast worden ook andere drugskoeriers in Bloemendaal opgesloten32. De cellen in de kliniek staan onder permanente camerabewaking; toiletgebruik en douchen gebeuren onder toezicht.
De Evertskliniek opende op 19 februari 2002 haar deuren voor drugskoeriers. Voorheen fungeerde het gebouw als psychiatrisch ziekenhuis (Santpoort). Het complex is daarom ruim en groen opgezet. Het ademt de sfeer van een ziekenhuis of rusthuis. Er staat geen hek om het terrein.
Het gebouw is in carré gebouwd rondom een binnenplaats, die als luchtruimte voor de gedetineerden dient. Op de luchtplaats is een klein potje voetbal mogelijk. Bezoekers komen binnen via het personeelsgedeelte van het gebouw. Aan de overzijde bevindt zich het gebouw waar de gedetineerden verblijven. Dit is opgedeeld in drie afdelingen. In de observatieruimte staan televisieschermen, die beelden laten zien van de gedetineerden in hun cel. Daarnaast is er op elke hoek van het gebouw een observatiepost, van waaruit de gangen (afdelingen), waaraan de cellen gelegen zijn, te zien zijn. Elke afdeling heeft zijn eigen recreatieruimte.
In de recreatieruimte zijn tijdschriften, een tv en soms kranten aanwezig. Er is een virtueel winkeltje, waarin allerhande zaken besteld kunnen worden. In de noodvoorziening in Bloemendaal is dag en nacht een verpleegkundige aanwezig, en daarnaast overdag ook een ambulanceverpleegkundige. Verder houdt een GGD-arts 's ochtends spreekuur. Er is apparatuur aanwezig om in een acute situatie (lekkende bolletjes) eerste hulp te kunnen bieden. Tevens is geestelijke verzorging aanwezig. In Bloemendaal wordt geen varkensvlees geserveerd, wel andere soorten vlees. Daarnaast kunnen gedetineerden kiezen voor

32 Wanneer er voldoende capaciteit in Bloemendaal is en aangehouden drugskoeriers niet in een van de andere nood- voorzieningen terecht kunnen, worden drugskoeriers die drugs in de bagage of op het lichaam hebben gesmokkeld ook wel in Bloemendaal geplaatst.

29



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
vegetarisch of koosjer eten. In Bloemendaal krijgen de gedetineerden een telefoonkaart van vijf euro.
De Evertskliniek heeft plaats voor 54 gedetineerden in 27 cellen. In een cel verblijven maximaal twee gedetineerden. De cellen zijn twee bij drie meter. In een cel bevinden zich twee bedden, een televisie en een plastic kan met water. Het toilet in de cellen is afgesloten, omdat de gedetineerden zich altijd in het produceertoilet moeten ontlasten. Wanneer gedeti- neerden hier gebruik van willen maken, drukken zij op een knop in hun cel. Ondanks het toezicht vinden bewaarders bij celinspecties nog regelmatig bolletjes in de cellen. Tijdens de onderzoeksperiode verbleven `schone slikkers' langer dan aanvankelijk de bedoeling was in de Evertskliniek, vanwege plaatsgebrek in de overige detentiecentra. Ook bevonden zich vaak andere drugskoeriers dan bolletjesslikkers in de kliniek: van de elf geïnterviewde gedetineerden in Bloemendaal, bleken negen personen geen bolletjes te hebben geslikt en de drugs op een andere wijze te hebben gesmokkeld. Sinds 16 juli is het detentiecentrum de Meerlanden te Bloemendaal geopend, met een capaciteit van 42 cellen voor 84 gedetineerden. In dit detentiecentrum zijn drugskoeriers opgesloten die `geproduceerd' hebben en schoon zijn en drugskoeriers die op andere wijze drugs gesmokkeld hebben. Zij wachten op hun vonnis, wachten op overplaatsing of zitten hun straf uit. Deze noodvoorziening werd in de loop van het onderzoek geopend en is derhalve niet meegenomen als onderwerp van onderzoek. Er zaten ten tijde van de dataverzameling nog weinig gedetineerden. Waar in dit rapport wordt gesproken over `Bloemendaal', bedoelen we de Evertskliniek.
Amsterdam
Het detentiecentrum Amsterdam is geopend in januari 2002, en weer gesloten op 1 augustus 2002. De noodvoorziening in Amsterdam was gevestigd in het Grenshospitium. Wanneer men binnenkwam, moest men eerst door een metaaldetectiepoortje. Het is een noodgebouw dat in een carré is gebouwd. Daar omheen staat een hek van circa 3,5 meter hoog. Het gebouw heeft twee verdiepingen. De gedetineerden zaten in twee evenwijdige zijden (vleugels A en B) met in beide vleugels halverwege een centrale post. Het personeel en de keuken bevonden zich in de twee andere zijden van het gebouw. Op de binnenplaats van het gebouw waren twee luchtplaatsen (10 x 5 meter) en een sportveld (10 x 8 meter). De gangen in het gebouw zijn vrij smal: een kleine twee meter breed. Op de vloer ligt zeil. In de recreatieruimte konden gedetineerden telefoneren, een krant of tijdschrift lezen of tv kijken. Er waren ook boeken beschikbaar. In Amsterdam was een `virtueel' winkeltje, waar gedetineerden met behulp van een bestellijst spulletjes kunnen kopen, zoals telefoonkaarten, shampoo, sigaretten, snoep et cetera. Er was een verzorgingspost aanwezig waar twee verpleegkundigen van 08.00 tot 22.00 uur dienst hadden. Buiten die tijden om kon men terugvallen op een GGD-arts. Er was in Amsterdam ook een isoleercel beschikbaar. In Amsterdam was ruimte voor 175 gedetineerden in 90 cellen en gedetineerden zaten met twee personen op een cel. Aanvankelijk zaten in Amsterdam zowel mannelijke als vrouwe- lijke gedetineerden, echter niet bij elkaar op een cel. De vrouwen zijn op 1 mei overgeplaatst naar Zeist.
De Amsterdamse cellen zijn ongeveer 3,5 bij 2 meter met een raampje van tien cm bij één meter. In de Amsterdamse cellen stonden een tafel, een tv, een stapelbed, twee stoelen, een douche/wc, wat persoonlijke bezittingen en (tegen het einde van de openstelling van

30



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Amsterdam) een waterkoker. Er zijn gaandeweg ook ventilatoren aangeschaft omdat het in de cellen erg warm was.
Zeist
Het detentiecentrum Zeist is gevestigd in het voormalige `Kamp Zeist', waar onlangs het Lockerbieproces is gehouden. Het terrein is deels afgebakend door een muur, deels door hekken. Ook hier loopt men bij binnenkomst door een metaaldetectiepoort. De gedeti- neerden zijn gehuisvest in diverse barakken die ver uit elkaar op het terrein liggen. Om de afzonderlijke gebouwen staan eveneens hekken, die volgens enkele sleutelfiguren erg laag zijn, en ligt vaak prikkeldraad.
Zeist heeft plaats voor maximaal 700 gedetineerden en dit aantal kan, indien nodig, nog worden uitgebreid. Deze plaatsen zijn momenteel verdeeld over drie units: een unit is gevestigd in een stenen gebouw, de andere twee zijn barakken. Al deze gebouwen hebben twee verdiepingen. De gangen in de barakken zijn smal: er kunnen net twee personen naast elkaar staan. Aan een gang liggen ongeveer acht cellen. Op de vloer ligt tapijt en de celdeu- ren gaan naar binnen open33.
In Zeist zitten de gedetineerden met vier, zes of acht personen op cel. Detentiecentrum Zeist opende haar deuren op 30 april 2002. Vanaf 1 mei zijn alle vrouwen uit Amsterdam overgeplaatst naar Zeist. In eerste instantie zaten er alleen vrouwen in Zeist, vanaf 1 augus- tus ook mannen.
In Zeist is net als in Amsterdam een `virtueel' winkeltje en een verzorgingspost34. De tand- artsen behandelen alleen acute tandproblemen. Er is een isoleercel beschikbaar. Er is geen gelegenheid voor gedetineerden om zelf hun eten klaar te maken. Op sommige afdelingen kunnen zij wel eten opwarmen35.
Niet alle medewerkers die in het bezit zouden moeten zijn van een sleutelbos en mobilo- foon, hebben er ook daadwerkelijk een. Daarnaast is er geen vaste telefoonverbinding, waardoor al het telefoonverkeer via mobiele telefoons loopt. Ten tijde van de onderzoeks- periode werd de communicatie bemoeilijkt door het ontbreken van een centrale meldkamer voor de verschillende gebouwen op het terrein. Op 1 augustus is detentiecentrum Amsterdam gesloten. De gedetineerden die zich daar toen bevonden, zijn onder andere overgebracht naar Zeist36. Op dit moment zijn de vrouwen gevestigd in twee gebouwen en de mannen in een derde gebouw. De vrouwen zitten met zes of acht personen op een cel; de mannen zitten met zijn vieren. Er zaten medio september ruim 300 gedetineerden in Zeist.
Roermond
Detentiecentrum Roermond is gevestigd in een voormalig Huis van Bewaring, dat weer in gebruik is genomen. Het is een zeer oud en versleten gebouw, dat echter wel de functie had

33 Achter een celdeur die naar binnen opengaat, kan een gedetineerde een bewaker ongezien opwachten, aldus een ervaren sleutelfiguur.
34 Voor medische verzorging heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie contracten afgesloten met medische instellingen in Utrecht (Forensisch Medische Maatschap) en Bloemendaal. De zorg die deze instellingen verlenen is uitgewerkt in protocollen. Daarnaast zijn er werkafspraken gemaakt met lokale ziekenhuizen.
35 Hierover zijn in de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers geen specifieke bepalingen opgenomen. 36 Een deel van de gedetineerden die zich op dat moment in Amsterdam en Roermond bevonden, is bij de sluiting van Amsterdam overgeplaatst naar het reguliere regime (zie ook paragraaf 4.4.2)

31



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
om gedetineerden te huisvesten. Wanneer men binnenkomt, moet men eerst door een metaaldetectiepoortje. Roermond zou in eerste instantie maar een beperkte periode open- blijven, maar deze periode is al enkele malen verlengd. Vooral in de noodvoorziening in Roermond schort er, volgens de locatiedirecteur, het een en ander aan de veiligheid van het gebouw. Vooral de buitenmuur van het gebouw is volgens hem niet veilig genoeg (grenst aan een tuin met een boom, een parkeerplaats met bomen en een brandgevaarlijk oud gerechtsgebouw). Er zijn geen camera's en de muren worden niet bewaakt. De interne veiligheid van het gebouw is volgens hem wel in orde. De noodvoorziening in Roermond heeft twee vleugels waar gedetineerden gevestigd zijn: de A- vleugel en de B-vleugel. Beide vleugels zijn gebouwd als een klassieke gevangenisvleugel: drie of vier balustrades boven elkaar, waaraan de cellen gelegen zijn, die vanaf de grond te zien zijn. In het midden lopen stalen trappen naar boven en er zijn loopbruggen van de ene naar de andere kant. Elke vleugel heeft een recreatieruimte en een ruimte met wasmachines waar gedetineerden hun kleding kunnen laten wassen. Een kamer dient als bezoekruimte en een cel is door gedeti- neerden ingericht als kapperscel. Er is een luchtplaats, luchtkooien voor gedetineerden die in afzondering zitten en een goed uitgeruste medische post. Daarnaast is er een isoleercel beschik- baar. Evenals in Zeist, hebben in Roermond niet alle medewerkers die over een sleutelbos en mobilofoon zouden moeten beschikken, er een. De cellen in Roermond zijn 2,3 tot 2,5 meter bij 4 meter. Er staan twee bedden in, twee lockers, een tafel met twee stoelen, een paar planken aan de muur met daarop de tv en een chemisch toilet. Sinds kort hebben de gedetineerden een ventilator op cel. De temperatuur in de cellen kan namelijk flink oplopen, omdat het een oud gebouw is en de cellen niet berekend zijn op bewoning door twee personen. Daarnaast hebben de gedetineerden wat persoonlijke spullen in de cel, zoals: kleding, snacks, een radio, boeken, tijdschriften, pen en papier en een koffiezetapparaat. Sinds kort is er in Roermond ook een bibliotheek waar gedetineerden gebruik van kunnen maken. Verder is er een leestafel met tijdschriften en een tv.
Fysieke omgeving
Behalve in Bloemendaal, zijn de fysieke omstandigheden in de noodvoorzieningen mini- maal. Cellen en andere ruimtes zijn slecht geventileerd en op warme dagen is de hitte soms ondraaglijk. Zowel bewaarders als gedetineerden melden dat dit grote invloed heeft op hun gemoedstoestand. Zij kunnen weinig verdragen en raken sneller dan normaal geïrriteerd. Soms moet, als gevolg van de bouwkundige en personele omstandigheden, met een grote groep gedetineerden worden gelucht. Volgens een van de sleutelinformanten en diverse werknemers is dit riskant uit oogpunt van beheersbaarheid en veiligheid.

4.2.2 Beheer en toezicht
Hoofdstuk 2 van de wet `beheer en toezicht' regelt het beheer van de noodvoorzieningen, alsmede de bevoegdheid van de directeur tot het vaststellen van huisregels, het geven van bevelen en de mogelijkheden voor de directeur om een ander te machtigen tot het uitoefenen van zijn bevoegdheden. Verder regelt dit hoofdstuk van de wet de commissie van toezicht.
Beheer
De minister heeft het beheer gemandateerd aan de projectleider en projectuitvoerder noodvoorzieningen. De projectleider noodvoorzieningen geeft als plaatsvervangend directeur-generaal Rechtshandhaving leiding aan de uitvoering van het Plan van Aanpak

32



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Drugssmokkel Schiphol en is niet werkzaam binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen; de projectuitvoerder noodvoorzieningen wel als directeur concernstaf bedrijfsvoering. Het dagelijkse beheer van de noodvoorzieningen ligt in handen van de directeur. Er is een algemeen directeur aangesteld voor de vier noodvoorzieningen gezamenlijk en voor elke noodvoorziening een aparte locatiedirecteur voor de algemene leiding. Allen zijn afkomstig uit het reguliere gevangeniswezen en zijn in dienst van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Zij zijn op detacheringsbasis werkzaam in de noodvoorzieningen. Daarnaast is er voor elke noodvoorziening een locatiedirecteur aangesteld, die in dienst is van het particuliere bewa- kingsbedrijf Securicor Custiodial. In Bloemendaal zijn andere particuliere beveiligingsbedrij- ven, te weten de Nederlandse Veiligheidsdienst, Security Partners Nederland (SPN) en Schaaf Beveiliging en Bewaking, werkzaam. Bovendien is een locatiecommandant aange- steld, een functionaris van de Koninklijke Marechaussee (Kmar), die belast is met de opspo- ringstaak.
Verder zijn binnen de noodvoorzieningen de operationele managers, sectie- of unitmana- gers, supervisors en teamleiders -allen in dienst van Securicor Custodial- met de dagelijkse leiding belast. Een gering deel van deze functionarissen is afkomstig uit Engeland (Securicor Engeland). Het dagelijkse toezicht en de bewaking zijn opgedragen aan detentietoezichthou- ders, in dienst van Securicor Custodial (of in Bloemendaal één van de andere bewakings- diensten) en uitzendbureau Randstad37. Daarnaast is er in elke noodvoorziening een team van ervaren medewerkers van de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid (LBB), belast met speciale beheersings- en bewakingstaken en is er een team van vier à vijf ervaren adviseurs uit het reguliere gevangeniswezen dat de dagelijkse leiding en het uitvoerend personeel bijstaat.
De duale structuur in de algemene leiding van de noodvoorzieningen geeft, volgens zowel het Securicor-personeel als de werknemers van Justitie, aanleiding tot communicatiestoor- nissen en spanningen38. In de dagelijkse praktijk, waarin veel moet worden geïmproviseerd, blijken taken en bevoegdheden niet altijd even helder te zijn afgebakend. Daarnaast geven enkele sleutelinformanten aan dat de leidinggevende medewerkers van Securicor Custodial zich, in tegenstelling tot de leidinggevenden van de Dienst Justitiële Inrichtingen, bij hun beslissingen mede laten leiden door commerciële overwegingen. Beklagcommissie
In hoofdstuk 9 van de wet over klachtrecht is een procedure opgenomen voor de afhande- ling van klachten door een beklagcommissie. Op basis van artikel 5a van de wet zou bij elke noodvoorziening een Commissie van Toezicht ingesteld moeten zijn. Sinds eind maart is er een Commissie van Toezicht voor de noodvoorzieningen in Amsterdam, Bloemendaal en Zeist. In de loop van de onderzoeksperiode hebben de noodvoorzieningen in Zeist en Roermond een eigen Commissie van Toezicht in het leven geroepen. De voorzitter en de maandcommissaris hebben eenmaal per week contact met de directeuren en gedetineerden aldaar. Laatstgenoemde bespreekt onder meer de ontvangen grieven met de directeur. De gedetineerden kunnen op grond van artikel 34 van de wet bij een beklagcommissie klachten indienen over een beslissing door of namens de directeur die de beperking van een, op grond van deze of een andere wet, toekomend recht inhoudt. De beklagcommissie bestaat uit drie

37 Inmiddels werken er geen personen meer in de noodvoorzieningen die in dienst zijn van een uitzendbureau. Personeelsleden die via een uitzendbureau werkzaam waren in de noodvoorzieningen zijn grotendeels in dienst getreden bij Securicor.
38 Dit geldt volgens sleutelinformanten en personeel overigens niet voor Roermond.


