Gemeente Zeist

Datum 14 januari 2003

85 % van de inwoners van de gemeente is (zeer) tevreden over het wonen in de gemeente

Maar liefst 85 procent van de Zeistenaren zegt tevreden tot zéér tevreden te zijn over het wonen in de gemeente Zeist. Jongeren onder de 25 jaar blijken iets minder vaak tevreden te zijn dan de 65 plussers. Uitgesplitst naar wijk is de groep (zéér) tevreden bewoners het grootst in Zeist Centrum (90 procent), en het kleinst in Zeist West (79 procent). Deze cijfers zijn afkomstig uit de vierde gemeentebrede 'Stadspeiling'. Voor het onderzoek kreeg een representatieve groep van ruim 1.600 inwoners van de gemeente Zeist een uitgebreide vragenlijst toegestuurd. Ruim de helft stuurde die vragenlijst terug, en gaf daarmee zijn of haar mening over tal van onderwerpen: tevredenheid over wonen in de gemeente Zeist, ervaren problemen in de gemeente en de eigen buurt, de communicatie tussen gemeente en burger, veiligheid, cameratoezicht in de 2e Dorpsstraat, dienstverlening in de publiekshal, vrijwilligerswerk, etc. De stadspeiling is een tweejaarlijks onderzoek.

Uitgedrukt in een rapportcijfer geven de ondervraagde Zeistenaren ruime voldoendes aan onderwerpen als 'de Natuur in en om Zeist', 'bereikbaarheid per fiets', de onderwijsmogelijkheden, de sportvoorzieningen, de winkelvoorzieningen in de buurt en het verenigingsleven. Minder tevreden zijn zij over de bereikbaarheid van de gemeente per auto en trein, en het aantal parkeerplaatsen. Gevraagd naar het 'grootste probleem' binnen de gemeente Zeist, geeft ruim één op de drie ondervraagden aan geen enkel probleem als zodanig te ervaren. Door de rest worden onder andere ergernissen genoemd die te maken hebben met de verkeerssituatie in de gemeente, of specifiek in de eigen buurt. Daarbij valt op dat de oplossing voor het éne probleem, juist door anderen weer als 'het grootste probleem' wordt ervaren. Zo klagen bewoners over sluipverkeer in de buurt, maar óók over de vele éénrichtingsstraten; over de snelheid van het autoverkeer, maar óók over de drempels en rotondes; over parkeeroverlast én over dure parkeerplaatsen.

De ondervraagden zijn wat minder kwistig met het geven van hoge rapportcijfers wanneer het gaat over hun eigen woonbuurt. Desalniettemin worden er veel voldoendes gegeven aan bijvoorbeeld de aanwezigheid van winkels voor dagelijkse boodschappen, fietspaden, de groenvoorziening en de openbare verlichting. In de meeste wijken krijgen de speelvoorzieningen voor kinderen in de verschillende leeftijdscategorieën een onvoldoende. In Zeist Noord en Oost zijn de bewoners over het algemeen redelijk tevreden over allerlei werkzaamheden die (namens) de gemeente in hun wijk worden uitvoert (onderhoud verlichting, ophalen huisvuil, groenvoorziening, stadsreiniging, etc.). De Doldenaren zijn het minst tevreden over deze werkzaamheden, terwijl de overige wijken (Centrum en West) een tussenpositie innemen. Eenderde deel van de ondervraagden weet geen enkel probleem als 'het grootste van de buurt' te benoemen, en schrijft bijvoorbeeld 'Wij wonen in een leuke buurt, er zijn geen echte problemen'. De rest noemt onder andere 'verkeersoverlast', 'hondenpoep', 'zwerfvuil', en in sommige gevallen het onderhoud aan groen en bestrating. Ondanks deze ergernissen zegt driekwart van de ondervraagden gehecht te zijn aan de buurt waarin zij wonen, met uitschieters naar 81 procent in Zeist Centrum en 91 procent in Den Dolder.

