Actueel

Intrekking vervoersvergunning voorlopig ongedaan gemaakt.
Bron: College van Beroep voor het Bedrijfsleven 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 15-01-2003

De Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) heeft onderzocht of verzoeker, een vervoersondernemer, nog steeds voldoet aan de voor het opnieuw verkrijgen van een vervoersvergunning gestelde eis van kredietwaardigheid. De NIWO heeft op basis van de door verzoeker verstrekte gegevens geoordeeld dat niet aan deze eis werd voldaan en heeft op grond hiervan verzoekers vervoersvergunningen ingetrokken. Het tegen dit intrekkingsbesluit ingediende bezwaar heeft de NIWO bij het in geding zijnde besluit ongegrond verklaard. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven verzocht een zodanige voorlopige voorziening te treffen, dat de continuïteit van zijn bedrijf gewaarborgd blijft. De voorzieningenrechter van dit College heeft dit verzoek toegewezen. Hieraan liggen de volgende - samengevat weergegeven - overwegingen ten grondslag.

In de hier relevante Richtlijn 96/26/EG, te weten in artikel 3, derde lid, onderdeel c, is bepaald dat vervoersondernemingen moeten beschikken over kapitaal en reserves tot een bepaald bedrag. In onderdeel b van dit artikellid is bepaald dat bij het onderzoek naar de financiële draagkracht - in het nationale recht omschreven als kredietwaardigheid - van vervoersondernemers rekening wordt gehouden met bepaalde financiële elementen, zoals overdispositie- en leningfaciliteiten. In de nationale regelgeving (artikel 20, tweede lid, van het Besluit goederenvervoer over de weg) is bepaald dat de NIWO op de voet van laatstgenoemd artikelonderdeel een onderzoek instelt naar de kredietwaardigheid van vervoersondernemers. Verzoeker heeft erop gewezen dat hij bepaalde overdispositie- en leningfaciliteiten tot zijn beschikking heeft. Deze faciliteiten heeft de NIWO echter niet betrokken bij de beoordeling van verzoekers kredietwaardigheid. De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk dat indien daarmee wel rekening zou zijn gehouden, wel aan de kredietwaardigheidseis zou zijn voldaan. Ter onderbouwing van haar standpunt dat verzoekers overdispositie- en leningfaciliteiten niet in beschouwing kunnen worden genomen, heeft de NIWO verwezen naar het beperkte financiële toetsingskader, zoals dat is neergelegd in een ministeriële regeling, te weten de Regeling kredietwaardigheid beroepsvervoer 2002. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze verwijzing geen deugdelijke motivering van het in geding zijnde besluit oplevert. De voorzieningenrechter tekent hierbij aan dat ofwel genoemde regeling onverbindend is, voorzover deze regeling op het punt van het onderzoek naar de kredietwaardigheid een beperktere toetsing bevat dan is voorgeschreven in artikel 20, tweede lid, van het Besluit goederenvoer over de weg, ofwel de NIWO rechtstreeks op grond van deze bepaling het daarbij voorgeschreven, ruimere onderzoek had moeten verrichten.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AF2879

Zie het origineel http://www.rechtspraak.nl/act...t_id=10394&i=&ti= .