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
leden van de Commissie van Toezicht en een secretaris. De voorzitter is jurist. Maandelijks wijst de CvT een maandcommissaris aan, die eenmaal per week de klachten en grieven op locatie verzameld. Gedetineerden kunnen via een speciaal formulier hun klachten kenbaar maken en deze in een speciaal daarvoor bestemde brievenbus gooien. De maandcommissaris verzamelt zo'n dertig formulieren per maand. De meeste klachten hebben betrekking op de toepassing van een ordemaatregel (plaatsten in afzondering, overplaatsing) en de beperkte faciliteiten. De helft van de geïnterviewde gedetineerden (47%) weet niet waar hij of zij een klacht in kan dienen. Een enkeling meent dat het indienen van een klacht invloed heeft op de straf en het verdere verblijf, maar de meesten weten dat dit niet het geval is. Van de geïnterviewde gedetineerden zegt 41% wel eens een klacht te hebben ingediend39. Bij een kwart (23%) van de klachtenindieners heeft dit tot verbetering van de situatie geleid; 37% zegt er nooit meer iets over te hebben gehoord. De mogelijkheid tot indienen van klachten verschilt per nood- voorziening. In Amsterdam en Zeist weten gedetineerden beter waar zij klachten moeten indienen dan in de andere noodvoorzieningen. In de praktijk proberen de directeur of de detentietoezichthouders de klachten informeel of via bemiddeling op te lossen, vaak in overleg met de maandcommissaris. De Commissie van Toe- zicht ervaart de duale leiding van de noodvoorziening (vgl. paragraaf 4.4.1) hierbij wel als een complicatie. Lukt het niet om een informele oplossing te bereiken, dan worden de klachten in behandeling genomen door de beklagcommissie. Veel klachten worden niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet een beslissing van een directeur in de zin van de wet betreft40. Volgens een geïnterviewde advocaat bereiken klachten van zijn cliënt niet altijd de directeur of de beklagcommissie. Volgens een directeur kan dit incidenteel wel eens voorkomen. Volgens de reclassering weten veel gedetineerden niet dat en hoe zij een klacht kunnen indienen. De reclas- sering ontvangt regelmatig klachten van gedetineerden, omdat zij niet weten waar ze anders terecht kunnen. Het betreft veelal klachten over het ontbreken van activiteiten (`ze vervelen zich kapot') en het ontbreken van of onduidelijkheden over faciliteiten (`waar kun je terecht met vragen over familie in land van herkomst, hoe kunnen schulden worden gesaneerd en wat te doen als je uit het detentiecentrum komt'). Ook is een veel gehoorde klacht dat de gedetineerden een grote mond moeten opzetten om iets voor elkaar te krijgen (`degenen die aardig en beleefd blijven bereiken niets; degenen die erg assertief zijn krijgen het wel voor elkaar').

4.3 Plaatsing en verblijf meerdere mensen op een cel Deze paragraaf geeft antwoord op de vraag: Hoe wordt plaatsing en bewegingsvrijheid geëffectueerd? Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van de interviews met personeel, gedetineerden en sleutelinformanten.
Allereerst beschrijven we hoe selectie en plaatsing in de praktijk gestalte krijgen. Hierbij is sprake van veranderingen in de tijd. Vervolgens geven we aan hoe het plaatsen van meerdere mensen op een cel verloopt en welke criteria daarbij een rol spelen. Daarbij wordt ook ingegaan op het gescheiden plaatsen van preventief gehechte en veroordeelde gedetineerden. Tot slot beschrijven we hoe gedetineerden het verblijf met meerdere mensen op een cel beleven.

39 Het is niet duidelijk of het hier om officieel ingediende klachten gaat. 40 Ter informatie: op 26 september 2002 lagen er 70 klachten ter behandeling bij de beklagcommissie.

34



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4.3.1 Selectie en plaatsing
Hoofdstuk 3 van de wet gaat over plaatsing en bewegingsvrijheid en regelt de plaatsing en overplaatsing van drugskoeriers.Verder is hierin het beginsel van minimale beperkingen en het resocialisatiebeginsel opgenomen. Tot slot is hierin de toewijzing aan de gedetineerde van een (gemeenschappelijke) verblijfsruimte vastgelegd, alsmede de gevallen waarin een gedetineerde de noodvoorziening mag verlaten. Op basis van artikel 5 van de wet geschiedt de plaatsing en overplaatsing van gedetineerden door een selectiefunctionaris. Selectie is vooralsnog niet aan de orde, vanwege de capaci- teitsproblemen in het reguliere gevangeniswezen. In de praktijk zorgt de Koninklijke Marechaussee voor plaatsing van alle aangehouden drugskoeriers: de bolletjesslikkers worden in overleg met de Kmar in Bloemendaal in de Evertskliniek geplaatst en de overige drugskoeriers worden gemeld aan het Parket Haarlem. Dit parket neemt contact op met het Bureau Bijzondere Diensten van de Dienst Justitiële Inrichtingen en de drugskoeriers worden in die voorziening geplaatst waar beschikbare plekken zijn. Uit gesprekken met drie medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de plaatsing van drugskoeriers blijkt dat zij drugskoeriers zowel in de noodvoorzieningen als in reguliere inrichtingen plaatsen. Vanaf de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers tot en met 2 oktober 2002 zijn er 488 drugskoeriers in reguliere voorzieningen terecht gekomen41 en hebben er tot 24 september 2002 in totaal 967 drugskoeriers in een van de noodvoorzieningen gezeten, waarvan er 326 weer uitgeschreven zijn. Het direct plaatsen van drugskoeriers in een reguliere inrichting komt sinds september 2002 niet meer voor. Daarvoor gebeurde dat wel, maar alleen bij gebrek aan beschikbare capaci- teit in de noodvoorzieningen. Sinds september 2002 gaan alle aangehouden drugskoeriers eerst naar een van de noodvoorzieningen alvorens ze eventueel worden overgeplaatst naar een reguliere voorziening.
Procédé plaatsing
De algemeen directeur van de noodvoorzieningen coördineert het interne plaatsingsproces in de noodvoorziening. Voor het plaatsen van drugskoeriers in een van de noodvoorzieningen gelden de volgende criteria:
- De bolletjesslikkers gaan naar Bloemendaal of naar een penitentiair ziekenhuis om te `produceren'. Nadat zij na vijf tot zeven dagen `schoon' zijn, beslist de algemeen directeur over plaatsing in een andere noodvoorziening. Overplaatsing kan soms nog enige tijd duren, wegens plaatsgebrek. Om dezelfde reden verbleven er regelmatig drugskoeriers/niet-bolletjesslikkers in Bloemendaal.
- Andere drugskoeriers verblijven tot aan de voorgeleiding (meestal binnen drie dagen) in een politiecel op Schiphol of een van de omliggende gemeenten. Bij voldoende capaciteit worden ze overgeplaatst naar een van de noodvoorzieningen, anders gaan ze vanuit de politiecel naar een reguliere inrichting42. Vrouwelijke drugskoeriers worden in Zeist geplaatst. Mannen worden willekeurig verspreid over de noodvoorzieningen, afhankelijk van de capaciteit op dat moment. De verantwoordelijke medewerkers van het Bureau Bijzondere Diensten van de DJI geven aan vaak weinig informatie te hebben over de te plaatsen drugskoeriers. Ze houden bij de

41 Schriftelijke mededeling van medewerker Bureau Bijzondere Diensten d.d. 10 oktober 2002. 42 Sinds beleidswijzigingen in september mogen drugskoeriers niet meer direct in een reguliere voorziening worden geplaatst.

35



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
plaatsing geen rekening met eventuele criminele antecedenten van de drugskoeriers43. Formeel dienen ze in ieder geval een lijst met naam, geboortedatum en vermelding van overtreding van artikel 2.1.a te krijgen. In de praktijk is dit niet altijd het geval. Zij krijgen soms alleen te horen hoeveel personen zij moeten plaatsen. Volgens een medewerkster die verantwoordelijk is voor de plaatsing van mannelijke drugskoeriers van het Bureau Bijzondere Diensten, gaat het in de praktijk als volgt44:

"Als je ziet hoe ik dat aangeleverd krijg, dat is bar en boos. Dan word ik bijvoorbeeld door het parket gebeld met de vraag: Heb je nog tien plaatsen voor me, ik weet nog geen namen hoor? Amsterdam plaatst vaak ook zelf. Maar als het fout gaat, dan krijgen wij de schuld. Wij zijn verantwoordelijk. De parketten moeten het gewoon goed aanleveren. Ik zeg nu ook vaker: Je krijgt geen cel, als je geen namen weet. In principe kan ik antecedenten opzoeken in het VIP-bestand. Maar als je geen namen hebt, houdt alles op". Omdat de lijst, waarmee plaatsingsfunctionarissen werken, alleen een vermelding van het overtreden artikelnummer bevat (en geen omschrijving van het delict)45, is het een aantal malen voorgekomen, dat mensen die niet tot de doelgroep behoorden, in een noodvoor- ziening zijn geplaatst. Dit is in ieder geval bij zeven personen het geval geweest. De betref- fende personen zijn onmiddellijk overgeplaatst naar een reguliere voorziening. Alle gespro- ken medewerkers van het Bureau Bijzondere Diensten geven aan onvoldoende zicht te hebben op gedetineerden in noodvoorzieningen. Verkeerd geplaatste personen komen vooralsnog bij toeval aan het licht en zijn moeilijk traceerbaar. Overplaatsing
Eerdergenoemd Bureau Bijzondere Diensten is sinds half juli ook belast met de eventuele overplaatsing van gedetineerden vanuit noodvoorzieningen naar reguliere inrichtingen. Medewerkers van dit bureau bezoeken de gedetineerde, die de directeur om overplaatsing heeft verzocht, beoordelen het verzoek en stellen een rapport op. Bij hun beslissing laten zij zich leiden door het strafrestant en de persoonlijke omstandigheden (medische, psychoso- ciale of sociale) van de gedetineerde. Het overplaatsen van gedetineerden naar reguliere voorzieningen komt zelden voor. Wel zijn bij de verhuizing van Amsterdam naar Zeist 50 mannen overgeplaatst naar een reguliere voorziening. De reclassering heeft een enkele keer bij de officier van justitie aangedrongen op overplaat- sing naar een reguliere inrichting, vanwege persoonlijke omstandigheden van een gedeti- neerde. Er wordt nog een functionaris aangesteld in de noodvoorziening in Zeist om overplaatsing tussen de noodvoorzieningen te regelen. Dit type overplaatsingen komt regelmatig voor.
De geïnterviewde advocaten klagen er over dat hun cliënten meerdere malen en in hun ogen willekeurig van de ene naar de andere noodvoorziening worden overgeplaatst en dat zij hiervan slecht op de hoogte worden gehouden.

43 Overigens hoeft er volgens de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers geen penitentiair dossier bijgehouden te worden van gedetineerde drugskoeriers in noodvoorzieningen. Dat leidt bij de overplaatsing van drugskoeriers naar reguliere voorzieningen regelmatig tot onenigheden. Bij een reguliere voorziening is een penitentiair dossier wel een vereiste.
44 Mondelinge mededeling van medewerker Bureau Bijzondere Diensten in telefonisch gesprek d.d. 8 augustus 2002 45 Overigens is het delict, de aangetroffen hoeveelheid en de strafeis wel bekend bij de parketten. Medewerkers van het parket, die belast zijn met het aanleveren van gegevens over te plaatsen drugskoeriers, geven aan dat zij betreffende informatie niet aanleveren, omdat daar niet naar wordt gevraagd (telefonisch gesprek d.d. 8 augustus 2002).

36



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4.3.2 Verblijf meerdere mensen op een cel
In alle noodvoorzieningen verblijven meerdere gedetineerden op een cel. In Bloemendaal, Amsterdam en Roermond verblijven maximaal twee gedetineerden op een cel. De situatie in Zeist wijkt daar sterk van af. In Zeist hebben alle cellen een bezettingsmogelijkheid van tenminste vier personen. Sinds juli 2002 zijn daar ook cellen bij gekomen waar gedetineer- den met zes of acht mensen tegelijk kunnen verblijven. Sindsdien verblijven in Zeist vier mannen en zes of acht vrouwen in een celruimte. Vrijwel alle geïnterviewde gedetineerden (96%) verblijven met meerdere mensen op cel. In tweederde van de gevallen (66%) gaat het daarbij om twee mensen per cel. Bijna eenderde van de geïnterviewde gedetineerden (30%) verblijft met meer dan twee mensen op cel. Het betreft allemaal vrouwen, omdat er ten tijde van de interviews uitsluitend vrouwen in Zeist zaten en alleen deze noodvoorziening capaciteit voor meer dan twee mensen op een cel heeft. Enkelen (4%) zaten alleen op cel. Aantal personen per cel (n=76)
Aantal personen 1 2 3 - 4 5 - 6 7­ 8 Amsterdam 17 Bloemendaal 1 10 Roermond 2 23 Zeist 9 12 2 Totaal 3 50 9 12 2 Criteria toewijzing verblijf
In de wet is een aantal criteria vastgelegd voor het gescheiden plaatsen van bepaalde groepen. Zo dienen vrouwen en mannen niet samen op een cel te zitten, en moeten minder- jarigen en meerderjarigen apart worden geplaatst. Ook moet zoveel mogelijk worden gestreefd om preventief gehechte en veroordeelde gedetineerden niet samen op cel te zetten. Hieronder geven we aan in hoeverre dit in praktijk het geval is. Scheiding vrouwen en mannen
In alle noodvoorzieningen verblijven mannen en vrouwen gescheiden van elkaar in celruimten. Vrouwelijke drugskoeriers verblijven vanaf 1 mei in de noodvoorziening in Zeist, voor die tijd verbleven zij ook in Amsterdam. Uit de aard der zaak verblijven in Bloemendaal ook vrouwelijke bolletjesslikkers. Scheiding meerderjarigen en minderjarigen Minderjarige drugskoeriers (in de leeftijd van 16 tot 18 jaar) worden niet in de noodvoor- zieningen geplaatst, maar zoveel mogelijk in reguliere voorzieningen, aldus de Motie Dittrich c.s.46. Er verblijven, op enkele incidenten na, geen minderjarige gedetineerden in de noodvoorzieningen. In Bloemendaal is een minderjarige bolletjesslikker geplaatst die, nadat hij `schoon' was, is overgeplaatst naar een reguliere justitiële jeugdinrichting. Er zijn twee minderjarige gedetineerden in de noodvoorziening in Amsterdam geplaatst doordat een leeftijdscontrole achterwege was gebleven. Toen men dit opmerkte, zijn zij naar een reguliere justitiële jeugdinrichting overgeplaatst47.

46 TK 2001-2002 28 201, 17.
47 Dit heeft de minister van Justitie op 22 juli 2002 geantwoord op schriftelijke vragen van het kamerlid Dittrich (nr .1446).

37



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Scheiding preventief gehechten en veroordeelden Preventief gehechte en veroordeelde gedetineerden worden zoveel mogelijk gescheiden geplaatst in de verblijfsruimten, aldus de motie Dittrich c.s48 en een brief van de minister van Justitie49. Bij de start van de noodvoorzieningen waren er vanzelfsprekend alleen nog preventief gehechten. In de praktijk blijkt dat later bij de plaatsing van gedetineerden geen rekening wordt gehouden met de fase in het strafproces. Preventief gehechten en veroor- deelden worden niet doelbewust in gescheiden verblijfsruimten ondergebracht, omdat de bouwkundige en personele voorzieningen dit (nog) niet toelaten. Ruim eenderde van de geïnterviewde gedetineerden (37%) zit bij iemand op cel die in een andere fase van het strafproces verkeert en 6% weet niet in welke fase van het strafproces andere celgenoten verkeren. Er zijn verschillen tussen de vier noodvoorzieningen. In Amsterdam zitten mensen minder vaak bij iemand op cel, die zich in een andere fase van het strafproces bevindt, dan in Roermond of Zeist. In Bloemendaal zaten ten tijden van de dataverzameling uitsluitend preventief gehechten.

Percentage celgenoten dat in zelfde fase van strafproces zit (n=73) Zelfde fase van strafproces Ja Nee Weet niet Amsterdam 77% 24% Bloemendaal 90% 10% Zeist 44% 52% 4% Roermond 44% 48% 9% `Schone en vuile slikkers'
In Bloemendaal verblijven `vuile slikkers'50 alleen in een cel of samen met een `niet-slikker' of `schone slikker' om eventuele verwarring van bolletjes te voorkomen. Andere criteria
Indien mogelijk, houdt men bij de plaatsing van twee of meer gedetineerden in een verblijfs- ruimte rekening met de taal en de culturele achtergrond van de gedetineerden. Gedetineerden die moeilijk hanteerbaar blijken, worden soms alleen op cel geplaatst. Dit gebeurt overigens niet zomaar. De situatie moet danig uit de hand zijn gelopen, wil een gedetineerde alleen worden geplaatst. Volgens personeel wordt het alleen op cel zitten door veel gedetineerden als beloning ervaren. Vandaar dat deze maatregel alleen in uiterste noodzaak wordt toegepast.
De leiding van de noodvoorziening weet vaak niets over de achtergrond van de gedetineer- den (eventueel criminele antecedenten, psychische problemen), waardoor zij niet weten welke gedetineerden ze bij elkaar in een cel plaatsten. Sommige gedetineerden hebben al ervaring opgedaan in het reguliere gevangeniswezen en kennen uit die situatie de rechten en plichten van een gedetineerde. Dit roept verzet op, aldus de leidinggevenden en Commissie van Toezicht. Volgens gedetineerden en diverse sleutelinformanten kan er spanning ont- staan als de ene gedetineerde op de cel al is afgestraft en de ander nog op zijn vonnis wacht. Overigens leidt ook het vooruitzicht de gehele gevangenisstraf te moeten uitzitten in de noodvoorziening tot spanning, aldus de advocaten.

