Ministerie van Justitie

De noodvoorzieningen voor drugskoeriers
Evaluatie van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers in de praktijk

Nicole Maalsté, Ingeborg Jansen, Esther van Fessem, Arnt Mein ES&E, Den Haag, 2003
Bestellingen: ES&E, tel. 070 3133900
Kenmerk: EWB/02.081

samenvatting

Vraagstelling en werkwijze

De onderzoekers hebben een evaluatiestudie uitgevoerd naar het functioneren van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers in de praktijk. Deze wet is in het leven geroepen om in zeer korte tijd celcapaciteit te kunnen realiseren voor de opvang van aangehouden drugskoeriers. Met de wet is de Penitentiaire Beginselenwet buiten toepassing verklaard. Hiermee is het mogelijk drugskoeriers in een sober regime te plaatsen en meerdere gedetineerden in een verblijfsruimte te plaatsen. In de noodvoorzieningen wordt daarnaast particulier beveiligingspersoneel ingezet. De evaluatiestudie heeft betrekking op de periode 1 maart tot 1 oktober 2002. Tijdens de onderzoeksperiode was het detentiesysteem nog in ontwikkeling. Zo deden zich in de beginfase kinderziektes voor, die na verloop van tijd werden verholpen. Er werden organisatorische, bouwkundige en personele veranderingen doorgevoerd en er waren veranderingen in de uitvoering en in de populatie.

De probleemstelling van de evaluatiestudie luidt als volgt:

Hoe functioneren de bijzondere noodvoorzieningen voor drugskoeriers en wat zijn gevolgen van de toepassing van de noodwet voor bewakers en gedetineerden, mede in relatie tot reguliere voorzieningen?

De probleemstelling is uitgewerkt in negen onderzoeksvragen. Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden zijn de volgende activiteiten ontplooid:

a. Verzamelen van informatie bij relevante bronnen en voorbereiding onderzoek

b. Analyse van registratiegegevens van diverse populatiebestanden c. Negentien diepte-interviews met sleutelinformanten d. Drieëndertig semi-gestructureerde interviews en twaalf korte interviews met personeelsleden in vier noodvoorzieningen e. Zesenzeventig semi-gestructureerde interviews met gedetineerden in vier noodvoorzieningen
f. Afname van de Detentieklimaatschaal (DKS) bij 407 gedetineerden in vier noodvoorzieningen
g. Afname van de BASAM en enquête bij 142 personeelsleden in drie noodvoorzieningen
h. Tweeëntwintig telefonische gesprekken met diverse medewerkers

Voornaamste conclusies

Het geheel beschouwend, vallen volgens de onderzoekers vijf punten op:


* de basale bouwkundige voorzieningen;

* de samenstelling van de doelgroep, waarbij het percentage bolletjesslikkers in verhouding tot andere drugskoeriers gering is;

* de plaatsing in een cel waarbij geen rekening wordt gehouden met de achtergrond (recidive) en de fase in het strafproces (preventief gehecht of veroordeeld) van de gedetineerde;
* de onervarenheid van het merendeel van het personeel;
* en de negatieve beleving van de detentie door de gedetineerden in samenhang met het beperkte regime, het verblijf van meer dan twee personen op een cel en de relatief lange verblijfsduur.

Overige conclusies zijn onder andere:


* Tijdens de onderzoeksperiode is tweederde van de aangehouden drugskoeriers direct in een noodvoorziening geplaatst, en is een derde in een reguliere penitentiaire inrichting geplaatst.
* Overplaatsing uit een noodvoorziening naar een reguliere inrichting is in de onderzoeksperiode nauwelijks voorgekomen.
* Noodvoorzieningen zijn, gelet op het beperkte regime, minder geschikt voor langdurig verblijf. De gemiddelde strafduur van de veroordeelde drugskoeriers is 1,25 jaar, met uitschieters naar 4 jaar.

* In de noodvoorzieningen zijn de bouwkundige voorzieningen basaal. De noodvoorzieningen in Roermond en Bloemendaal zijn, gelet op hun voormalige bestemming nog het meest geschikt voor de insluiting van personen. De noodvoorziening in Zeist is hiervoor het minst geschikt.

* Mannen en vrouwen worden in de noodvoorzieningen gescheiden geplaatst. Minderjarigen worden niet in de noodvoorzieningen geplaatst. Bij de plaatsing wordt verder rekening gehouden met taal en culturele achtergrond.

* De noodvoorzieningen kennen personele problemen, die deels ook bij uitbreiding van de capaciteit aan de orde zullen blijven. Deze problemen hebben onder andere te maken met de grote tijdsdruk waarmee de particuliere bewakingsdiensten te maken hadden. De opleiding van een groot deel van het personeel is beperkt.
* De dagelijkse organisatie van het werk in de noodvoorzieningen loopt (nog) niet goed.

* De beleving van de gedetineerde in noodvoorzieningen wijkt op diverse aspecten in negatieve zin significant af van de beleving van gedetineerden in huizen van bewaring. Klachten en grieven hebben te maken met de aspecten autonomie, structuur, hulpverlening, activiteiten en voorzieningen. Het aanbod aan diensten en faciliteiten verschilt per noodvoorziening.
* Het scala aan beschikbare ordemaatregelen is in de noodvoorzieningen beperkt.

* Controle en geweldgebruik worden volgens sleutelfiguren zelden toegepast in de noodvoorzieningen.

Bovenstaande aspecten kunnen, al dan niet in onderlinge samenhang, van invloed zijn op de veiligheid en beheersbaarheid van de noodvoorzieningen.

Aanbevelingen
1. Schenk meer aandacht aan de opleiding en begeleiding van het personeel, mede door ervaren medewerkers van de DJI. 2. Houd bij de uitbreiding van de opvangcapaciteit rekening met de beperkte beschikbaarheid van passend (ervaren) personeel en reserveer voldoende tijd en ruimte voor het opleiden van onervaren personeel.
3. Houd bij plaatsing in een cel meer rekening met diverse achtergrondvariabelen van gedetineerden.
4. Breng preventief gehechten, veroordeelden en recidivisten gescheiden onder in de noodvoorzieningen.
5. Stel een maximum termijn aan het verblijf in noodvoorzieningen. 6. Ontwerp passende ordemaatregelen, die beter aansluiten bij de situatie in noodvoorzieningen.

De volledige tekst in pdf

WODC- informatiedesk / e-mail: wodc-informatiedesk@minjus.nl Redacteur: Hans van Netburg

Laatst gewijzigd: 14-01-2003