Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kernactiviteiten IGZ

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-ADV 2348180

14 januari 2003

Op 5 november 2002 stuurde ik u een gewijzigde planningsbrief waarin de gevolgen van de demissionaire positie van het kabinet zijn verwerkt. Hierin is aangegeven dat ik een formeel standpunt over de kerntaken van de Inspectie overlaat aan mijn opvolger. In verband met de planning van de Inspectie voor het jaar 2003 hebben de Staatssecretaris en ik de Inspectie een voorlopig standpunt m.b.t. de kernactiviteiten van de Inspectie doen toekomen. Dit standpunt stuur ik u bijgaand toe. De Inspectie is er op gewezen dat, gezien de demissionaire status van het kabinet, geen onomkeerbare beslissingen kunnen worden genomen.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mr. A.J. de Geus

Kernactiviteiten IGZ 1. Kernactiviteiten IGZ

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Inspecteur-generaal voor Gezondheidszorg
Prof.dr. J.H. Kingma

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag Z/T&S-2339994 12 december 2002 Onderwerp Bijlage(n)
Uw brief Kernactiviteiten IGZ IG-U-0207127

Op 17 juni 2002 heeft u een voorstel ten aanzien van de kernactiviteiten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aan onze ambtsvoorganger doen toekomen. Dit voorstel is een uitwerking van het verzoek van onze ambtsvoorganger om, gegeven het uitgangspunt van het bewaken van de volksgezondheid en de kwaliteit van de gezondheidszorg, een aan- tal kernactiviteiten van de IGZ na te streven.

In uw advisering heeft u tevens de beschikbare personele capaciteit van de IGZ laten mee- wegen. In uw advies vraagt u onze goedkeuring om een viertal taken van de IGZ te herover- wegen. Uw voorstel behelst:
1) het preventief toezicht op enkele categorieën van extramuraal werkzame beroepsbe- oefenaren met ingang van 1-1-2003 te beëindigen, 2) het preventief toezicht op het wonen en verblijven in combinatie met verzorging en begeleiding in zorginstellingen met ingang van 1-1-2003 te beëindigen, 3) de opvatting te onderschrijven dat bij het Reclamebesluit wat betreft gunstbetoon de economische en financiële invalshoek prevaleert en tegen die achtergrond het toe- zicht over te dragen aan een andere, daarvoor meer in aanmerking komende toe- zichthouder, zeker zolang zelfregulering nog geen feit is, 4) productveiligheid in te bedden in de integrale keten productveiligheid en toepas- singsveiligheid van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en bloedproducten, en het toezicht op die keten met ingang van 1-1-2003 door inspectie uit te laten voeren op basis van een risicoanalyse van de te onderscheiden onderdelen binnen die keten, afgewogen tegen het risicoprofiel van andere onderwerpen/ketens.

Zoals u in uw schrijven reeds opmerkt, vinden deze taken van de IGZ zijn grondslag in de wet- en regelgeving. Dit maakt uw voorstel voor beëindiging van de genoemde toezichthou- dende taken complex.

Ad1) Preventief toezicht op enkele categorieën van extramurale beroepsbeoefenaren Wij onderschrijven uw argumentatie dat de IGZ niet intervenieert en participeert in een indi- vidueel contact tussen de patiënt en hulpverlener en daardoor niet in staat is om intensief preventief toezicht te houden op het handelen van de individuele beroepsbeoefenaar

Postbus 20350 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres: 2500 EJ DEN HAAG Parnassusplein 5 richten aan het postadres www.minvws.nl Telefoon (070) 340 79 11 2511 VX DEN HAAG met vermelding van de Fax (070) 340 78 34 datum en het kenmerk van deze brief.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Blad
2
Kenmerk
Z/T&S-2339994

(27.000 in aantal). Het heeft mijn instemming om het algemeen toezicht door middel van bezoeken aan extramuraal werkende beroepsbeoefenaren per 1-1-2003 te beëindigen. De Inspectie kan zich - inzake het preventieve toezicht - beperken tot toezicht op de ontwikke- ling en handhaving van normen door de beroepsgroep zelf en het stimuleren van de beroeps- groep hier in te blijven investeren door certificatie/accreditatie. De laatstgenoemde taak zal ook het departement op zich nemen.
Volledigheidshalve merken wij op dat de taken inzake het crisis- en interventietoezicht krachtens de Wet BIG op de extramuraal werkzame beroepsbeoefenaren blijven gehand- haafd.

Betreffende de melding van calamiteiten kan worden opgemerkt dat ten aanzien van dit punt een wetsvoorstel tot wijziging van de Kwaliteitswet aan de Tweede Kamer is aangeboden. Middels het kwaliteitsverslag wordt u aldus geïnformeerd over deze meldingen.