48 TK 2001-2002, 28 201, 16.
49 TK 2001-2002, 28 201, 23.
50 Met `vuile slikker' duidt men een bolletjesslikker aan die nog niet `schoon' is, d.w.z. niet minimaal drie dagen `schoon geproduceerd' heeft.

38



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Beleving meerdere mensen op een cel
Medewerkers van Securicor stellen dat gedetineerden het verblijf van meerdere mensen op een cel als aangenaam ervaren. De gedetineerden zouden elkaar op kunnen vangen na een vervelend telefoontje of in een depressieve bui. Dit blijkt niet altijd overeen te stemmen met de beleving van de gedetineerden zelf. Sommige gedetineerden stellen het verblijf met een of meer anderen op een cel wel op prijs, maar het merendeel beschouwt dit als een (ernstige) inbreuk op de privacy. De geïnterviewde gedetineerden konden op een vijfpunts- schaal aangeven hoe zij het verblijf met meerdere mensen op een cel ervaren. Meer dan de helft geeft aan dit niet prettig (11%) tot heel vervelend (42%) te vinden; ruim een kwart ervaart het als prettig (22%) tot zeer prettig (6%). Bovendien geven degenen die met drie of meer gedetineerden op een cel zitten51 bijna allemaal aan dit niet prettig tot heel vervelend te vinden.

Beleving meerdere mensen op cel (n=67)
2 3 - 4 5-8 Totaal Zeer prettig 4 4 Prettig 16 16 Niet prettig/niet vervelend 9 1 10 Niet prettig 5 2 7 Heel vervelend 12 6 12 30 De belangrijkste reden waarom mensen het wel prettig vinden om een cel met iemand te delen, is het gebrek aan andere bezigheden. Aangezien met name de respondenten in Roermond en Amsterdam veel tijd doorbrengen in de cel, kan de aanwezigheid van een celgenoot enige afleiding verschaffen. Voorwaarde is wel dat celgenoten met elkaar overweg kunnen.
De belangrijkste reden waarom mensen het niet prettig vinden om een cel met anderen te delen is het niet kunnen volgen van het eigen dagritme (voor zover dat mogelijk is in een gevangenis) en het ontbreken van privacy. Zo geven sommige gedetineerden aan last te hebben van slaapproblemen, die zij wijten aan de verschillende dagritmes van celgenoten. Een gedetineerde geeft de volgende toelichting: "Ik houd niet van televisie kijken en ik kan er ook niet van slapen. Ik zou het prima uithouden als ik met iemand op cel zou zitten die 's avonds geen televisie kijkt".
Verschillende gedetineerden hebben in de interviews aangegeven zich offensiever te gedra- gen dan zij normaal gesproken doen. Dat heeft volgens hen te maken met het continue deel uitmaken van een groep. Dat leidt er volgens hen toe dat zij steeds op hun hoede moeten zijn om hun eigen plek in de cel veilig te stellen. Een van de geïnterviewde respondenten formuleert het als volgt: "Je moet meelopen met degene die het sterkste is op de cel". De dominantere persoonlijkheden bepalen voor een belangrijk deel de gang van zaken. Dat gaat dan bijvoorbeeld over het tijdstip waarop er wordt geslapen, de keuze voor een televisiepro- gramma of het gebruik maken van douche en telefoon. Gebrek aan grip op het eigen dagritme en onenigheid over de gang van zaken speelt sterker bij personen die met meer dan twee personen op cel zitten. Een respondent die met acht vrouwen op cel zit legt uit: "Met zoveel mensen op een cel zitten brengt onenigheid. Eentje wil de baas spelen, eentje heeft altijd een grote mond en eentje loopt de boel steeds op te stoken. Met vier op een cel ging nog wel, maar met acht is echt te veel". Daarnaast komt

51 In de periode van de dataverzameling zaten alleen de vrouwen met drie of meer gedetineerden op een cel.

39



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
discriminatie voor wanneer mensen met verschillende etnische achtergronden samen op cel zitten.
Bovenstaande problemen lijken in sterkere mate voor te komen bij mensen die met meer dan twee personen op cel zitten52. Dat verklaart de bevinding dat vooral degenen die met meer dan twee personen op cel zitten, dit als (heel) vervelend ervaren. Ook specifieke cultuurverschillen kunnen volgens leidinggevenden tot spanningen leiden. Zo heeft de ervaring geleerd dat bijvoorbeeld Antillianen en Afrikanen soms spanningen geven, vanwege het verschil in mentaliteit. Zij worden dan ook zo min mogelijk samen op een cel gezet, aldus de detentietoezichthouders.

4.4 Werkwijze personeel en inzet particuliere bewakers Deze paragraaf geeft antwoord op de vraag: Hoe kunnen dienstverband, werving en selectie, opleiding en werkwijze van de bewakers worden gekenschetst? In dit kader wordt ook ingegaan op de toepassing van ordemaatregelen en het gebruik van geweld. Tot slot worden nog enkele opmerkingen gemaakt over het werken met particuliere bewakers. Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van interviews met sleutelinformanten, bewakers en gedetineerden, het personeelsbestand van Securicor, de BASAM en de personeelsvragenlijst.

4.4.1 Achtergrond, werving en opleiding personeel Achtergrondkenmerken en dienstverband
Op 15 augustus 2002 zijn 668 werknemers in dienst in Roermond, Zeist en Bloemendaal. Van deze werknemers is 80% man en 20% vrouw. De gemiddelde leeftijd van de werknemers is 30 jaar, met een minimum van 18 jaar en een maximum van 70 jaar. Het merendeel van de werknemers (85%) is in 2002 in dienst gekomen. De overige werknemers (15%) waren al in dienst bij Securicor. Bijna tweederde van de werknemers (63%) werkte op 15 augustus 2002 via een uitzendbureau in de noodvoorziening, ruim eenderde (37%) was in dienst bij Securicor53.

Werkgever personeelsleden in drie noodvoorzieningen (N=668) Locatie Securicor Uitzendbureau Bloemendaal 13% 88% Zeist 46% 54% Roermond 18% 82% Totaal 37% 63% Van de werknemers is slechts 12% in vaste dienst. De overige werknemers hebben een contract voor bepaalde tijd: een tijdelijk contract (27%) of een `los/ongeregeld' dienstverband (61%). Werving en selectie
Het personeel is gerekruteerd uit de volgende groepen: particuliere beveiligingsbedrijven als Securicor Nederland, Securicor Engeland, de Nederlandse Veiligheidsdienst, Schaaf en

52 Zie voetnoot 48.
53 Sinds september 2002 mogen er geen uitzendkrachten meer in de noodvoorzieningen werken. Securicor heeft het merendeel van het personeel, dat via een uitzendbureau werkzaam was, per september 2002 in dienst genomen.

40



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Security Partners Nederland54, het reguliere gevangenispersoneel, de Koninklijke Mare- chaussee en verder via uitzendbureaus.
Securicor Nederland
In eerste plaats heeft Securicor binnen haar eigen organisatie personeel geworven voor de noodvoorzieningen. Het gaat veelal om personeelsleden die ervaring hebben met object- beveiliging en daartoe een opleiding van twee jaar hebben gevolgd. Securicor Engeland
De Engelse bewakers zijn geworven in Engelse gevangenissen (bijvoorbeeld Park Prison) en in private gevangenissen die door Securicor Engeland worden geëxploiteerd. Als criterium geldt dat de bewakers minimaal twaalf maanden ervaring met gedetineerden moesten hebben en zich moesten kunnen aanpassen aan de Nederlandse situatie. Deze personeels- leden hebben ervaring met bewaking en bejegening van gedetineerden. Sinds augustus 2002 is het Engelse personeel niet meer werkzaam in de noodvoorzieningen. In Roermond is langer vastgehouden aan dit personeel vanwege de positieve ervaringen, maar inmiddels is het Engelse personeel daar ook weg.
Regulier gevangenispersoneel
Uit het reguliere gevangenispersoneel zijn medewerkers gerekruteerd van de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid. De leden van deze eenheid zijn belast met de handhaving van de openbare orde in de noodvoorzieningen en met bijzondere bewakingstaken. Zij hebben een zware selectieprocedure achter de rug, met name wat betreft de fysieke eisen. Ook zijn uit het reguliere gevangenispersoneel ervaren adviseurs gerekruteerd. De Koninklijke Marechaussee
De medewerkers van de Koninklijke Marechaussee worden elke twee maanden gedetacheerd op een plaats in Nederland. Een van deze plaatsen is de Evertskliniek in Bloemendaal. Zij hebben de voor de Koninklijke Marechaussee gebruikelijke selectieprocedure doorlopen. Alleen de medewerkers van de Koninklijke Marechaussee die werkzaam zijn geweest in het `Mobiel Toe- zicht Vreemdelingen' en in de `arrestanten/passanten wacht' hebben ervaring met bewaking en bejegening van gedetineerden.
Uitzendbureaus
De overige personeelsleden in de noodvoorzieningen zijn in korte tijd geworven door uitzendbureau Randstad. Personeelsleden die op deze manier zijn geworven, zijn summier gescreend. Er wordt gecontroleerd of sollicitanten geen strafblad hebben en een geldig pas- poort. Voor het werk als detentietoezichthouder geldt een minimumleeftijdsgrens van 18 jaar. Verder moeten zij een normale lengte hebben. Opleiding en inwerkperiode
Het personeel van de Koninklijke Marechaussee en het personeel afkomstig uit het Engelse en het reguliere gevangeniswezen krijgen, gelet op hun achtergrond en ervaring, een korte introductie. In de interviews geven zij aan dat de introductie bestaat uit een rondleiding en een uitleg van alle werkzaamheden.
Het personeel dat via het uitzendbureau is geworven, krijgt een introductie van drie, vier of vijf dagen, bestaande uit een rondleiding door de noodvoorziening, uitleg van de Engelse

54 Personeel van de laatstgenoemde drie bedrijven was alleen werkzaam in Bloemendaal. De inzet daarvan wordt afgebouwd, aldus de leiding aldaar.

41



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
bewakers, een video, een rollenspel en achtergrondinformatie. "De cursus bestond uit veel lezen en veel praktijkoefeningen, zoals het aanbrengen van handboeien, het openen van celdeuren, fouilleren, gedetineerden op transport zetten, et cetera", aldus een geïnterviewde detentietoezichthouder. Het inwerken gebeurt vervolgens op de werkvloer zelf (`training on the job').
De ervaring met de inwerkperiode is wisselend, zo blijkt uit de interviews met de detentie- toezichthouders. Zo merkte een van hen op: "Niets op de cursus te hebben geleerd. In de praktijk is alles anders". Een ander stelt geen enkele inwerkperiode te hebben gehad: "Je moet het gewoon maar gaan doen".
Achtergrond en werkervaring
De personeelsenquête geeft inzicht in de achtergrond en werkervaring van de personeels- leden. Het merendeel van de werknemers heeft een lagere tot middelbare opleiding achter de rug: 26% heeft een LBO opleiding, 27% heeft de MAVO afgemaakt en 36% heeft een MBO diploma op zak. Slechts 9% heeft een hogere beroepsopleiding gevolgd. Een klein aantal (2%) heeft alleen op de lagere school gezeten. Ruim de helft (55%) heeft geen relevante werkervaring opgedaan voordat zij in dienst zijn gekomen bij Securicor. Degenen die wel relevante werkervaring hebben opgedaan (45%) komen vooral uit de particuliere beveiligingswereld of hebben voorheen bij de politie, de Kmar of douane gewerkt. In de onderstaande tabel is de eerdere werkervaring weergegeven.

Eerdere werkervaring personeelsleden
Relevante werkervaring Geen relevante werkervaring 78 Particuliere beveiligingsdienst 24 Politie, Kmar, douane 17 Overige toezichthoudende functie 10 In reguliere gevangeniswezen 7 Andere relevante werkervaring 6 Totaal 142 Uit de interviews met advocaten, een vertegenwoordiger van de Commissie van Toezicht, de adviseurs, twee directeuren en een vertegenwoordiger van de FNV blijkt dat zij kritisch zijn over de ervaring en opleiding en meer specifiek over de kwaliteit van de personeels- leden.
Zo is het personeel in hun ogen relatief jong en beschikt het over weinig of geen werk- ervaring in het gevangeniswezen. Zij ervaren de introductiecursus van drie dagen als onvoldoende, te meer daar er in de praktijk weinig tijd is om het nieuwe personeel goed in te werken. Verder geven bovengenoemde informanten aan dat de detentietoezichthouders onvoldoende zijn toegerust voor hun werk. In de praktijk blijkt dat zij van veel zaken niet op de hoogte zijn, de procedures niet kennen of vergeten waarom iets belangrijk is: "Ze verlaten zomaar hun post, staan te praten op de gang, raken sleutels kwijt of laten deuren `op scherp staan55'" Weliswaar bestaat er een instructie over de sloten op de deuren, maar door onervarenheid en wisselingen van personeel moet dit steeds opnieuw worden benadrukt door leidinggevenden. Ook beschikken de detentietoezichthouders niet altijd

55 Van een openstaande celdeur is het slot niet dichtgedraaid, waardoor een gedetineerde de bewaker in de cel zou kunnen opsluiten.

42



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
over de benodigde sociale vaardigheden voor de omgang met de gedetineerden. Verschillende detentietoezichthouders hebben bij de FNV aangegeven zich niet veilig te voelen.
Als gevolg van de snelle start van de noodvoorzieningen en het snel aantrekken van grote aantallen personeel, is het niet mogelijk geweest het personeel op de gebruikelijke zorg- vuldige manier te screenen, aldus enkele directeuren. Deze screening is in een later stadium alsnog uitgevoerd56.
Wat de geïnterviewde directeuren betreft, zou het leidinggevende en stafpersoneel moeten worden gerekruteerd uit het reguliere gevangeniswezen, om zo de relatieve onervarenheid van de detentietoezichthouders te compenseren. Ook het merendeel van de geïnterviewde gedetineerden geeft aan dat de detentietoezicht- houders geen ervaring hebben in het omgaan met gedetineerden. "Ze lijken zo van de straat geplukt", aldus een van de gedetineerden. "Ze moeten steeds van alles aan een ander vragen", volgens een andere gedetineerde. Het is sommige gedetineerden en ook Neder- landse personeelsleden wel opgevallen dat het Engelse personeel er een andere benadering op na houdt, waarbij het accent meer ligt op beheersing dan op bejegening. Van de gedetineerden die wel eens eerder in een reguliere penitentiaire inrichting hebben gezeten (n=18, ofwel bijna een kwart van de geïnterviewde gedetineerden) vindt het grootste deel (72%) dat het personeel in de noodvoorzieningen (veel) minder professioneel is dan in de reguliere penitentiaire inrichting(en) het geval is. Een van de sleutelinformanten, werkzaam op het ministerie van Justitie, geeft in reactie op bovenstaande kritiek aan dat men zich terdege bewust is van de relatieve onervarenheid van het personeel: "We moeten nu eenmaal roeien met de riemen die we hebben. Er is een noodsituatie. De politiek wil absoluut geen heenzendingen meer, dus we kunnen niet meer al te kieskeurig zijn. Het personeel moet het vak maar stap voor stap op de werkvloer leren. Er is relatief veel personeel in dienst en er is veel begeleiding, zowel van de Engelse super- visors als van ervaren kaderfunctionarissen uit het reguliere gevangeniswezen. Het opleidings- en trainingsprogramma wordt verlengd en verdiept, waarbij het opleidings- instituut van de Dienst Justitiële Inrichtingen behulpzaam is". In antwoord op schriftelijke vragen van het Tweede Kamerlid De Wit (SP) van 19 augustus 2002, heeft de minister van Justitie op 2 september 200257 meegedeeld dat het vaste perso- neel bij indiensttreding een verkorte beroepsopleiding volgt en gedurende het eerste jaar van hun dienstverband modulair de voor de functie vereiste vervolgopleidingen doet. Particuliere bewaking
Voor een complete beoordeling van de verschillen tussen het werken met particuliere beveiligingsbedrijven en het werken met het reguliere personeel dat in dienst is bij Justitie, zouden ook in de reguliere penitentiaire inrichtingen gegevens verzameld moeten worden. De bevindingen over het inzetten van particuliere bewaking zijn gebaseerd op de gegevens die wij hebben verzameld over de situatie in de noodvoorzieningen, waar alleen ervaring is met particuliere bewakers.

56 Het Bureau Integriteit en Veiligheid van de DJI heeft deze screening op 23 mei uitgevoerd. 57 Kamervragen nr 1596.

43



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Er is voor het inzetten van particuliere beveiligingsbedrijven gekozen omdat de inzet van personeel in de noodvoorzieningen niet ten koste mocht gaan van de inzet in de reguliere penitentiaire inrichtingen. Er moest bovendien in zeer korte tijd veel personeel geworven worden, iets waar met name uitzendbureaus in gespecialiseerd zijn. Voor het Engelse bedrijf Securicor was het opzetten van de noodvoorzieningen weliswaar een moeilijke klus, maar tevens een manier om in Nederland een nieuwe markt aan te boren. In de noodvoorzieningen bestaan personele problemen, onder andere als gevolg van het opzetten van de voorzieningen onder zeer grote tijdsdruk. Sleutelfiguren zijn het er over eens dat de opzet van de noodvoorzieningen zonder de grote inzet van Securicor niet was gelukt. Het is de vraag of onder normale omstandigheden de keuzes gemaakt zouden zijn, die zijn gemaakt, al hoeft dit niet te maken te hebben met de inzet van particuliere beveiligingsbedrijven an sich.