Naast deze gebiedsgebonden onderwerpen, zijn er ook thematische onderwerpen aan bod gekomen in de Stadspeiling. Zoals de toegang tot internet, een onderwerp dat voor de gemeente van belang is als nieuw medium om met de burger te communiceren. Inmiddels heeft bijna tweederde deel van de ondervraagden op enigerlei wijze toegang tot internet. Van belang is echter wel dat met name jongeren veelvuldig toegang hebben tot dit medium, terwijl ouderen vooralsnog nauwelijks hun weg hebben gevonden in cyberspace. Voorlopig zal de informatieverstrekking via de gemeentelijke internetpagina (www.zeist.nl) dus moeten verlopen naast en dus niet in plaats van de traditionele informatiekanalen (zoals De Nieuwsbode). Overigens blijkt uit de Stadspeiling dat de meeste ondervraagden het liefst via de gemeentepagina van De Nieuwsbode worden geïnformeerd over allerlei gemeentelijke aangelegenheden. Het is daarom des te vervelender dat uit de Stadspeiling blijkt dat niet iedereen de Nieuwsbode altijd ontvangt. Uit het onderzoek blijkt verder dat personen uit de lagere inkomensgroepen lang niet altijd goed op de hoogte zijn van het bestaan van financiële regelingen waarvoor zij (mogelijk) in aanmerking komen, zoals: schuldhulpverlening, kwijtschelding gemeentebelastingen, eenmalige uitkering duurzame gebruiksgoederen. Een probleem bij een meer gerichte en intensievere voorlichting ten aanzien van deze regelingen is evenwel dat de doelgroep niet altijd even goed 'in beeld' te brengen is.

Ten aanzien van de gemeentelijke dienstverlening in de Publiekshal aan de Slotlaan 20 blijkt dat de ondervraagden over het algemeen tevreden zijn over de deskundigheid en vriendelijkheid dienstdoende ambtenaren. Een ruime voldoende wordt eveneens gegeven aan de volledigheid van de dienstverlening. Minder tevreden (maar nog altijd met een ruime 6 beoordeeld) is men over de snelheid van dienstverlening en de tijd die het duurt alvorens men wordt geholpen. In deze Stadspeiling heeft het thema 'veiligheid' speciale aandacht gekregen. Allereerst door te vragen of er plekken zijn die de ondervraagden liever mijden uit oogpunt van hun vermeende onveiligheid. Bijna 60 procent zegt in de avonduren (20:00 uur 24:00 uur) dergelijke plekken te mijden. Een vergelijkbaar percentage (56 procent) zegt dat (ook) 's nachts (24:00 uur 08:00 uur) te doen. Enigszins verrassend is daarbij de constatering dat het niet zozeer de ouderen zijn die dergelijke plekken mijden, als wel de jongeren en volwassenen tot 45 jaar. Dit is waarschijnlijk te verklaren uit het feit dat ouderen zich 's avonds en 's nachts sowieso minder op straat begeven. Over het algemeen voelen de ondervraagden zich in de eigen woonbuurt veilig op straat. Ruim 60 procent geeft aan zich in de eigen buurt altijd veilig op straat te voelen, terwijl driekwart zich 's avonds (20:00 24:00 uur) veilig voelt in de eigen woonbuurt. 's Nachts (24:00 08:00 uur) voelt bijna tweederde zich veilig in de eigen woonbuurt. In de Stadspeiling is ook aandacht besteed aan het aanstaande cameratoezicht in de 2e Dorpsstraat. Uit de resultaten blijkt bijvoorbeeld dat 58 procent van de ondervraagden het (zéér) oneens met de stelling dat de 2e Dorpsstraat een veilig uitgaansgebied is. Bijna 60 procent deelt de mening dat er regelmatig opstootjes, vechtpartijen e.d. plaatsvinden in dit uitgaansgebied. Ruim 80 procent blijkt het (zéér) eens te zijn met de stelling dat cameratoezicht een goed middel is om de veiligheid in uitgaansgebieden (zoals de 2e Dorpsstraat) te verhogen. Ruim 12 procent ziet de maatregel als een ontoelaatbare inbreuk op de privacy.

De (Zeister) samenleving is voortdurend in beweging. Vandaar dat zich van tijd tot tijd de vraag voordoet in hoeverre het aanbod van (welzijns-) voorzieningen nog aansluit bij behoeften die daaromtrent bestaan onder de bevolking. De onderhavige Stadspeiling geeft onder meer op het gebied van de sportbeoefening en het gebruik van de (gesubsidieerde) accommodaties voor sociaal-cultureel werk (Wijk- en buurthuizen) aanleiding tot het stellen van die vraag. Conform de landelijke trend blijkt namelijk dat evenals in de vorige Stadspeiling het aantal ongeorganiseerde sporters aanzienlijk groter is dan het aantal georganiseerde sportbeoefenaren. Ook op het vlak van de (gesubsidieerde) accommodaties voor sociaal-cultureel werk kan de vraag worden gesteld in hoeverre de aard en de omvang van het aanbod nog steeds tegemoet komen aan de vraag vanuit de samenleving.

Tot slot blijken de ondervraagden niet altijd op de hoogte te zijn van activiteiten die door de stichting Meander worden georganiseerd. Deels zal dit te maken hebben met het feit dat de betreffende persoon niet tot de specifieke doelgroep behoort.