Bekostiging Zelfstandige behandelcentra
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
CZ/B-2339255
14 januari 2003
Met een brief, gedateerd 5 oktober 2002 (Kenmerk: Ms/01/2002), aan mij
gefaxt op 5 november 2002, richtten de leden Th. De Graaf en F. Dekker
(beiden van de fractie van de LPF) zich namens de Commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot mij over de bekostiging van de
ZBCs (zelfstandige behandelcentra). Concreet verzochten deze leden mij
toe te staan dat ZBCs reële integrale kostprijzen mogen berekenen.
In reactie op deze brief deel ik u het volgende mee.
ZBCs hebben dat is ook door mijn voorgangers herhaaldelijk betoogd een
belangrijke rol in het veld van de curatieve zorg. Ze leveren naast de
bestaande ziekenhuizen een extra aanbod aan zorg, met name op die
terreinen waar sprake is van wachtlijsten. Ze voegen een extra
dynamiek toe waar het gaat over marktwerking en doelmatigheid. Zowel
voormalig minister Bomhoff als ik hebben dan ook gemeend de ZBCs te
betrekken bij het experiment met de 17 medische ingrepen, waarover de
ziekenhuizen vanaf 2003 met zorgverzekeraars kunnen onderhandelen. Bij
de keuze van deze ingrepen is nadrukkelijk rekening gehouden met het
zorgaanbod van de ZBCs, zodat ook zij voldoende kunnen participeren in
het experiment. Het CTG heeft voor de betreffende ingrepen en de
bijbehorende ca 100 DBCs beleidsregels vastgesteld, die ook van
toepassing zullen zijn voor de ZBCs.
Over de bekostiging van het huidige zorgaanbod van de ZBCs merk ik het
volgende op.
Zoals ik hierboven heb betoogd onderschrijf ik het belang van ZBCs.
Daarbij past een rechtvaardige kostenvergoeding. Ik kan niet
beoordelen of de huidige maximumtarieven van de ZBCs daaraan voldoen.
De WTG kent aan de minister van VWS niet de bevoegdheid toe zelf
(maximum)tarieven vast te stellen. Toen de ZBCs op 11 februari 1998
onder de werking van de WZV zijn gebracht werden zij ook opgenomen in
het Besluit werkingssfeer maximumtarieven WTG. Dit houdt in dat het
CTG maximumtarieven moet vaststellen, waarbinnen de ZBCs met
zorgverzekeraars kunnen onderhandelen over de feitelijke tarieven.
Voor het vaststellen van tarieven (waaronder maximumtarieven) moet het
CTG beschikken over kostprijzen van de betreffende zorgproducten.
Omdat die bij de ZBCs ontbraken is dat gebeurd op basis van bestaande
tarieven. Tevens heeft het CTG de ECD verzocht een kostenonderzoek te
doen. Deze operatie was niet erg succesvol.
Ook nieuwe pogingen om het inzicht in de kostenstructuur van de ZBCs
te verbeteren hadden geen succes, mede dat moet mij van het hart door
de geringe bereidheid tot medewerking van de zijde van de ZBCs. Om
niettemin voortgang te krijgen in het proces van totstandkoming van op
de ZBCs toegesneden tarieven heeft de vorige minister van VWS in een
brief van 9 september 2002 aan het CTG verzocht de bekostiging van
ziekenhuizen, medisch specialisten en zelfstandige behandelcentra per
1 januari 2003 aan te passen. In zijn vergadering van 18 november 2002
heeft het CTG besloten om, ter honorering van dit verzoek, een extern
bureau opdracht te verlenen een kostenonderzoek te houden bij de ZBCs.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mr. A.J. de Geus