4.4.2 Taken en werkwijze
Werkzaamheden
Uit de interviews blijkt dat de personeelsleden van de Koninklijke Marechaussee in de noodvoorziening in Bloemendaal, naast de algemene bewaking, belast zijn met het transport van arrestanten van Schiphol naar Bloemendaal, het `inchecken' van de arrestanten, het bijhouden van de registratie van de door de gedetineerden geproduceerde cocaïne en het opmaken van de papieren rond de inverzekeringstelling. In de overige noodvoorzieningen zijn de detentietoezichthouders belast met het te woord staan van de gedetineerden, toezicht houden tijdens luchten, sporten, recreatie, bezoek, douchen, het brengen van maaltijden en koffie aan de gedetineerden, registreren van tele- foongesprekken, naar de dokter brengen, conflictbemiddeling, voorkomen van escalatie en bemannen van de centrale post.
Uit de personeelsenquête blijkt dat ruim driekwart van de personeelsleden (78%) zowel overdag, 's avonds als 's nachts werkt. Een op de zeven draait dag en avonddiensten (15%) en het overige personeel (7%) werkt alleen overdag. Tenslotte zijn er detentietoezichthouders die `ambulant' werken, hetgeen inhoudt dat zij gedetineerden transporteren tussen verschillende gebouwen in het detentiecentrum (intern) en bijvoorbeeld naar de rechtbank (extern).
De roosters van de Koninklijke Marechaussee beslaan vijf weken en zijn drie maanden van tevoren bekend. Het rooster voor de detentietoezichthouders is in het begin van de week bekend, maar verandert gedurende de week nog vaak. Detentietoezichthouders die al langer in dienst zijn, krijgen een rooster voor acht tot tien weken. De dagen waarop zij werken, wisselen voortdurend, evenals de tijden.
Uit de personeelsenquête blijkt dat driekwart van het personeel (75%) maximaal een week van te voren het dienstrooster van die komende week krijgt voorgelegd. In volgende tabel staat weergegeven wanneer werknemers op de hoogte worden gesteld van de diensten die ze moeten gaan draaien. Overigens geeft 2% van de werknemers aan helemaal geen dienstrooster te ontvangen.


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Periode waarin dienstrooster wordt voorgelegd aan personeel (n=124)
---
maand 23% week 65% dag 10% krijg geen rooster voorgelegd 2% Totaal 100% Taken en verantwoordelijkheden
Uit de personeelsenquête blijkt dat een ruime meerderheid van de werknemers (87%) meent over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring te beschikken om het werk naar behoren uit te voeren. De werknemers reageren divers als ze moeten aangeven welk gedeelte van hun collega's voldoende ervaring hebben om het werk goed te kunnen uitoefenen. Ruim eenderde (36%) geeft aan dat (bijna) alle collega's over voldoende ervaring bezitten, een kwart (26%) zegt dat dit voor ongeveer de helft geldt en 38% vindt dat (bijna) niemand over voldoende ervaring beschikt om de baan goed uit te voeren. In onderstaande tabel zijn een aantal factoren weergegeven die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van het werk. De respondenten konden bij elke factor aangeven in hoeverre zij deze als negatief of positief beoordeelden.

Beoordeling factoren die van invloed zijn op de uitvoering van het werk Factoren die van invloed zijn op de uitvoering van positief oordeel negatief oordeel het werk (n=105) (n=107) Collegialiteit 67% 24% Kennis 65% 10% Vaardigheden 64% 12% Begeleiding 29% 47% Duidelijke taken/verantwoordelijkheden 28% 65% Bouwkundige faciliteiten personeel 15% 48% Bouwkundige faciliteiten gedetineerden 14% 49% Personele faciliteiten 10% 59% Andere factoren 2% 11% Ongeveer tweederde van het personeel beoordeelt de collegialiteit, de eigen kennis en vaardigheden positief. Onduidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden en de perso- nele faciliteiten worden door veel respondenten negatief beoordeeld. Verder beoordeelt bijna de helft van de werknemers de bouwkundige faciliteiten van zowel gedetineerden als personeel, maar ook de begeleiding van het personeel negatief. De negatieve beoordeling van duidelijke taken en verantwoordelijkheden wordt bevestigd door de vraag in hoeverre collega's weten wat hun taken en verantwoordelijkheden zijn. Slechts 17% van de personeelsleden geeft aan dat collega's goed op de hoogte zijn. De meerderheid (57%) vindt dat collega's redelijk op de hoogte zijn van hun taken en verant- woordelijkheden en een kwart (26%) vindt zijn collega's matig tot slecht op de hoogte. Deze onduidelijkheid brengt met zich mee dat er tussen personeelsleden onderling meningsverschillen kunnen ontstaan over de te verrichten werkzaamheden. Bij samen- werking is het tenslotte van groot belang om eenzelfde insteek en werkwijze te hebben bij de uitvoering van de diverse taken die bij de functie behoren. Bijna tweederde van het

45



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
personeel (62%) geeft aan dat hierover soms onenigheid is en eenderde (34%) zegt dit regelmatig tot vaak te ervaren. De overige 4% van het personeel heeft nooit last van onenigheid over taken en verantwoordelijkheden.
Omgang met gedetineerden
Volgens het merendeel van de geïnterviewde personeelsleden is de omgang met gedetineer- den over het algemeen goed. Wel leiden cultuurverschillen en taalbarrières tussen gedeti- neerden en detentietoezichthouders tot misverstanden. Uit de personeelsvragenlijst blijkt dat bijna een kwart van het personeel (23%) de communicatie met gedetineerden als goed beschouwt en ruim de helft (54%) vindt dat dit redelijk verloopt. Eveneens bijna een kwart (23%) geeft aan dat de communicatie tussen personeel en gedetineerde matig tot slecht is. De taal is een van de factoren die hierop van invloed is. Volgens ruim de helft van de personeelsleden (53%) vormt de taal vaak een obstakel in de communicatie, 44% zegt dat de taal soms een barrière vormt en 4% geeft aan dat de taal geen enkele rol speelt bij het verloop van de communicatie met gedetineerden.
Er zijn niet veel medewerkers die Frans (6%), Spaans (4%) of Portugees (1%) spreken. Dit zijn echter wel de meest voorkomende buitenlandse talen onder gedetineerden. Bij commu- nicatie met anderstalige gedetineerden zijn de personeelsleden daarom vaak aangewezen op andere gedetineerden. Daarnaast wordt veel met handen en voeten gecommuniceerd. Opvallend is dat 1% van het personeel aangeeft de Nederlandse taal niet goed te beheersen. Een deel van de geïnterviewde detentietoezichthouders geeft aan de gedetineerden niet altijd te kunnen verstaan. Een lid van de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid meent dat in Bloemendaal meerdere malen problemen hadden kunnen worden voorkomen als een gedetineerde zich via een tolk had kunnen uitdrukken. Werkwijze
Tweederde van de personeelsleden meldt dat er verschillen in werkwijze zijn. Sommige collega's zijn standvastiger dan andere. Verschillen hebben vaak te maken met onervaren- heid. Beginnende detentietoezichthouders zijn vaak te aardig tegen gedetineerden, aldus de geïnterviewde personeelsleden.
Als gevolg van communicatieproblemen tussen detentietoezichthouders onderling worden soms dingen toegezegd, die later weer moeten worden teruggedraaid, zo geven enkele geïnterviewde gedetineerden aan. Bij sommige detentietoezichthouders mag iets wel, bij andere weer niet. Voor gedetineerden lijkt het dan net alsof de regels elke dag veranderen. Als gevolg van de bouwkundige en personele omstandigheden is het niet altijd mogelijk om in te gaan op verzoeken van gedetineerden, zoals bijvoorbeeld het plegen van een tele- foontje, het verstrekken van slaaptabletten of het kopen van sigaretten. Een gedetineerde zegt hierover: "Als alles geweigerd wordt, dan word ik soms zo gefrustreerd dat ik ga schreeuwen".
De Koninklijke Marechaussee
Het personeel van de Koninklijke Marechaussee valt in positieve zin op, zo blijkt uit de interviews met sleutelinformanten. Zowel de organisatie als de structuur van de taken en verantwoordelijkheden is goed geregeld in de noodvoorziening Bloemendaal. Het personeel is doorgaans goed opgeleid en getraind en gewend op een duidelijke manier met elkaar te communiceren. Het personeel heeft minder ervaring en affiniteit met de bewakings- en bejegeningswerkzaamheden. Dit behoort officieel ook niet tot hun takenpakket. Het

46



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
personeel van Koninklijke Marechaussee beschouwt zichzelf primair als opsporings- ambtenaar: de taak is om de bolletjes `veilig te stellen'. Het moeten uitvoeren van taken in de sfeer van bewaking en bejegening stellen zij minder op prijs. Ook de leiding in Bloemen- daal geeft aan dat er een spanning bestaat tussen de opsporings- en de bejegeningstaak van de Koninklijke Marechaussee.
Het personeel van de Koninklijke Marechaussee in Bloemendaal wisselt regelmatig: elke twee maanden worden er nieuwe medewerkers van de Koninklijke Marechaussee gedeta- cheerd, zoals binnen de Koninklijke gebruikelijk is. Dat leidt er wel toe dat het personeel iedere keer weer moet worden ingewerkt. Dit leidt in de praktijk echter niet tot noemens- waardige problemen.
Ten slotte
Drie noodvoorzieningen zijn nog in opbouw ten tijde van de onderzoeksperiode, een andere is in afbouw. Dit houdt niet alleen in materiële zin, maar ook in organisatorische en praktische zin in, dat de periode zich kenmerkt door veranderingen en verbeteringen, maar ook door chaos en onduidelijkheden. Aan het personeel is gevraagd of de werksituatie is veranderd sinds zij met dit werk zijn begonnen. Een op de vijf (21%) heeft geantwoord dat de situatie is verslechterd, ruim eenderde (37%) ervaart geen verschil in werkomstandighe- den en 42% vindt de situatie verbeterd ten opzichte van de situatie bij aanvang. Het perso- neel dat in meerdere detentiecentra heeft gewerkt geeft relatief vaker aan dat de werksituatie gelijk is gebleven of is verslechterd dan het personeel dat niet in meerdere noodvoorzienin- gen heeft gewerkt.

4.4.3 Controle en ordemaatregelen
Toepassing ordemaatregelen: afzondering
Op basis van artikel 10 van de wet kan de directeur, bij wijze van ordemaatregel, een gedetineer- de in afzondering plaatsen, bijvoorbeeld in een isoleercel. Het komt volgens de sleutelinforman- ten met een zekere regelmaat58 voor dat gedetineerden in een afzonderingscel worden geplaatst, bijvoorbeeld indien zij weigeren terug te keren naar cel, in geval van agressief of gewelddadig gedrag jegens medegedetineerden of bewakers, poging tot ontvluchting of zelfmoord, het `verbouwen' van de cel, of bezit en gebruik van drugs. De Commissie van Toezicht wordt op de hoogte gesteld als de afzondering langer dan vierentwintig uur duurt. Een van de geïnterviewde advocaten ervaart de plaatsing in een isoleercel als willekeurig. De vertegenwoordiger van de Commissie van Toezicht heeft deze ervaring niet.
Soms wordt de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid ingezet om te assisteren bij het plaatsen van een gedetineerde in een afzonderingscel. Zo hebben enkele gedetineerden in Amsterdam geprobeerd brand te stichten. In zowel de noodvoorziening in Amsterdam als in Roermond is het eenmaal voorgekomen dat een groep van gedetineerden na het recreëren niet wilde terugkeren naar de cel om zo meer bewegingsvrijheid af te dwingen. Ook hier heeft het LBB geassisteerd om de gedetineerden terug in de cel te plaatsen. Ten aanzien van een aantal gedetineerden is een ordemaatregel (afzondering) getroffen, een deel is overge- plaatst naar Zeist59.

58 Het hoofdkantoor van de DJI houdt een incidentenlijst bij. Hierin is exact aangegeven hoeveel incidenten er plaats hebben gevonden. In deze rapportage is geen gebruik gemaakt van deze lijst. 59 Vgl. ook de antwoorden van de minister van Justitie van 22 juli 2002 en 22 augustus 2002 op schriftelijke

47



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
In extreme gevallen (geweld jegens medegedetineerden of bewakers) worden gedetineerden overgebracht naar een isoleercel in de penitentiaire inrichting in Vught60, waar twaalf iso- leercellen beschikbaar zijn voor drugskoeriers uit de noodvoorzieningen. Na ommekomst van het verblijf in de inrichting in Vught, keren zij terug naar een van de noodvoorzienin- gen. Het Bureau Bijzondere Diensten is hierbij betrokken. Andere ordemaatregelen
Daarnaast worden in de praktijk ook andere ordemaatregelen toegepast. Het scala aan beschikbare ordemaatregelen in de noodvoorzieningen is evenwel niet groot: het wegnemen van de tv, het ontzeggen of beperken van het recht tot het ontvangen van bezoek, luchten of recreëren. Nadeel van het wegnemen van de tv van de cel is dat ook de celgenoten worden getroffen, aldus de sleutelinformanten. Bovengenoemde ordemaatregelen hebben in de praktijk een zekere voorkeur. Directeuren en personeel weten uit ervaring dat een te snel en te veelvuldig toepassen van de maatregel afzondering, afbreuk doet aan de effectiviteit ervan. Om deze reden wordt ook wel eerst een waarschuwing gegeven. De sleutelinforman- ten hebben overigens de indruk dat veel gedetineerden plaatsing in een isoleercel lang niet altijd als een straf ervaren, het tegendeel is vaker het geval. Volgens diverse sleutelinforman- ten worden de ordemaatregelen strenger toegepast in de noodvoorziening in Roermond dan in de andere noodvoorzieningen.
Controle en geweldgebruik
Op basis van de wet kan, ter handhaving van de orde en veiligheid in de noodvoorziening, de directeur een beperking aanbrengen op het recht van de gedetineerde op de onaantast- baarheid van zijn lichaam, zijn kleding, van zijn lichaam afgescheiden stoffen en zijn ver- blijfsruimte. De directeur beschikt in dit verband ook over de bevoegdheid om geweld te gebruiken.
In de praktijk worden bovengenoemde maatregelen zelden gebruikt, aldus de sleutelinfor- manten. In de noodvoorzieningen in Amsterdam en Roermond is het een enkele keer voorgekomen dat een gedetineerde (tijdens de afzondering) is geboeid. Verder is in de noodvoorziening in Roermond een gedetineerde een keer met behulp van schilden klem gezet tegen de muur, omdat hij zijn medegedetineerden en bewakers bedreigde. De gedetineerden worden gevisiteerd als zij aankomen in de noodvoorziening en voordat zij gaan luchten, op transport gaan of bezoek ontvangen. Het bezoek wordt (steekproefsgewijs) gefouilleerd. Elke dag worden er (en steekproefsgewijs op wisselende dagen) celinspecties uitgevoerd, men let in het bijzonder op cocaïnebolletjes of (zelfgemaakte) wapens. Enkele detentietoezichthouders geven aan dat celinspecties niet vaak genoeg of vluchtig plaats- vinden: "Even goed rondkijken in de cel".
Bijna eenderde (29%) van de geïnterviewde gedetineerden zegt dat er wel eens geweld wordt gebruikt. Meerdere gedetineerden geven aan geduwd te zijn door detentietoezichthouders. Volgens gedetineerden zijn de Engelse detentietoezichthouders minder tolerant. Zij zouden eerder geneigd zijn geweld te gebruiken en te schreeuwen, dan de Nederlandse detentie- toezichthouders.

vragen van het Tweede Kamerlid Dittrich (nr 1446) respectievelijk Cornielje en Blaauw (nr. 1531). 60 Exact aantal is niet bekend. Ook hiervoor zou de incidentenlijst van de DJI geraadpleegd moeten worden.

48



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
4.5 Welbevinden en sfeer
Deze paragraaf geeft allereerst antwoord op de vraag: Hoe staat het met het welbevinden van bewakers en gedetineerden en hoe is het detentieklimaat? Daarnaast geeft deze paragraaf antwoorden op de vragen: Hoe wordt het contact van gedetineerden met de buitenwereld geëffectueerd? en Hoe wordt omgegaan met geestelijke en medische verzorging, met informatie-, hoor- en mededelingsplicht en met klachten? Welke klachten zijn er? Voor de beantwoording van deze vraag is gebruik gemaakt van de Detentie Klimaatschaal (DKS), interviews met personeel, gedetineerden en sleutelinformanten, de BASAM en de personeelsenquête.