Ad 2) Preventief toezicht op wonen en verblijven in combinatie met verzorging en begelei- ding
Gegeven het lage risicoprofiel stelt u voor in de caresector het toezicht op de (particuliere) verzorgingshuizen, de gezinsvervangende tehuizen, de verschillende activiteitencentra, de beschermende en begeleidende woonvormen, de particulieren en sociale pensions en de so- ciowoningen en de langdurig verblijfsafdelingen van GGZ instellingen te beperken tot inter- ventietoezicht, BOPZ-toezicht en uit signalen voortkomend thematisch toezicht. Wij zijn met u van mening dat de ontwikkeling van scheiden van wonen en zorg een her- overweging van uw preventieve toezichtstaak mogelijk maakt. Het toezicht op wonen is reeds ondergebracht bij de lokale overheden (gemeenten) die toezien op o.a. de veiligheid van bouw, het College Bouw Zorginstellingen die de doelmatigheid en functionaliteit van zorginstellingen toetst en VROM die is belast met het toezicht op de naleving van de bouw- regelgeving.

Vanuit het perspectief van de patiënt zouden we willen streven naar integraal toezicht door de Inspectie van Volksgezondheid in combinatie met de Inspectie VROM. We willen u ver- zoeken om gesprekken met de Inspectie VROM hieromtrent aan te gaan en ons nader te in- formeren over de mogelijkheden van dit multidisciplinaire toezicht.

Een voorstel hoe het toezicht op vrijheidsbeperkende maatregelen voor niet-BOPZ aange- merkte instellingen en in de thuissituatie kan worden ingericht, zal het departement - op ver- zoek van de IGZ - ter hand nemen. Voor de zomer van 2003 zullen we een voorstel hiertoe aan u voorleggen.

Ad 3) Toezicht op gunstbetoon in het kader van het naleven van het reclamebesluit Met de regels met betrekking tot gunstbetoon wordt getracht te voorkomen dat beïnvloe- ding plaatsvindt van voorschrijvers of afleveraars van geneesmiddelen door de farmacie door middel van geld of op geld waardeerbare goederen.

Het onderbrengen van het toezicht op de geneesmiddelenreclame bij een andere orgaan dan het orgaan dat toezicht houdt op de gezondheidszorg, sluit niet aan bij de aard van de met de richtlijn te beschermen belangen.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Blad
3
Kenmerk
Z/T&S-2339994

De andere optie door u genoemd, namelijk zelfregulering, is gezien de Europeesrechtelijk re- gelgeving (artt 97 en 99 titel VIII Richtlijn 2001/83/EG) mogelijk in combinatie met over- heidstoezicht. Door de IGZ en het Openbaar Ministerie zal voor deze zelfregulering een moni- torplan worden opgezet. Bij brief (d.d. 20 november 2002, kenmerk GMT-2330827) is ook de Tweede Kamer geïnformeerd over deze voornemens in het kader van reclametoezicht.

Voor wijziging van de taken met betrekking tot het toezicht op het reclamebesluit is aanpas- sing van de wet- en regelgeving nodig. Bekeken zal worden of op het gebied van de gezond- heidswetgeving tot een soort bijzondere opsporingsfunctie kan worden gekomen.

Ad 4) Productveiligheid
De wetgeving en het toezicht inzake productveiligheid zijn erop gericht de patiënt de zeker- heid te geven dat het product veilig is én om calamiteiten te voorkomen. Kenmerkend is de internationale context, de sterk economische sturing en de complexiteit van de productke- ten. Het toezicht op de productketen van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en bloed- producten is preventief gericht met een internationaal systeem van vergunningen, verkla- ringen en wederzijdse erkenningen van inspectiediensten. In andere EU-landen is de inspec- tie die toezicht houdt op de productketen, georganiseerd in bevoegde instanties samen met de registratieautoriteit (in Nederland het College ter beoordeling van geneesmiddelen). Het voorstel is om productveiligheid in te bedden in de integrale keten van productveiligheid en toepassingsveiligheid. Daarmee wordt de kans geboden om door één Inspectie als een conti- nuüm toezicht te houden, vanaf de ontwikkeling van een geneesmiddel of een medisch hulp- middel in het industriële deel van de productketen tot en met de toepassing in de gezond- heidszorg.

Gezien de demissionaire status van het kabinet, dient bij uw voorstel met betrekking tot kernactiviteiten het voorbehoud te worden gemaakt dat bij de uitoefening van uw werk- zaamheden geen onomkeerbare beslissingen kunnen worden genomen.

De Minister van Volksgezondheid, De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Welzijn en Sport,

mr. A.J. De Geus drs. Clémens Ross-van Dorp