4.5.1 Welbevinden personeel
Er zijn verschillende aspecten die het welbevinden van personeel bepalen. In lijn met de BASAM onderscheiden wij: inhoud werk, omgang met collega's en communicatie, salaris, organisatie, fysieke omstandigheden, veiligheid, omgang met agressie en geweld en omgang met gedetineerden.
Inhoud werk
De meeste werknemers zijn tevreden over de inhoud van hun werk. Het is voor veel van hen erg spannend en boeiend om bij een organisatie te werken die voortdurend in het nieuws is. Het werk is afwisselend en biedt veel groeimogelijkheden. Dat geldt met name voor degenen die voor het eerst met gedetineerden werken. Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel op bijna alle items over de inhoud van het werk positief reageert. Werknemers voelen zich verantwoordelijk voor hun werk en vinden hun werk belangrijk en zinvol. Het personeel staat enigszins negatief tegenover de kwantitatieve werkbelasting en vindt het werk in relatie tot de tijd die ervoor staat belastend. In onderstaande tabel staan alle scores weergegeven:

Scores van het personeel op `Inhoud van het werk' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score Ervaren verantwoordelijkheid mate waarin medewerkers zich verantwoordelijk voelen voor hun werk. 4.19 Belangrijkheid van taak mate waarin medewerkers vinden dat het eigen werk belangrijk is voor anderen binnen en buiten de organisatie. 4.08 Ervaren zinvolheid van het werk mate waarin medewerkers hun werk als zinvol ervaren. 4.03 Rolonduidelijkheid mate waarin de eisen die in het werk worden gesteld duidelijk zijn. 4.00 Kennis van werkresultaten mate waarin het resultaat van het werk de medewerkers informatie geeft over de geleverde arbeidsprestaties. 3.67 Autonomie mate waarin medewerkers zelfstandig hun werk kunnen uitvoeren. 3.44 Informatie uit eigen werk mate waarin medewerkers uit hun werk kunnen opmaken of ze goed functioneren. 3.35 Rolconflict mate waarin anderen tegenstrijdige eisen aan de medewerkers stellen. 3.35 Kwantitatieve werkbelasting mate waarin het werk belastend is gezien de tijd die ervoor beschikbaar is. 2.54

49



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Bij het beoordelen van de inhoud van het werk door het personeel moet rekening worden gehouden met het `beginners-effect'. Dit houdt in dat werknemers die nog maar kort in dienst zijn hun werk positiever evalueren, dan werknemers die langer in dienst zijn. Hiervan lijkt ook in de noodvoorzieningen sprake te zijn. Omgang met collega's en communicatie
De geïnterviewde personeelsleden beoordelen de omgang met collega's verschillend. Sommige personeelsleden zijn daar heel positief over; andere ergeren zich veel. Loyaliteit en het op elkaar kunnen vertrouwen zijn belangrijke begrippen in deze werksituatie. Ook daar hebben geïnterviewde personeelsleden wisselende ervaringen mee. Het opbouwen van vertrouwen onderling wordt bemoeilijkt door het feit dat er doorlopend nieuw personeel bijkomt. Vooral medewerkers met ervaring in het reguliere penitentiaire systeem vinden dat er weinig teamspirit en onderling vertrouwen is. De onderlinge communicatie is voor verbetering vatbaar. Personeelsleden hebben een verschillende achtergrond en spreken daardoor niet altijd elkaars taal. Er komen daardoor wel eens misverstanden voor en er ontstaat onduidelijkheid over het uitvoeren van een taak. Dit leidt tot irritatie bij het personeel.
Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel met name positief oordeelt over de integriteit, dat wil zeggen de wijze waarop medewerkers omgaan met misdrijven, protocol- laire overtredingen en onacceptabel normatief gedrag. Minder tevreden zijn werknemers over de wijze waarop zij worden geïnformeerd, de juistheid van beoordelingen en de wijze waarop leidinggevenden stimulerend werken.

Scores van het personeel op `Chef en collega's' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score mate waarin medewerkers de persoonlijke integriteit Integriteit beleeft. Hierbij gaat het om misdrijven, protocollaire 4.37 overtredingen en onacceptabel normatief gedrag Ondersteuning door collega's mate waarin medewerkers steun ondervinden van collega's bij de uitvoering van het werk 3.51 Conflict op de afdeling mate waarin medewerkers het idee hebben dat er veel onenigheid is op hun afdeling 3.45 mate waarin medewerkers het gevoel hebben last te Seksuele intimidatie hebben van seksuele intimidatie zoals lastigvallen, 3.40 ongewilde seksuele aandacht of seksuele dwang Openheid in communicatie mate waarin de medewerkers de ruimte hebben om openlijk met elkaar van gedachten te wisselen 3.34 Sociaal emotioneel leiderschap mate waarin medewerkers ervaren dat hun direct leidinggevende hen sociaal-emotioneel ondersteunt 3.33 Corrigerend leiderschap mate waarin direct leidinggevende medewerkers controleert en reageert op slechte prestaties 3.18 Geven van informatie mate waarin medewerkers binnen de organisatie informatie aan anderen verstrekken 3.15 mate waarin medewerkers vinden dat direct Stimuleren leiderschap leidinggevende hen stimuleert om mee te denken over de 2.93 uitvoer van het werk Juistheid van de beoordeling mate waarin medewerkers tevreden zijn met de manier van beoordelen 2.77 Krijgen van informatie mate waarin medewerkers binnen de organisatie informatie ontvangen van anderen 2.71

50



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Salaris
Een deel van de werknemers is tevreden over de beloning. Het salaris is redelijk op tijd en er wordt scholing geboden. Het gaat hier met name om vaste medewerkers. De tijdelijke medewerkers zijn vaak minder goed te spreken over de beloning. Salaris komt niet of te laat, wat voor sommigen een reden is om veel te verzuimen. Sommige werknemers klagen er ook over dat zij onkosten moeten voorschieten.
De resultaten van de BASAM bevestigen het beeld dat het personeel gemiddeld genomen negatief staat tegenover de beloning die zij voor het werk ontvangen.

Scores van het personeel op `Beloning' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score Instrumentaliteit beloning mate waarin het salaris kan dienen als middel om belangrijke opbrengsten te verkrijgen 2.35 Hoeveelheid ontvangen mate waarin medewerkers tevreden zijn over de hoeveelheid beloning ontvangen beloning 2.12 Organisatie
De meeste werknemers zeggen desgevraagd dat zij tevreden zijn over hun werkgever Securicor. Wel blijkt uit de interviews dat de organisatie op een aantal punten verbeteringen behoeft. Een veelgenoemd punt dat volgens werknemers aanpassing behoeft, is de planning. Er is veelvuldig sprake van wijzigingen in roosters, waardoor onduidelijkheid over de werktijden ontstaat. Dit heeft tot gevolg dat er regelmatig te weinig of juist te veel personeel is, of dat het aanwezige personeel te weinig ervaring heeft. Ook zou veelvuldig sprake zijn van (onaangekondigd) ziekteverzuim. Dit betekent voor de aanwezige werknemers dat zij er taken bij moeten nemen en soms nauwelijks pauze hebben. Overwerken komt zeer geregeld voor.
Een ander punt dat volgens werknemers beter georganiseerd kan worden, hangt nauw samen met het eerstgenoemde punt. Veel beginnende personeelsleden zijn onvoldoende uitgerust om hun taken naar behoren uit te voeren. Dit heeft te maken met gebrek aan begeleiding bij het uitvoeren van het dagelijkse werk. Ook is niet altijd duidelijk welke richtlijnen ze moeten volgen, omdat ze verschillende instructies krijgen van de meer ervaren Engelse en Nederlandse werknemers. Tot slot geven diverse werknemers in de interviews aan dat er in hun ogen meer met hun klachten zou moeten gebeuren. Voor zover zij daar nu zicht op hebben, gebeurt er nauwelijks iets met hun klachten.

Scores van het personeel op `Organisatie' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score Rooster mate waarin de verdeling van vrije avonden en weekenden over het rooster evenwichtig is 3.18 Structurering mate waarin medewerkers vinden dat in de organisatie regels en bevoegdheden zijn vastgelegd 3.08 Aandacht voor persoonlijke mate waarin de organisatie haar medewerkers de mogelijkheid biedt ontwikkeling zich te ontwikkelen 3.00 Aandacht voor verbetering mate waarin de organisatie haar medewerkers de mogelijkheid biedt zich te ontwikkelen 2.96 Toegankelijkheid bedrijfsinstanties mate waarin medewerkers met hun problemen terecht kunnen bij verschillende bedrijfsinstanties 2.30 Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel de mate waarin zij met hun proble- men terecht kunnen bij bedrijfsinstanties negatief beoordeelt. De overige organisatorische

51



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
aspecten beoordelen zij min of meer neutraal. In onderstaande tabel zijn de scores weergegeven.
Fysieke omstandigheden
Er is een duidelijk verschil tussen de diverse noodvoorzieningen. Aan het ene uiterste zit de noodvoorziening in Bloemendaal, die als prettig en overzichtelijk wordt ervaren. Het geheel is ruim opgezet en geschikt voor detentiedoeleinden. De catering is goed en het personeel kan desgewenst naar buiten. Het tegenovergestelde geldt voor de noodvoorziening in Zeist, die als onoverzichtelijk en onaangenaam wordt ervaren. De cellen en gangen (met name in de barakken) zijn minder geschikt voor detentiedoeleinden. Het kan er erg warm worden en de ventilatie is slecht.
Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel min of meer neutraal is over de fysieke arbeidsomstandigheden. Omdat het personeel uit Zeist niet als aparte groep kan worden beschouwd61, kunnen de signalen die uit de interviews zijn opgevangen niet door de BASAM worden bevestigd of ontkracht.

Scores van het personeel op `Arbeidsomstandigheden' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score mate waarin medewerkers hinder ervaren van factoren in de Fysieke arbeidsomstandigheden omgeving zoals temperatuur, verlichting, geluid en de 3.36 kwaliteit van de lucht Veiligheid
Veiligheid blijkt zeer verschillend te worden ervaren. Het merendeel van de detentie- toezichthouders in de noodvoorzieningen geeft aan zich voldoende veilig te voelen, een klein deel voelt zich niet voldoende veilig. De medewerkers in de noodvoorziening in Bloemendaal voelen zich veilig, mede door de aanwezigheid van de Koninklijke Mare- chaussee. In andere voorzieningen weten medewerkers zich veilig door de aanwezigheid van de Engelsen. Ook weten zij dat er een LBB en een IBT (Intern Bijstands Team) achter de hand is.
Een deel van het personeel werkt al langer in de beveiliging en heeft in voorgaande werk- situaties ervaring opgedaan met de toepassing van veiligheidsvoorschriften. Zij voelen zich wel eens onveilig, omdat veel onervaren collega's niet weten waar ze op moeten letten. Het komt voor dat ervaren personeelsleden om deze reden om overplaatsing vragen, bijvoor- beeld naar een ambulante functie. De onervaren personeelsleden zien vaak niet wat hun ervaren collega's bedoelen. In de korte cursus hebben zij geleerd veel taken met zijn tweeën uit te voeren. Dat is in de praktijk niet altijd mogelijk vanwege een tekort aan personeel. De resultaten van de BASAM bevestigen het beeld dat personeelsleden zich in geringe mate onveilig voelen.

Scores van het personeel op `Justitie-specifieke onderdelen' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score Veiligheid mate waarin medewerkers zich veilig voelen op de werkplek 2.85

61 De DJI heeft ervoor gekozen de resultaten van de BASAM niet per noodvoorziening te rapporteren, maar de resultaten van de drie noodvoorzieningen samen te nemen.

52



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Omgang met agressie en geweld
Ook hier is er een verschil tussen ervaren en onervaren personeel. De meer ervaren werknemers beschouwen dit als een onderdeel van het werk, waarmee ze geleerd hebben om te gaan. De onervaren werknemers weten vaak niet hiermee om te gaan. Uit de resultaten van de BASAM blijkt dat het personeel gemiddeld neutraal oordeelt over de mate waarin zij met agressie en geweld op de werkvloer worden geconfronteerd.

Scores van het personeel op `Justitie-specifieke onderdelen' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score mate waarin medewerkers geconfronteerd worden met verbaal geweld, Agressie en geweld serieuze bedreigingen, vernieling en fysiek geweld, en aangeeft hier last 3.63 van te hebben
Omgang met gedetineerden
Er bestaan zeer verschillende ideeën over de wijze waarop omgang met gedetineerden dient plaats te vinden. Het Engelse personeel is over het algemeen formeel en afstandelijk en in eerste instantie gericht op beheersing en niet op bejegening. De ervaren Nederlandse personeelsleden zijn gewend om wat persoonlijker met de gedetineerden om te gaan. De onervaren krachten ervaren dit als verwarrend en zijn hier onzeker over. Diverse perso- neelsleden vertelden dat zij ook vaak nieuwe instructies krijgen. De ene keer mogen ze nauwelijks met gedetineerden praten; een volgende keer krijgen ze de opdracht om vooral veel met gedetineerden te praten om te peilen wat er onder hen leeft. Uit de resultaten van de BASAM blijkt het personeel de omgang met gedetineerden gemiddeld neutraal beoordeelt.

Scores van het personeel op `Justitie-specifieke onderdelen' (1=negatief, 3=neutraal, 5=positief). Schaal Omschrijving schaal Score Structuur bieden aan ingeslotenen mate waarin medewerkers het idee heeft dat justitiabelen een duidelijke structuur wordt geboden 3.48 Omgang met ingeslotenen mate waarin medewerkers het idee hebben dat er steun en hulp aan justitiabelen wordt geboden 3.14 Uitgaande van bovenstaande aspecten kunnen we op grond van de interviews met personeelsleden vaststellen dat personeelsleden het werken in de noodvoorzieningen niet als onverdeeld positief, maar ook niet als onverdeeld negatief beleven. Bij de meeste aspecten bestaat geen consensus in de beleving van personeelsleden. De ene ervaart het als positief, terwijl een ander hetzelfde punt juist negatief beoordeelt. Vaak zijn de verschillen in beleving toe te schrijven aan de verschillen in ervaring van de personeelsleden. De inhoud van het werk is het enige aspect dat vrijwel alle personeelsleden als positief ervaren. De wijze van communicatie en de organisatie scoren juist negatief in de beleving van vrijwel alle geïnterviewde personeelsleden.
Verschillen met het personeel uit het reguliere regime De hierboven gepresenteerde resultaten zijn vergeleken met de resultaten van personeel uit het reguliere regime. Hiertoe zijn twee functiegroepen als vergelijkingsgroepen gehanteerd: de penitentiair inrichtingswerkers (PIW-ers) en de bewaarders/portiers. Dit omdat de functie van detentietoezichthouder met beide functies overeenkomsten heeft. Een significant hogere mate van welbevinden op een schaal wordt met een `+' aangegeven, een lagere mate van welbevinden wordt met een `-' aangegeven.

53



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Significante afwijkingen van personeel in noodvoorzieningen t.o.v. reguliere vergelijkingsgroepen. PIW-er Bewaarder /portier Inhoud van het werk
Autonomie - Informatie uit eigen werk + + Belangrijkheid van de taak + Ervaren zinvolheid van het werk + + Ervaren verantwoordelijkheid + Kennis van de werkresultaten
Rolconflict - - Rolonduidelijkheid - Kwantitatieve werkbelasting - Chef en collega's
Sociaal-emotioneel leiderschap
Corrigerend leiderschap + Stimulerend leiderschap
Ondersteuning collega's - Informatie krijgen - - Informatie geven - Juistheid van beoordeling - Beloning
Hoeveelheid ontvangen beloning
Instrumentaliteit beloning - Organisatie
Toegankelijkheid bedrijfsinstanties - - Structurering - - Fysieke arbeidsomstandigheden
Fysieke arbeidsomstandigheden
Justitie-specifieke onderdelen
Aandacht voor verbetering
Aandacht persoonlijke ontwikkeling + + Veiligheid - - Openheid in communicatie
Conflict op de afdeling
Agressie
Integriteit
Seksuele intimidatie - Jusitie-specifieke onderdelen (executief personeel) Omgang met ingeslotenen - - Rooster - Structuur bieden aan ingeslotenen -

54



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Het personeel in de noodvoorzieningen ervaart vooral de `beloning' als negatief. Bij beschouwing van de significante afwijkingen van het personeel in de noodvoorzieningen ten opzichte van de reguliere functies van PIW-er en bewaarder/portier, blijkt dat zij hierin nauwelijks afwijken van personeel in het reguliere regime. De aspecten `inhoud van het werk' en `omgang met collega's' beoordelen medewerkers van noodvoorzieningen het meest positief. Bovenstaande tabel wijst uit dat werknemers in noodvoorzieningen alleen op het eerste aspect in positieve zin afwijken van personeel uit reguliere voorzieningen. Zij scoren significant positiever op de aspecten: ervaren zinvolheid van het werk en de informatie die zij het werk ontvangen. Deze afwijkingen zijn wellicht het gevolg van het gemiddeld korte dienstverband van het personeel in de noodvoorzieningen dat vergeleken is met personeel uit het regulier regime met een gemiddeld (veel) langer dienstverband. Uit de literatuur is bekend dat een langer dienstverband een minder positieve beoordeling van (de inhoud van) het werk tot gevolg heeft. Van dit `beginners-effect' lijkt hier sprake te zijn.
Een ander punt waarop zij significant positiever scoren dan hun collega's in het reguliere regime is de aandacht voor persoonlijke ontwikkeling. Andere punten waarop zij negatiever scoren dan werknemers in reguliere voorzieningen zijn: de omgang met ingeslotenen, ervaren veiligheid, toegankelijkheid van bedrijfsinstanties, structurering en het krijgen van informatie.
Ten slotte
In de personeelsvragenlijst is gevraagd om drie positieve en drie negatieve kenmerken van het werk in de noodvoorzieningen te noemen. Conform de al eerder gevonden factoren die van invloed zijn op de werkzaamheden, heeft het personeel aangegeven bovenal de collega's en de collegialiteit erg te waarderen (n=74). Daarnaast scoort ook de afwisseling van het werk hoog (n=62) en het werken en omgaan met gedetineerden wordt door velen (n=50) als een positief kenmerk gezien. Het belangrijkste kenmerk waardoor het werk beduidend minder leuk wordt, is het management inclusief de begeleiding, de communicatie en informatievoorziening die hiermee gepaard gaat (n=63). Daarnaast werkt de regelgeving en onduidelijkheid over werkzaamheden niet bevorderend (n=47). Tot slot geven 44 personeelsleden aan dat de collega's ook een negatieve invloed op het werk hebben. Hieronder vallen aspecten als een gebrek aan motivatie, communicatieproblemen en roddelgedrag.
Overigens blijkt dat bijna iedereen zijn baan leuk vindt. 4.5.2 Welbevinden gedetineerden
Er zijn verschillende aspecten die het welbevinden van gedetineerden bepalen. In lijn met de DKS onderscheiden wij: structuur, omgang gedetineerden onderling, omgang met bewaarders, activiteiten, hulpverlening, veiligheid, autonomie en voorzieningen. Hieronder geven we aan hoe genoemde aspecten in de DKS scoorden en zullen we met behulp van andere bronnen aangeven in hoeverre de bevindingen onderstreept en verklaard kunnen worden.
Structuur
De schaal `structuur' zegt iets over hoe de regelgeving op gedetineerden overkomt en de wijze waarop het personeel de regels naleeft. De resultaten van de DKS wijzen uit dat de structuur ondermaats scoort. Dit duidt erop dat veel onduidelijkheid bestaat over de regelgeving in noodvoorzieningen. Dit geldt in sterkere mate voor Roermond en Zeist.


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Duidelijkheid over regelgeving heeft in belangrijke mate te maken met omgang met rechten, plichten en ordemaatregelen. Hieronder bespreken we hoe hier in de praktijk mee wordt omgegaan.
Rechten, plichten en ordemaatregelen
In hoofdstuk 8 van de wet `informatie, hoor- en mededelingplicht' is geregeld dat de gedetineerde bij binnenkomst op de hoogte wordt gebracht van zijn rechten en plichten. Verder is geregeld dat de gedetineerde wordt gehoord alvorens een beslissing wordt genomen omtrent plaatsing in afzondering, alsmede een aantal controlemaatregelen. Ook is geregeld dat deze alsmede enkele andere beslissingen omtrent het contact met de buiten- wereld op schrift worden gesteld.
Uit de interviews met directeuren en personeel blijkt dat gedetineerden bij binnenkomst niet standaard worden geïnformeerd over hun rechten en plichten. In het begin verliep dit nogal moeizaam, nu gaat dit beter.
De meeste gedetineerden die ook wel eens in een reguliere penitentiaire inrichting hebben gezeten (83%, n=18)) vinden dat zij in de noodvoorzieningen (veel) minder rechten en plichten hebben dan in de reguliere penitentiaire inrichting(en)en het geval is. In maart 2002 is een model voor de huisregels opgesteld. Elke noodvoorziening beschikt over huisregels. Volgens directeuren worden gedetineerden op het bestaan van de huisregels geattendeerd en kunnen ze die ook inzien. In de noodvoorziening in Bloemendaal liggen ze ter inzage in de gemeenschappelijke ruimte en worden ze uitgedeeld. In de noodvoorziening in Roermond liggen ze eveneens ter inzage op de afdeling. In Zeist hangt een A4tje op de gangen met daarop de belangrijkste huisregels. Als gedetineerden worden geïnformeerd, gebeurt dit mondeling. Uit de interviews met gedetineerden blijkt dat de helft van de gedetineerden (49%) niet op de hoogte is van de huisregels. Bij eenderde deel (36%) van de gedetineerden zijn de huisregels officieel op papier en/of mondeling meegedeeld. Het niet op de hoogte zijn van de huisregels heeft grotendeels met taal te maken. De huisregels waren tijdens de onder- zoeksperiode alleen beschikbaar in de Nederlandse taal62. Ook zijn er verschillen tussen de noodvoorzieningen. In Bloemendaal en Amsterdam zijn gedetineerden relatief beter op de hoogte van de huisregels; in Roermond zijn ze relatief slechter op de hoogte (zie onder- staande tabel).

Bekend met huisregels, rechten en plichten
Huisregels Rechten en plichten Ja Nee Ja Nee Amsterdam 65% 35% 77% 24% Bloemendaal 73% 27% 64% 36% Roermond 33% 67% 12% 88% Zeist 48% 52% 22% 78% Totaal 51% 49% 37% 63% Gedetineerden die ook wel eens in een reguliere penitentiaire inrichting hebben gezeten (n=18) zijn verdeeld over de huisregels. Een deel (41%) is van mening dat er in vergelijking met de reguliere penitentiaire inrichtingen (bijna) geen huisregels zijn in de noodvoor-

62 Inmiddels zijn de huisregels ook in het Engels en Spaans beschikbaar.

56



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
ziening. Ruim de helft (53%) is daarentegen van mening dat er in de noodvoorziening juist (veel) meer huisregels zijn dan in reguliere penitentiaire inrichtingen. Het komt met enige regelmaat voor dat de locatiedirecteur, of een door hem gemachtigde locatiedirecteur van Securicor Custodial, een bevel geeft ter handhaving van de orde of veiligheid, bijvoorbeeld in het geval gedetineerden weigeren naar hun cel terug te keren. Als de gedetineerde bij wijze van ordemaatregel een recht wordt ontzegd, wordt dit wel meegedeeld.
Omgang gedetineerden onderling
De schaal `omgang gedetineerden' zegt iets over hoe gedetineerden contacten met medege- detineerden beoordelen. In de DKS scoort deze schaal vrij hoog. Dat geldt voor alle nood- voorzieningen. Dit duidt erop dat gedetineerden vinden dat het contact met medegedeti- neerden goed is. Overigens is dit de enige schaal waarop gedetineerden in noodvoorzienin- gen niet verschillen van gedetineerden in reguliere voorzieningen. Uit de interviews met gedetineerden blijkt dat dit niet zonder meer het geval is. Ruim de helft (60%) van de geïnterviewde geeft aan (zeer) tevreden te zijn over de omgang met andere gevangenen; 12% is ontevreden hierover en 5% zeer ontevreden. Er is een verschil tussen Zeist en de andere noodvoorzieningen. In Zeist zijn minder gedetineerden tevreden over de onderlinge omgang, dan in andere voorzieningen.

Tevreden over omgang andere gedetineerden
(erg) tevreden niet tevreden, niet (helemaal) niet tevreden ontevreden Amsterdam 65% 12% 24% Bloemendaal 64% 36% 0% Roermond 79% 8% 13% Zeist 35% 39% 26% Totaal 60% 23% 17% In paragraaf 4.3 is reeds beschreven dat het met meerdere mensen op een cel verblijven spanningen kan opleveren vanwege verschillende dagritmes van gedetineerden. Omgang met bewaarders
De schaal `omgang met bewakers' zegt iets over de wijze waarop gedetineerden de contac- ten met het personeel ervaren. Het resultaat van de DKS op deze schaal is matig. Dit kan inhouden dat gedetineerden vinden dat het contact met personeel op punten verbeterd kan worden. Het kan ook betekenen dat gedetineerden verschillende ervaringen met personeel hebben; dat ze het met de ene bijvoorbeeld heel goed kunnen vinden en met de ander minder goed. Amsterdam scoort op dit punt overigens beter dan de andere noodvoorzie- ningen.
Uit de interviews met gedetineerden blijkt eveneens dat verschillend wordt gedacht over de omgang met bewakers. Bijna de helft van de geïnterviewde gedetineerden is tevreden (39%) of zeer tevreden (6%) over de omgang met bewakers. Daar tegenover staat dat 17% onte- vreden en 13% zeer ontevreden is over de omgang met bewakers. Activiteiten
De schaal `activiteiten' zegt iets over de tijdsbesteding. In de noodvoorzieningen is het dagprogramma beperkt en is nauwelijks sprake van activiteiten. In deze rapportage is het

57



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
resultaat van de DKS op deze schaal daarom weggelaten63. Wel beschrijven we hieronder enkele bevindingen die uit andere bronnen (interviews sleutelinformanten, gedetineerden en personeel) naar voren komen.
Dagbesteding en luchten
De directeur draagt zorg voor een dagbesteding van de gedetineerden indien de bouwkun- dige en personele omstandigheden dit toelaten, aldus artikel 28 van de wet. Op basis van artikel 29 worden de gedetineerden in de gelegenheid gesteld ten minste een uur in de buitenlucht te verblijven.
In de praktijk is het dagprogramma zeer beperkt. Naast recreatie, luchten, bezoek en soms sport64 zijn er geen activiteiten. Alle geïnterviewde gedetineerden geven aan dat zij mogen luchten. Sporten blijkt minder vaak mogelijk: de helft van de geïnterviewde gedetineerden (49%) geeft aan geen mogelijkheid te krijgen tot sporten. Driekwart van de geïnterviewde respondenten (76%) is (helemaal) niet tevreden over het aanbod. Dit verschilt overigens per noodvoorziening. De gedetineerden in Bloemendaal en Roermond zijn minder ontevreden over het aanbod, dan de gedetineerden in Amsterdam en Zeist.

Tevredenheid over het activiteitenaanbod
(erg) tevreden niet tevreden, niet (helemaal) niet tevreden ontevreden Amsterdam 6% 94% Bloemendaal 9% 27% 64% Roermond 24% 24% 52% Zeist 5% 95% Totaal 9% 15% 76% Uit de interviews met sleutelinformanten en personeel blijkt dat gedetineerden in de noodvoorziening in Amsterdam twee maal per dag drie kwartier tot een uur kunnen luchten. Daarnaast kunnen zij twee maal per dag drie kwartier tot een uur recreëren. Tijdens de recreatie kunnen de gedetineerden lezen, spelletjes doen (zoals tafeltennis en tafelvoetbal) en telefoneren. Eenmaal per week kan er een uur worden gesport. 's Ochtends maken de gedetineerden hun cel schoon. Verder kunnen de gedetineerden eenmaal per week een uur naar een geestelijke en een uur per week bezoek ontvangen. In Zeist kunnen gedetineerden tweemaal per dag drie kwartier tot een uur luchten. Overdag zijn de celdeuren open en kunnen zij op de gang verblijven of bij andere cellen, die op de gang zijn aangesloten, binnenlopen. In de nieuwe gebouwen is per gang een aparte recreatie- ruimte ingericht.
In de noodvoorziening in Bloemendaal kunnen de gedetineerden twee- tot driemaal per dag een uur tot anderhalf uur recreëren en tweemaal per dag een half uur luchten. In de Meerlanden (Bloemendaal) staan de celdeuren open van 08.30 tot 17.15 uur. Voor `vuile slikkers' geldt een beperkter programma: zij mogen vaak alleen maar luchten. In de recreatieruimte kunnen de gedetineerden tv kijken. Op de luchtplaats kunnen ze voetballen en een sigaret roken. Enkele gedetineerden maken op vrijwillige basis schoon. In de noodvoorziening in Roermond recreëren en luchten de gedetineerden twee uur per dag. Volgens de leidinggevenden wordt het aanbod aan activiteiten groter, naarmate de noodvoorzieningen langer in bedrijf zijn.

63 De nieuwsgierige lezer kan deze wel terugvinden in de rapportage van de DJI, die als bijlage aan dit rapport is toegevoegd (bijlage 2).
64 Soms is het vanwege ruimtegebrek niet mogelijk om te sporten.

58



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Doordat er geen andere dan bovenstaande activiteiten worden aangeboden, is er in de praktijk geen sprake van enige voorbereiding van de gedetineerde op terugkeer in de samenleving (vgl. artikel 7, resocialisatie65). Met name de geïnterviewde advocaten en de geïnterviewde vertegenwoordiger van een Commissie van Toezicht uiten kritiek op het ontbreken van een dagprogramma. Dit leidt tot verveling, onvrede en onrust. In combinatie met het verblijf van meerdere gedetineerden in een cel en jeugdig en onervaren personeel (zie eerder), leidt dit in de ogen van deze respondenten tot een explosieve en onverant- woorde situatie. De Commissie van Toezicht (zie paragraaf 4.2.2) heeft per brief van 26 juni 2002 bij de minister van Justitie aangedrongen op verbetering van het dagprogramma om de veiligheid en beheersbaarheid van de situatie in de noodvoorziening te verbeteren. Hulpverlening
De schaal `hulpverlening' zegt iets over hoe gedetineerden de hulpverlening waarderen. In noodvoorzieningen is de hulpverlening beperkt vanwege het sobere regime. Daarom is ook de score op deze schaal niet volledig betrouwbaar en weggelaten in deze rapportage. Hieronder volgen wel enkele resultaten uit andere bronnen. Medische zorg
Tweederde deel van de geïnterviewde gedetineerden (65%) geeft aan (zeer) ontevreden te zijn over de medische verzorging. Van degenen die wel medische hulp hebben gehad (N=41), is meer dan de helft (56%) ontevreden over die hulp. Gedetineerden (vooral moeders) maken zich zorgen om de thuissituatie. Gedetineerden geven aan dat detentie- houders vaak niet in staat -en ook niet in de positie- zijn om in te grijpen bij medische of psychische problemen van gedetineerden. Zelf geven detentietoezichthouders aan de problemen wel op te merken, maar niet in staat te zijn in te grijpen. Het (weg)plaatsen van gedetineerden gebeurt van `bovenaf' en de communicatielijnen zijn onvoldoende om direct te kunnen ingrijpen bij problemen, aldus de detentietoezichthouders. De geïnterviewde advocaten en de vertegenwoordiger van de Commissie van Toezicht noemen de medische verzorging basaal. De verpleegkundigen (veelal uitzendkrachten) hebben geen ervaring in de omgang met gedetineerden. Ook de wisseling van dienstdoende artsen levert wel eens problemen op in de overdracht van informatie. Er is met name onvoldoende nazorg bij ernstige medische klachten. Verder wordt bij de voedselverstrek- king onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de gedetineerde. Uit de interviews met personeel blijkt dat bij de verstrekking van voedsel beperkt rekening wordt gehouden met de religieuze of etnische achtergrond van de gedetineerde. Bij binnenkomst kan de gedetineerde zijn voorkeur opgeven. In de praktijk gaat er volgens detentietoezichthouders echter veel mis bij het rondbrengen van eten. Vaak komen maaltijden, die bedoeld zijn voor gedetineerden die een speciaal dieet hebben of vegetarisch zijn, niet bij de juiste personen terecht. De gedetineerden klagen veel over het eten.
Door het ontbreken van een detentiedossier is vaak weinig of niets bekend over de achter- grond van gedetineerden. In sommige gevallen leidt dit tot problematische situaties, bijvoor- beeld wanneer een gedetineerde speciale verzorging of medicijnen nodig heeft. In de interviews geven gedetineerden aan dat medische klachten niet of veel te laat serieus worden

65 Wat betreft het resocialisatiebeginsel is in de wet slechts in het hoognodige voorzien. Wel is in het eerste lid aangegeven dat de beslissingen die jegens de gedetineerde worden genomen gericht op een humane bejegening en zoveel mogelijk gericht zijn op de voorbereiding van de terugkeer van de gedetineerde in de maatschappij (memorie van toelichting, TK 2001-2002, 28 201, nr..3).

59



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
genomen. Ook hebben diverse gedetineerden aangegeven sterke twijfels te hebben over de professionaliteit van de verpleegkundigen.
Sleutelinformanten geven desgevraagd aan dat sprake is van aanloopproblemen bij de medische verzorging. In de beginperiode is met artsen gewerkt die alleen eenvoudige medische handelingen konden verrichten. Gedetineerden geven in de interviews aan dat de hulp met name bestaat uit het voorschrijven van pijnstillers (paracetamol) en slaapmiddelen. Er zijn geen structurele afspraken met tandartsen. Tandartsen zijn niet continu aanwezig. Gedetineerden kunnen alleen met acute klachten bij lokale tandartsen terecht. Inmiddels heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen voor de medische verzorging contracten afgesloten met medische instellingen in Utrecht (Forensisch Medische Maatschap) en Bloemendaal. Deze instellingen hebben de zorg die zij verlenen uitgewerkt in protocollen. Er zijn werkafspraken gemaakt met lokale ziekenhuizen. Aangezien de interviews met gedetineerden plaatsvonden voordat de nieuwe werkafspraken in werking gingen, is niet duidelijk in hoeverre dit volgens gedetineerden tot een verbetering heeft geleid. Reclassering
De Koninklijke Marechaussee geeft de aanhoudingen van drugskoeriers door aan de reclassering. Op basis van deze melding zoekt de reclassering contact met de gedetineerde (vroeghulp) en wordt bekeken wat de reclassering kan doen. In de praktijk wordt slechts aan een klein percentage gedetineerden vroeghulp verleend, waarbij Nederlandse gedetineerden met een vaste woon- of verblijfplaats en problematische gevallen voorrang krijgen. Als uit de vroeghulp blijkt dat verdere begeleiding geïndiceerd is, blijft de reclassering de gedeti- neerde in de noodvoorziening begeleiden.
Veiligheid
De schaal `veiligheid' zegt iets over de mate waarin gedetineerden last hebben van gevoelens van onveiligheid, die bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door agressie en intimidatie. In de DKS scoort deze schaal het hoogst. Dit houdt in dat gedetineerden het gevoel hebben dat zij zich veilig kunnen voelen. Dat geldt voor alle noodvoorzieningen. Andere bronnen bevestigen dit beeld niet zonder meer. Zo blijkt uit interviews met gedetineerden en bewakers, dat het verblijf van meerdere mensen op een cel geregeld tot spanning en agressie leidt. Bijna eenderde van de geïnterviewde gedetineerden (31%) geeft aan zelf wel eens agressief te zijn geweest. Een vergelijkbaar percentage (34%) heeft wel eens met agressie en intimidatie te maken gehad tijdens het verblijf in een noodvoorziening. Het gaat daarbij vooral om agressie en intimidatie van medegevangenen: de agressor is in 71% van die gevallen een medegevangene en in 29% een bewaker. Opmerkelijk is dat de vrouwen die in Zeist met meer dan twee personen op cel zitten nooit agressie en intimidatie van bewakers ervaren, maar uitsluitend van medegevangenen. Van de gedetineerden die ook wel eens in een reguliere penitentiaire inrichting hebben gezeten (n=18) voelt tweederde deel (65%) zich in de noodvoorziening (veel) onveiliger dan in de reguliere inrichting het geval was.
Gedetineerden hebben het gevoel dat detentietoezichthouders niet altijd bij machte zijn hen te beschermen. Sommige gedetineerden zeggen bang te zijn en niemand te vertrouwen. Andere gedetineerden zijn bang dat anderen denken dat zij nog drugs in hun lichaam hebben en hen daarom iets zullen aandoen. Van de gedetineerden geeft 22% aan dat er onderling spullen worden gestolen.

60



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Autonomie
De schaal `autonomie' zegt iets over de wijze waarop gedetineerden het gevoel hebben voldoende tijd en ruimte voor zichzelf te hebben. Het resultaat van de DKS op deze schaal is matig. Dat betekent dat gedetineerden vinden niet voldoende tijd en ruimte voor zichzelf te hebben. Met name Zeist scoort laag op autonomie. Het verschil tussen Zeist en de andere noodvoorzieningen is bij dit aspect significant. Een voor de hand liggende verklaring hiervoor is dat vrijwel alle gedetineerden66 in Zeist bij de afname van de DKS met vier personen op cel zaten; in de andere noodvoorzieningen zaten gedetineerden met een of twee personen op cel (zie paragraaf 4.3).
Inmiddels zijn er in Zeist ook cellen waar zes of acht gedetineerden in verblijven. Dit zal naar verwachting gevolgen hebben voor de beleving van autonomie. In paragraaf 4.3 is reeds aangegeven dat geen enkele gedetineerde die met meer dan twee personen op cel zit, dit als (zeer) prettig ervaart. Op de antwoordformulieren van de DKS hebben diverse gedetineerden ongevraagd aangegeven dat zij het continu met meerdere mensen op cel verblijven en het daaruit voortvloeiende gebrek aan privacy als zeer onaangenaam ervaren. Ook aan het einde van de interviews met gedetineerden is dit aspect veelvuldig genoemd als iets dat zij wilden benadrukken.
Voorzieningen
De schaal `voorzieningen' zegt iets over hoe gedetineerden de getroffen voorzieningen waarderen. In lijn met de wet zijn de voorzieningen in noodvoorzieningen beperkt. Daarom is ook de score op deze schaal niet volledig betrouwbaar en weggelaten in deze rapportage. Hieronder volgen enkele resultaten uit andere bronnen. Achtereenvolgens gaan we kort in op de mogelijkheid tot godsdienstbeoefening, klaarmaken van eten, post ontvangen en versturen, telefoneren en ontvangen van bezoek. Godsdienstbeoefening
De beschikbaarheid van geestelijke verzorging is geregeld in hoofdstuk 7 van de wet. Van de geïnterviewde gedetineerden geeft 69% aan actief met het geloof bezig te zijn. Het merendeel blijkt katholiek (51%) of protestant (22%) te zijn. Volgens de geïnterviewde gedetineerden zijn de mogelijkheden om hun godsdienst te beoefenen beperkt: 71% geeft aan in de noodvoor- ziening geen mogelijkheid hiertoe te hebben. Dit zijn in ieder geval alle geïnterviewde gedeti- neerden in Roermond en Bloemendaal. Bijna driekwart van de geïnterviewde gedetineerden geeft aan het belangrijk (36%) of heel belangrijk (38%) te vinden om uiting te kunnen geven aan hun godsdienst.
Sleutelinformanten geven aan dat het in de beginfase niet altijd lukte om geestelijke verzorging te regelen. Inmiddels loopt dit beter. In alle noodvoorzieningen kan de hulp van een geestelijke worden ingeroepen. De Dienst Geestelijke Verzorging van de Dienst Justitiële Inrichtingen is hierin gaan voorzien na verloop van tijd. In de noodvoorziening in Amsterdam is een ruimte waar gedetineerden zich gedurende korte tijd met een geestelijke kunnen terugtrekken. Klaarmaken van eten
Aangezien het aanbod aan activiteiten beperkt is, zijn gedetineerden volgens sleutel- informanten en personeel erg gefixeerd op het eten. Als daar iets mis mee gaat, ervaren zij dat als vervelend. Over het algemeen geldt dat veel gedetineerden een andere culturele achtergrond hebben en het Nederlandse eten niet op prijs stellen.

66 Enkele personen zaten alleen (isoleercel) of met minder dan vier (omdat een of twee bedden tijdelijk leeg waren).

61



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Van de geïnterviewde gedetineerden geeft 91% aan het (zeer) belangrijk te vinden zijn eigen eten te kunnen klaarmaken. Dit is in de huidige noodvoorzieningen niet mogelijk. Wel kunnen gedetineerden in Zeist op sommige afdelingen uitgedeelde maaltijden zelf opwarmen. Eerder is al vermeld dat er, volgens detentietoezichthouders, vaak iets misgaat met het uitdelen van speciale maaltijden: gedetineerden krijgen niet de maaltijd waar ze om gevraagd hebben en de logistiek is nog niet dusdanig op orde dat er dan een nieuwe maaltijd geregeld kan worden (zie ook hulpverlening).
Post
Gedetineerden kunnen post verzenden en ontvangen. De meerderheid van de geïnterviewde gedetineerden bevestigen dit: 88% geeft aan post te ontvangen en 91% geeft aan post te mogen verzenden. De overige respondenten geven bijna allemaal aan niet te weten of ze post kunnen ontvangen (9%) of versturen (9%). Geïnterviewde gedetineerden rapporteren zeer verschillend over de frequentie waarin zij post kunnen sturen en ontvangen, variërend van eenmaal per week tot meerdere keren per dag. Brieven moeten geopend ter verzending worden aangeboden, ook brieven bestemd voor gedetineerden worden geopend aangeboden. De gedetineerden zijn hiervan op de hoogte. Geprivilegieerde post wordt niet opengemaakt. De gedetineerden moeten zelf postzegels kopen. In de noodvoorziening in Bloemendaal wordt de postzegel betaald. Een van de geïnterviewde advocaten meent dat zijn brieven niet aankomen bij zijn cliënten. Naar zijn idee hangt dit mogelijk samen met de vele overplaatsingen. Telefoon
De gedetineerden mogen ongeveer tien minuten per keer telefoneren. Vrijwel alle gedetineerden geven in de interviews aan dat dit tenminste één keer per dag mag. Doorgaans kunnen zij telefoneren tijdens het recreëren, soms tijdens het luchten. De vrouwen in Zeist kunnen in principe de hele dag (tot 17.00 uur) bellen. 's Avonds worden zij ingesloten in de cel en kunnen zij dus ook niet meer telefoneren. Dit leidt geregeld tot problemen, omdat veel Antilliaanse moeders pas na 17.00 uur met hun kinderen kunnen bellen. In de andere noodvoorzieningen kan alleen op gezette tijden worden gebeld. Het is soms lastig om instanties als de reclassering te bereiken. In de noodvoorziening in Bloemendaal krijgen de gedetineerden een telefoonkaart ter waarde van vijf euro. De telefoongesprekken worden niet meegeluisterd. Als een gesprek wordt aangevraagd dat langer duurt dan tien minuten, bijvoor- beeld met een advocaat, kiest de detentietoezichthouder het telefoonnummer of controleert hij dit achteraf. Voor gedetineerden zonder contacten in Nederland hebben is het zakgeld van
* 7,50 ontoereikend. Een telefoonkaart kost vijf euro en die verbellen zij al gauw wanneer ze een internationaal telefoontje plegen.
In Zeist levert het telefoneren soms problemen tussen gedetineerden op, bijvoorbeeld als iemand de telefoon te lang bezet houdt. De bewaarders laten de gedetineerden het telefone- ren zelf regelen. In praktijk betekent dit volgens de geïnterviewde gedetineerden dat de sterkste gedetineerden het telefoneren regelen en sommige gedetineerden helemaal niet aan de beurt komen. Detentietoezichthouders doen hier niets aan. Uit de interviews met gedeti- neerden blijkt dat telefoneren wel eens misgaat: 30% geeft aan dat het telefoneren wel eens is geweigerd.
Bezoek
De gedetineerden mogen in de praktijk maximaal vier bezoekers per bezoek ontvangen (max. drie volwassenen en een kind) gedurende een uur. Vrijwel alle geïnterviewde gedetineerden geven aan tenminste eenmaal per week bezoek te kunnen ontvangen. In de noodvoorzieningen zijn hiervoor zaaltjes ingericht. Bij binnenkomst in de noodvoorziening

62



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
worden de gedetineerden in de gelegenheid gesteld een lijst op te stellen van vijf tot tien mogelijke bezoekers. Deze lijst kan af en toe worden aangepast. Leden van de Commissie van Toezicht hebben in de praktijk vrijelijk toegang tot de gedetineerden. Advocaten hebben vrije toegang op de daartoe aangewezen tijden. Volgens het personeel verliep het bezoek in de begintijd van de noodvoorzieningen nog wat problematisch, maar zou dat in de loop der tijd verbeterd zijn. Een enkele keer wordt een bezoeker de toegang tot de noodvoorziening ontzegd, bijvoorbeeld omdat hij drugs naar binnen wilde smokkelen of zich tijdens het bezoek misdroeg. Volgens geïnterviewde personeelsleden gaat het in Zeist regelmatig mis bij het aanmelden van bezoekers. Ze komen dan niet langs de portier, omdat bezoekers niet zijn aangemeld of omdat de portier op een verkeerde lijst kijkt. Dit leidt tot irritatie bij de bezoeker(s) en de desbetreffende gedetineerde. Uit de interviews met gedetineerden blijkt dat het ontvangen van bezoek over het algemeen goed verloopt: 11% geeft aan dat het ontvangen van bezoek wel eens is geweigerd.
Vergelijking noodvoorzieningen met reguliere inrichtingen Met behulp van de detentieklimaatschaal is een vergelijking mogelijk van de beleving van detentie in noodvoorzieningen met reguliere huizen van bewaring. Hieruit blijkt dat gedetineerden in huizen van bewaring hun verblijf in alle opzichten significant positiever waarderen dan gedetineerden in noodvoorzieningen, met uitzondering van de factor `omgang met medegedetineerden'.
Ook uit de interviews met gedetineerden die eerder in een reguliere penitentiaire inrichting hebben gezeten (n=18), blijkt dat ruim driekwart (78%) het verblijf in de noodvoorzieningen als (veel) strenger en soberder ervaart, dan eerdere verblijven in reguliere inrichtingen. Wanneer hun gevraagd wordt wat zij het grootste verschil vinden met de noodvoorziening, zeggen zij67:

- er zijn minder activiteiten in de noodvoorzieningen (o.a. sporten, werken, een opleiding volgen) (11)

- in de noodvoorziening zijn minder faciliteiten (o.a. bieb, kookgelegenheid, kleinere ruimtes) (10)

- het personeel in de noodvoorziening is minder goed geschoold (3)
- in de noodvoorziening zitten gedetineerden vaker op cel (3)
- er is minder dienstverlening beschikbaar in de noodvoorzieningen (bijvoorbeeld reclassering, geestelijke verzorging, maatschappelijk werk et cetera) (3)
- in de noodvoorziening weten gedetineerden minder goed waar ze aan toe zijn (3)
- in de noodvoorziening hebben gedetineerden minder vrijheid (o.a. verlof) (3)
- in de noodvoorziening kunnen gedetineerden minder vaak luchten (2)
- in de noodvoorziening zitten gedetineerden met meerdere personen op een cel68 (1)
- in de noodvoorziening hebben gedetineerden minder privacy (1)
- de regels in de noodvoorziening zijn minder streng (1) Het betreft hier overigens penitentiaire inrichtingen waar allerlei typen gedetineerden verblijven (niet alleen drugskoeriers). Het regime in de reguliere penitentiaire

67 De vraag is beantwoord door 17 gedetineerden. Zij konden meerdere antwoorden geven. 68 Dit antwoord geven gedetineerden uit zichzelf niet vaak. Dat kan komen omdat het onderwerp `met meerdere personen op een cel' in het interview al uitgebreid aan de orde is gekomen.

63



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
inrichtingen wijkt in belangrijke mate af van het regime in noodvoorzieningen69. Dat geldt met name voor de onderdelen `voorzieningen', `hulpverlening' en `activiteiten'. Het aanbod in noodvoorzieningen is op deze onderdelen zeer beperkt. Het is daarom niet verwonderlijk dat gedetineerden in noodvoorzieningen deze drie aspecten negatiever beoordelen. Voor de andere gevonden verschillen zijn diverse verklaringen mogelijk. Het meest voor de hand ligt het verschil toe te schrijven aan structurele en duurzame verschillen tussen de noodvoorzieningen en de reguliere inrichtingen in termen van voorzieningenniveau en bedrijfsvoering. Toch lijkt enige relativering van deze interpretatie op zijn plaats. De noodvoorzieningen voor drugskoeriers zijn, in vergelijking met de normale gang van zaken binnen het gevangeniswezen, onder extreme omstandigheden opgezet. De noodvoorzieningen verkeerden ten tijde van het onderzoek nog min of meer in de startfase die bovendien veel korter was dan te doen gebruikelijk bij reguliere inrichtingen. Ook ontbraken in de noodvoorzieningen de gebruikelijke `droogzwemfase' en gefaseerde instroom van gedetineerden. Dit betekent dat de meer negatieve beleving in de noodvoor- zieningen mogelijk niet geheel dient te worden toegeschreven aan structurele en duurzame verschillen in voorzieningenniveau en bedrijfsvoering, maar deels ook aan `kinderziekten' waar de noodvoorzieningen ten tijde van het onderzoek mee kampten. Een aspect als `structuur' zou hiermee mogelijk na verloop van tijd positiever worden beoordeeld. Vergelijking tussen de noodvoorzieningen onderling Een vergelijking van de beleving van detentie tussen de noodvoorzieningen wijst uit dat drugskoeriers in de noodvoorzieningen in Amsterdam over het geheel genomen positiever zijn over hun verblijf in de inrichting dan drugskoeriers in Roermond, die op hun beurt weer positiever zijn dan hun lotgenoten in Zeist. Ten tijde van het onderzoek was Amster- dam relatief het langst operationeel, vervolgens Roermond en Zeist is het kortst in gebruik. Een mogelijke verklaring is dat de gevonden verschillen tussen de noodvoorzieningen verschillen in bestaansduur van de noodvoorzieningen en de daarmee samenhangende verschillen in voorkomen van allerlei `kinderziektes' reflecteren. Toch lijken er ook andere factoren mee te spelen. Zeist scoort met name laag op autonomie, voorzieningen, omgang met bewaarders en hulpverlening. Het aspect `autonomie' hangt naar alle waarschijnlijkheid samen met het aantal personen dat samen in een cel verblijft. In Zeist is het aantal personen op een cel hoger dan in de andere voorzieningen.

69 Overigens bestaan ook tussen de reguliere penitentiaire inrichtingen onderling verschillen in regime.

64



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
5. Conclusies en aanbevelingen

Dit hoofdstuk bevat conclusies en aanbevelingen. Deze zijn gebaseerd op gegevens uit diverse bronnen die in de onderzoeksperiode zijn verzameld. De periode waarop de gegevens betrekking hebben loopt van 1 januari tot 24 september 200270. Dit betekent dat het onderzoek en de uitspraken zich beperken tot deze periode. Veranderingen die zich na deze periode hebben voorgedaan, zijn vermeld indien relevant voor de resultaten en conclusies. Deze zijn echter niet onderzocht waardoor het niet mogelijk is deze te interpreteren of er uitspraken over te doen. Omdat de noodvoorzieningen nog steeds in opbouw en daarmee continu in ontwikkeling zijn, kan in de aanloopperiode sprake zijn van kinderziektes. Het is vooralsnog niet te zeggen in hoeverre deze kinderziektes structurele problemen zullen blijven. Waar bekend is dat het gaat om aanloopproblemen en problemen die inmiddels zijn opgelost, is dit vermeld. De vraagstelling luidt: Hoe functioneren de bijzondere noodvoorzieningen voor drugskoeriers en wat zijn gevolgen van de toepassing van de noodwet voor bewakers en gedetineerden, mede in relatie tot reguliere voorzieningen?
De probleemstelling is uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen: 1. Hoe ziet de populatie gedetineerden er uit (leeftijd, geslacht, verblijfsduur)? 2. Hoe kunnen aanpak, opleiding, bejegening van de bewaking gekenschetst worden? 3. Hoe zijn de materiële condities in de noodvoorzieningen (gebouwen, ruimtes, faciliteiten)?
4. Hoe worden de bepalingen uit de Tijdelijke wet in de praktijk toegepast? a) Hoe wordt plaatsing en bewegingsvrijheid geëffectueerd:
- hoe vaak worden meerdere personen in een ruimte geplaatst;
- in hoeverre worden verdachten en veroordeelden gescheiden geplaatst;
- in hoeverre worden minderjarigen en volwassenen gescheiden geplaatst;
- welke criteria worden hierbij gehanteerd;
- welke activiteiten worden de gedetineerden aangeboden;
- hoe wordt omgegaan met (gescheiden plaatsen van) mannen/vrouwen? b) Hoe wordt beheer en toezicht vormgegeven? c) Hoe worden ordemaatregelen toegepast ( specifieke aandacht ten aanzien van minderjarige gedetineerden)? d) Hoe vindt controle en geweldgebruik plaats (met name ten aanzien van minderjarige gedetineerden)? e) Hoe wordt het contact van gedetineerden met de buitenwereld geëffectueerd? f) Hoe wordt omgegaan met geestelijke en medische verzorging, met informatie-, hoor- en mededelingsplicht en met klachten? Welke klachten zijn er? 5. Hoe zit het met beheersbaarheid en veiligheid (van bewakers en gedetineerden)? 6. Hoe staat het met het welbevinden van bewakers en gedetineerden en hoe is het detentieklimaat?
7. Welke gevolgen heeft het inschakelen van particuliere bewakingsdiensten? 8. Zijn er veranderingen in de tijd ( januari 2002 - september 2002)? 9. Hoe functioneren de noodvoorzieningen in vergelijking met reguliere voorzieningen?

70 Let op: de periode waarop de gegevens betrekking hebben valt binnen deze termijn, maar verschilt per bron. In hoofdstuk 3 is precies aangegeven op welke periode de gebruikte bronnen betrekking hebben.

65



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
In het onderstaande geven we de conclusies met betrekking tot de onderzoeksvragen weer. Bij elke conclusie is aangegeven op welke onderzoeksvragen deze betrekking heeft. 1. Bijna tweederde van de gedetineerde drugskoeriers is man, ruim eenderde is vrouw. De gemiddelde leeftijd van de gedetineerde drugskoeriers is 32 jaar. Bijna de helft van de gedetineerden is geboren op de Nederlandse Antillen of Aruba en ruim één op de tien gedetineerden is geboren in Suriname. Voor zover het woonland bekend is (in 38% van de gevallen) is dat voor een groot deel van de gedetineerde drugskoeriers Nederland. De helft van de gedetineerden is preventief gehecht, de andere helft is veroordeeld71. (onderzoeksvraag 1) 2. Het stereotiepe beeld van drugskoeriers (de `bolletjesslikker') wordt niet door dit onderzoek bevestigd. Bijna tweederde van de aangehouden drugskoeriers is namelijk geen bolletjesslikker. Onder de ruim eenderde van de aangehouden drugskoeriers die wel bolletjes slikken, vallen ook degenen die naast geslikte bolletjes op een andere manier cocaïne hebben gesmokkeld. Van degenen die geen bolletjesslikkers zijn, smokkelt het merendeel de cocaïne op het lichaam of in de bagage. Bolletjesslikkers zijn voornamelijk mannen. (onderzoeksvraag 1) 3. Tijdens de onderzoeksperiode is tweederde van de aangehouden drugskoeriers direct in een noodvoorziening geplaatst en is eenderde rechtstreeks in een reguliere peniten- tiaire inrichting geplaatst72. Deze laatste behoren eveneens tot de doelgroep van de wet. (onderzoeksvraag 1, 4a, 8)
4. Afgezien van het gebrek aan capaciteit, zijn geen persoonsgerelateerde criteria aangetroffen op basis waarvan een aangehouden drugskoerier in een noodvoorzie- ning, dan wel een reguliere inrichting wordt geplaatst. Voor de gedetineerde is het een groot verschil in welke inrichting hij/zij wordt geplaatst. (onderzoeksvragen 4a en 6)
5. Overplaatsing vanuit een noodvoorziening in een reguliere inrichting is in de onderzoeksperiode nauwelijks voorgekomen. Selectiecriteria voor overplaatsing zijn het strafrestant en persoonlijke omstandigheden73. (onderzoeksvragen 4a) 6. De smokkelmethode en daarmee de hoeveelheid gesmokkelde drugs hebben conse- quenties voor de lengte van de opgelegde gevangenisstraf en daarmee het verblijf in de noodvoorziening. De gemiddelde strafduur van de veroordeelde drugskoeriers is 1,25 jaar, met uitschieters naar 4 jaar74. Bij de berekening van de benodigde capaciteit van de noodvoorzieningen is uitgegaan van een gemiddeld verblijf van 206 dagen. Er is in de wet geen maximum verblijfsduur vastgelegd. Noodvoorzieningen zijn, gelet op het beperkte regime (uiterst summier dagprogramma), minder geschikt voor langdurig verblijf. Ook de meeste sleutelfiguren gingen uit van een korter verblijf in de noodvoorzieningen. (onderzoeksvragen 1, 5, 6)

71 Situatie per 24 september 2002.
72 Dit is inmiddels gewijzigd. Sinds september worden alle drugskoeriers in eerste instantie in een noodvoorziening ondergebracht. Hiermee is echter niet automatisch het capaciteitsprobleem opgelost. 73 Per 16 september is beleid op schrift gesteld voor overplaatsing vanuit een noodvoorziening naar een reguliere inrichting. Een strafrestant van meer dan 90 dagen is een van de inclusiecriteria. 74 n=180, registraties drugskoeriers in noodvoorzieningen.


---



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
7. In de noodvoorzieningen zijn de bouwkundige voorzieningen basaal. De noodvoor- zieningen in Roermond en Bloemendaal zijn, gelet op hun voormalige bestemming, nog het meest geschikt voor insluiting van personen. De noodvoorziening in Zeist is hiervoor het minst geschikt. Dit geldt met name voor de barakken: de gangen zijn smal, de deuren openen naar binnen, er ligt tapijt op de grond, de binnenkant is betimmerd met hout en de ventilatie is erg slecht waardoor het in de zomer erg warm kan worden. Bewakers en gedetineerden ervaren dit als onaangenaam. Een en ander heeft naar onze indruk zijn weerslag op de beheersbaarheid en veiligheid. Dit betreft onder andere de brandveiligheid, maar ook de fysieke veiligheid voor het personeel. (onderzoeksvragen 3, 5 en 6). 8. In de noodvoorzieningen worden vrouwen en mannen gescheiden geplaatst. Minderjarigen worden niet in de noodvoorzieningen geplaatst. Verder wordt bij plaatsing in een cel rekening gehouden met de taal en culturele achtergrond van de gedetineerden. Als gevolg van de bouwkundige en personele omstandigheden wordt bij plaatsing in een cel geen bewust onderscheid gemaakt tussen preventief gehechten en veroordeelden, terwijl dit blijkens een brief van de minister van Justitie aan de Tweede Kamer zoveel mogelijk de bedoeling zou zijn. Als gevolg van de bouwkun- dige en personele omstandigheden kan bij de plaatsing in een cel evenmin met andere criteria rekening worden gehouden. Vanuit het oogpunt van de wet hoeft dit ook niet75.
Echter, de Commissie van toezicht en advocaten geven aan dat het met het oog op de beheersbaarheid en veiligheid wenselijk zou zijn om bij de plaatsing op een cel ook rekening te houden met de criminele achtergrond en geschiedenis van gedeti- neerden, waaronder recidive. Uit het onderzoek blijkt immers dat een kwart van de gedetineerden in de noodvoorzieningen eerder in een Nederlandse gevangenis heeft gezeten; voor de overige driekwart is de noodvoorziening de eerste kennismaking met het Nederlandse gevangeniswezen76. Het gevolg is dat, zowel `zwaardere als lichtere categorieën delinquenten' in één voorziening en samen op één cel terecht kunnen komen. (onderzoeksvraag 4a, 5 en 6) 9. Naargelang het aantal mensen op een cel toeneemt, beleven de gedetineerden dit in toenemende mate als (zeer) onprettig. Van de gedetineerden die met zijn tweeën op een cel zitten77, vindt 43% het verblijf met twee op een cel prettig. Dit hangt mogelijk samen met het beperkte dagprogramma: bij gebrek aan activiteiten is het prettig aanspraak te hebben. Overigens vindt 37% van de gedetineerden, die met zijn tweeën een cel delen, dit niet prettig of zelfs heel vervelend. Gedetineerden die met méér dan twee op een cel verblijven, ten tijde van de dataverzameling zijn dit uitsluitend vrouwen, vinden dit bijna allemaal (zeer) onprettig. (onderzoeksvraag 6)

10. De noodvoorzieningen kennen personele problemen, die deels ook bij uitbreiding van de capaciteit nog aan de orde zullen blijven. Deze problemen hebben onder andere te maken met de grote tijdsdruk waarmee de particuliere bewakingsdiensten te maken hadden. Het overgrote deel van het personeel in de noodvoorzieningen is in 2002 in dienst getreden. Tweederde van het personeel is geworven via een uitzend- bureau en was tot 1 september in dienst bij een uitzendbureau. De opleiding van deze personeelsleden is beperkt. Een aantal sleutelinformanten en personeelsleden is

75 Voor zover wij hebben kunnen nagaan, hoeft dit evenmin uit oogpunt van de Penitentiaire Beginselenwet. 76 n=74, semi-gestructureerde interviews. 77 n=46, semi-gestructureerde interviews.

67



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
van mening dat de personeelsleden onervaren zijn en onvoldoende toegerust zijn voor het werk in de noodvoorziening. Indiensttreding van de uitzendkrachten bij Securicor heeft aan deze onervarenheid niets veranderd. Met dit onderzoek is niet vast te stellen wat de specifieke gevolgen zijn van het inschakelen van een particuliere bewakingsdienst. (onderzoeksvragen 2, 7 en 8) 11. De dagelijkse organisatie van het werk in de noodvoorzieningen loopt (nog) niet soepel. Dit blijkt in het bijzonder uit de wisselende naleving van de planning en de roosters. Zo is er sprake van veelvuldige wijziging in roosters, waardoor onduidelijk- heid ontstaat over werktijden, (onaangekondigd) ziekteverzuim en onderlinge wisse- lingen van personeelsleden waarvan niet iedereen op de hoogte is. Dit heeft zijn weerslag op de beschikbaarheid van het personeel. Daarnaast geeft met name het onervaren personeel aan behoefte te hebben aan betere begeleiding en instructie. Wij hebben de indruk dat dit zijn weerslag heeft op de beheersbaarheid en veiligheid. (onderzoeksvragen 2 en 5)

12. De beleving van gedetineerden in noodvoorzieningen wijkt op diverse aspecten in negatieve zin significant af van de beleving van gedetineerden in huizen van bewaring. Klachten en grieven zijn voor een belangrijk deel gerelateerd aan de aspecten autonomie (gebrek aan privacy), structuur (onduidelijke en veranderlijke regelgeving), hulpverlening (basaal en beperkt), activiteiten (uiterst summier dagprogramma) en voorzieningen (basaal en beperkt). Ruim driekwart (n= 14) van de gedetineerden die ook wel eens in een reguliere penitentiaire inrichting hebben gezeten vindt de situatie in de noodvoorziening (veel) strenger en soberder, meent dat zij (veel) minder rechten en plichten hebben en beschouwt het personeel als (veel) minder professioneel. (onderzoeksvragen 6 en 9) 13. Er zijn meer gedetineerden in noodvoorzieningen die onveiligheidsgevoelens koesteren vanwege medegedetineerden, dan gedetineerden die zich onveilig voelen vanwege de bewaking. Toch ervaren de gedetineerden de omgang met elkaar als positief. Deze waardering is overeenkomstig de waardering van gedetineerden in de huizen van bewaring. Tweederde van de gedetineerden (n=12) die ook wel eens in een reguliere penitentiaire inrichting hebben gezeten, voelt zich in de noodvoorzie- ning onveiliger dan in de reguliere voorziening. (onderzoeksvragen 6 en 9) 14. In vergelijking met reguliere voorzieningen is het scala aan ordemaatregelen, dat het personeel in noodvoorzieningen tot zijn beschikking heeft, beperkt. Ook kunnen ordemaatregelen andere dan de bedoelde en bijkomende effecten hebben. Ten eerste hebben gedetineerden in noodvoorzieningen minder privileges, en kunnen er dus ook minder privileges worden ingetrokken. Ten tweede treft men met sommige orde- maatregelen (zoals het wegnemen van de televisie) ook de celgenoten van de betreffende gedetineerde. Ten derde worden sommige ordemaatregelen eerder als een voorrecht, dan als een straf ervaren. Zo ervaren sommige gedetineerden die met meerdere mensen op een cel zitten, tijdelijke plaatsing op een isolatiecel als een privilege. (onderzoeksvragen 4c, 6 en 9) 15. Gedurende de onderzoeksperiode (januari 2002 ­ september 2002) was de situatie in de noodvoorzieningen onderhevig aan veranderingen. Het gaat zowel om organisato- rische veranderingen (zoals het instellen van Commissies van Toezicht), verande- ringen in de uitvoering (bijvoorbeeld het opstellen, vertalen en verstrekken van huisregels), bouwkundige veranderingen (zoals de afbouw van de noodvoorziening in

68



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
Amsterdam en de verdere opbouw van de noodvoorziening in Zeist), personele veranderingen (bijvoorbeeld het in diensttreden van uitzendkrachten bij Securicor en het laten afvloeien van Engels personeel) en veranderingen van de populatie per noodvoorziening (zoals de afwezigheid van mannelijke gedetineerden in Zeist tijdens de dataverzameling). (onderzoeksvraag 8) 16. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in de noodvoorzienin- gen ligt in handen van de projectuitvoerder noodcapaciteit drugskoeriers. Voor de dagelijkse leiding in de noodvoorzieningen is een algemeen directeur benoemd die per locatie wordt bijgestaan door aparte locatiedirecteuren. Deze zijn allen in dienst van het ministerie van Justitie. Daarnaast is een directeur van een particuliere bewakingsdienst aangesteld, die zorg draagt voor zijn uitvoerende functionarissen. Het middenkader bestaat uit operationeel managers, sectie- of unitmanagers, supervisors en teamleiders. Uiteindelijk is het dagelijkse toezicht en de bewaking opgedragen aan de detentietoe- zichthouders. (onderzoeksvraag 4b) 17. Controle en geweldgebruik worden volgens sleutelinformanten zelden toegepast. De wijze waarop dit gebeurt, blijkt afhankelijk van het moment en de situatie. Overigens worden minderjarigen in de regel niet in de noodvoorzieningen geplaatst, waardoor voor hen geen aparte maatregelen zijn getroffen. (onderzoeksvraag 4d) 18. Het aanbod van diensten en faciliteiten verschilt per noodvoorziening. Het gaat dan met name om de invulling daarvan, die in het algemeen summier is. Zo is beperkte geestelijke hulpverlening en godsdienstbeoefening mogelijk. De mogelijkheden om contact te hebben met de buitenwereld zijn breder: het is mogelijk (beperkt) te telefoneren en post en bezoek te ontvangen. De mate waarin gedetineerden hierover tevreden zijn, wisselt. (onderzoeksvraag 4e en 4f)

Het geheel beschouwend, vallen ons vijf punten op:


- de basale bouwkundige voorzieningen;

- de samenstelling van de doelgroep, waarbij het percentage bolletjesslikkers in verhouding tot andere drugskoeriers gering is;


- de plaatsing in een cel waarbij geen rekening wordt gehouden met de achtergrond (recidive) en de fase in het strafproces (preventief gehecht of veroordeeld) van de gedetineerde;


- de onervarenheid van het merendeel van het personeel;

- en de negatieve beleving van de detentie door de gedetineerden in samenhang met het beperkte regime, het verblijf van meer dan twee personen op een cel en de relatief lange verblijfsduur.

Bovenstaande aspecten kunnen, al dan niet in onderlinge samenhang, van invloed zijn op

de veiligheid en beheersbaarheid van de noodvoorzieningen.

Wij verwachten dat de (bouwkundige) voorzieningen zullen worden verbeterd en het personeel beter ingewerkt zal zijn, naarmate de noodvoorzieningen langer in gebruik zijn. Niettemin doen we de volgende aanbevelingen:

1. Schenk meer aandacht aan de opleiding en begeleiding van het personeel, mede door ervaren medewerkers van de DJI.

69



Noodvoorziening drugskoeriers
- Eindrapportage -
2. Houd bij de uitbreiding van de opvangcapaciteit rekening met de beperkte beschikbaarheid van passend (ervaren) personeel en reserveer voldoende tijd en ruimte voor het opleiden van onervaren personeel. 3. Houd bij plaatsing in een cel meer rekening met diverse achtergrondvariabelen van gedetineerden.
4. Breng preventief gehechten, veroordeelden en recidivisten gescheiden onder in de noodvoorzieningen. Een mogelijkheid hiertoe is een deel van de voorzieningen voor voorlopig gehechte drugskoeriers en een deel voor veroordeelde drugskoeriers te reserveren.
5. Stel een maximum termijn aan het verblijf in noodvoorzieningen. 6. Ontwerp passende ordemaatregelen, die beter aansluiten bij de situatie in noodvoor- zieningen.

70



Bijlage 1 Leden begeleidingscommissie

Bijlage 1 Leden begeleidingscommissie

Mevrouw M. Adema Reclassering Nederland, Arrondissement Haarlem Mevrouw mr. I.W. Brink Ministerie van Justitie, DGRH/DOB De heer prof. mr. Y. Buruma Katholieke Universiteit Nijmegen, Faculteit der Rechts- geleerdheid, Sectie Straf- en Strafprocesrecht Mevrouw mr. M.F.M. de Groot Ministerie van Justitie, DGWRR/DW De heer dr. A.A. van den Hurk Ministerie van Justitie, DJI/HFD De heer dr. D.J. Korf Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Criminologisch Instituut Bonger De heer dr. J.M. Nelen Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Afdeling Strafrecht en Criminologie Mevrouw dr. M. van Ooyen Ministerie van Justitie, WODC De heer drs. M. Siepermann Ministerie van Justitie, WODC Mevrouw mr. S. Wieberdink Advocatenkantoor Wieberdink & Grapperhaus Mevrouw drs. M.J. Wijn Ministerie van Justitie, DGPJS/DDRS



Bijlage 2 Rapportage DKS (DJI)

Bijlage 2 Rapportage DKS (DJI)